Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1994-1995 | 22181 nr. 105 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1994-1995 | 22181 nr. 105 |
Vastgesteld 29 juni 1995
De vaste commissies voor Defensie1 en Buitenlandse Zaken2 hebben op 8 juni 1995 overleg gevoerd met minister Voorhoeve van Defensie en minister Van Mierlo van Buitenlandse Zaken over de brieven van beide bewindslieden betreffende het overleg van de NAVO-ministers van Defensie en het regeringsvoornemen tot uitzending van een mortiercompagnie van het Korps mariniers en een mortieropsporingsradargroep van de Koninklijke landmacht (kamerstuk 22 181, nrs. 99 en 100).
Van het gevoerde overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.
Vragen en opmerkingen uit de commissies
De heer Hoekema (D66) stelde aan de hand van de brieven vast dat de situatie in voormalig Joegoslavië nog steeds escaleert én dat de NAVO handhaving en versterking van de VN-troepen in voormalig Joegoslavië steunt. In het plenaire debat van 31 mei jl. is in grote lijnen het standpunt onderschreven dat de VN er moeten blijven. Hij beaamde dat terugtrekking van de VN-macht zeer ernstige humanitaire gevolgen zal hebben en grote risico's met zich zal brengen. Voor de D66-fractie staat bij de versterking voorop dat daarmee de belangen van de (Nederlandse) VN-militairen worden gediend en vitale humanitaire belangen in de vorm van de bescherming van de bevolking, met name de moslimbevolking.
Is er in het Servische optreden van de laatste dagen een bepaald patroon te onderscheiden dat duidt op een verdergaande escalatie van de kant van de Bosnische Serviërs? Wat is hun doelstelling?
Wat zijn de laatste berichten over de gijzelaars en welke inspanningen worden geleverd om hen vrij te krijgen? Hoe schat de regering de bemiddelingsinspanningen van de laatste dagen in? De heer Hoekema had vorige week gevraagd om VN-waarnemers, UNMO's wier positie kwetsbaar is over te brengen naar een beter beschermde positie en om UNMO's wier taakstelling van belang is en wier veiligheid is verzekerd, te handhaven. Zijn er sinds vorige week doeltreffende maatregelen genomen ter verbetering van de veiligheidspositie van de UNMO's?
Een belangrijke bijeenkomst van ministers van Defensie is zaterdag jl. afgerond met het besluit om een zogenaamde rapid reaction force (RRF) naar het gebied te zenden, een complete divisie bestaande uit drie brigades. Daarmee zal het aantal Unprofor-militairen met de helft worden uitgebreid; een kwantitatieve en kwalitatieve sprong naar voren. Wat is het onderscheid tussen een gewone versterking van Unprofor en de RRF? Er is eerst sprake geweest van een rapid intervention force, maar het gaat niet om een interventiemacht, doch om een versterking van de verdedigingsmacht van de VN ter plaatse. De D66-fractie onderschrijft overigens de doelstelling van de rapid reaction force: het vergroten van het vermogen tot zelfbescherming van de VN-troepen én het verbeteren van de humanitaire hulp aan de bevolking. Het huidige mandaat biedt daartoe volgens de fractie voldoende ruimte. Worden de rules of engagement nog gewijzigd in het licht van deze nieuwe fase van de VN-operatie?
De Nederlandse minister van Defensie heeft zaterdag jl. een getalsmatig bescheiden uitbreiding van de Nederlandse bijdrage in het vooruitzicht gesteld. Omdat een aantal elementen van Dutchbat niet meer in het gebied zijn, wordt het totaal aantal Nederlandse militairen in het gebied niet groter dan het oorspronkelijk was. Het gaat er de D66-fractie niet zozeer om hoeveel Nederlandse militairen er in dat gebied zijn als wel of zij een zinvolle rol vervullen, of hun veiligheid voldoende is verzekerd en of zij een vitale bijdrage leveren aan de operatie. Vandaar dat zij de exacte locatie en taakstelling wil weten van de Nederlandse eenheden die onder Brits en VN-commando zullen worden gesteld.
Er is wat de RRF betreft in feite sprake van een Franse en een Britse brigade en één grote multinationale brigade. Het lijkt wenselijk de deelname aan de multinationale brigade zo breed mogelijk te maken, voor zover dat militair-technisch zinvol is. Is er naast deelname door Nederland, Nieuw-Zeeland en Spanje deelname voorzien van andere (Europese) NAVO-bondgenoten?
Een sleutelpassage in de brief is: «Overwogen wordt nieuw te vormen snel inzetbare eenheden te laten optreden in groene voertuigen met groene helmen, maar met VN-emblemen». De regering heeft daarvoor een operationele grond en stelt dat dit onverlet laat dat deze eenheden de blauwe baret dragen, waar mogelijk. Daarmee is een nieuw model van VN-optreden gecreëerd. Bekend zijn het model van een multinationale strijdmacht onder VN-paraplu in de Golfcrisis en het model van de klassieke VN-operaties met blauwhelmen. Er komt nu een mengvorm: groen-blauw. Het dragen van groen is bedoeld voor betere camouflage. Maar zal dit groen niet als het ware agressie van de andere zijde opwekken en bevorderen?
De situatie van Dutchbat in Srebrenica was en is zorglijk wat de bevoorrading met voedsel en brandstof betreft. Het is meer dan ooit nodig om plannen te maken voor luchtbevoorrading en om die uit te voeren op een zodanige wijze dat de daarop volgende Servische agressie zo gering mogelijk zal zijn.
Hoe staat het met vervanging van Dutchbat in Srebrenica? Vervanging door Oekraïniërs blijkt niet goed mogelijk. Is er een ander Oosteuropees land dat bereid is troepen ter vervanging te sturen? De heer Hoekema vreesde dat de kans klein is dat Nederland zich per 1 juli a.s. uit Srebrenica kan terugtrekken. Hij herhaalde dat het humanitaire belang van de bescherming van de moslimbevolking op zich zelf een belangrijk uitgangspunt is bij de beoordeling van die situatie en dat zijn fractie op die grond akkoord zou kunnen gaan met een korte verlenging van de Nederlandse aanwezigheid in deze enclave, indien vervanging op 1 juli niet mogelijk is. Is er een relatie tussen de RRF en haar ontplooiing en de noodzakelijkerwijs beperkte aanwezigheid van Dutchbat in de enclave en de relatief beperkte aanwezigheid van andere contingenten in de andere beveiligde gebieden?
In beginsel staat de D66-fractie positief tegenover een mogelijke verdere Nederlandse bijdrage van 170 man aan de operatie in Joegoslavië, onder de voorwaarde dat er een helder uitvoerbaar mandaat is, dat de veiligheid verzekerd is en dat er duidelijkheid is over commando en ontplooiing. Nederland mag en moet niet weglopen voor zijn verantwoordelijkheden, ook niet in een situatie van oplopende spanning.
De heer Blaauw (VVD) wilde ook graag informatie over het verloop van de nadere onderhandelingen om de gijzelaars vrij te krijgen. Heeft het feit dat de speciale ambassadeur met lege handen uit Belgrado is teruggekomen, negatieve gevolgen voor het vrijlaten van de nog gevangen gegijzelden? Aangezien het gijzelnemen op zich zelf al een misdrijf is, mag er geen prijs worden verbonden aan de vrijlating van gegijzelden.
Verleden week heeft de heer Blaauw uitgesproken dat zijn fractie «nee, tenzij» zou zeggen op een verzoek om deelname met extra Nederlandse eenheden aan bijvoorbeeld een multinationale strijdmacht in voormalig Joegoslavië. Thans is de vraag aan de orde hoe dat «tenzij» door de regering is ingevuld. De uitgangspunten van de regering in verschillende internationale fora worden door de fractie gewaardeerd, omdat vele eerder onderbelichte punten duidelijk naar voren zijn gehaald. De heer Blaauw achtte het de vraag of de nu voorgestelde activiteiten van de multinationale strijdmacht (met de inzet van een mortiercompagnie) passen binnen het kader van het door hem geciteerde punt 9 van resolutie 836. Het huidige mandaat dient optimaal te worden ingevuld, maar de grenzen ervan mogen niet worden overschreden of verschoven. Uiteraard onderschreef hij de geboden mogelijkheid van effectievere zelfverdediging.
Terecht wordt in de uitgangspunten een accent gelegd op de UNMO's. De heer Blaauw vroeg de aandacht voor het probleem van de ECCM'ers. Kunnen de Europese ongewapende waarnemers nog wel vrijelijk rondlopen in Bosnië-Herzegovina? De UNMO's en de ECCM'ers dienen zijns inziens teruggetrokken te worden uit het door de Serviërs beheerste gebied van Bosnië-Herzegovina.
De uitgangspunten zijn gedeeltelijk in Parijs ingevuld: de zwaar bewapende eenheid moet een «ontradende» werking hebben. Misschien kan men beter de woorden «afschrikkende werking» gebruiken, omdat dat in veel situaties de juiste kwalificatie is. Het huidige Unprofor werkt bepaald niet afschrikkend en dat geldt zeker voor het Nederlandse bataljon.
In brief nr. 99 wordt gerept van de deelname van Nieuw-Zeeland en Spanje. Gaat het om nieuwe eenheden of om gebruikmaking van aanwezige eenheden? Zijn de berichten over bijdragen van Duitsland, Italië, Noorwegen en Turkije juist? Is het waar dat Duitsland wil deelnemen in de luchtcomponent. Is het de bedoeling dat de C-130 gunships, die de VS ter beschikking willen stellen, ook boven Bosnisch grondgebied worden ingezet? Zo ja, hoe verloopt dan de commandolijn?
De VVD-fractie heeft waardering voor de opstelling van de regering en begrijpt de filosofie van de solidariteit. Echter, Nederland levert natuurlijk geen extra manschappen om grotere zekerheid te krijgen over steun van de bondgenoten bij eventueel noodzakelijke evacuatie. Immers, die onderlinge steun is al veel eerder afgesproken.
Brief nr. 100 gaat meer in detail in op de van Nederland gewenste bijdrage. Welke commandostructuur geldt voor de rapid reaction force? Is die afwijkend van die voor de blauwhelmen? Volgt de Britse brigadegeneraal alleen de commandolijn van de luitenant-generaals Smith en Janvier of is er ook sprake van een koppeling met de Engelse regering?
De heer Blaauw herinnerde eraan dat hij destijds bij de uitzending van het eerste Nederlandse bataljon naar Srebrenica ernstig bezwaar heeft gemaakt tegen de te lichte bewapening met YPR's met punt 50-mitrailleurs. Achteraf constateert de regering ook dat die bewapening inderdaad te licht is. Worden er thans YPR's met 25 millimeter Oerlikons meegezonden? Desgevraagd verklaarde hij dat het er immers om gaat, af te schrikken. Voor de Britse bewapende pantserwagens zal men eerder opzij gaan dan voor een YPR 765 met een punt 50-mitrailleur. Het Nederlandse detachement van Unifil had als enige behoorlijke pantserwagens en werd daar, en met succes, gebruikt als afschrikwekkende eenheid. Desgevraagd stelde de heer Blaauw dat de afschrikking niet moet worden gerelateerd aan Koude-Oorlogretoriek. Bij het inzetten van militaire middelen wordt al door de eeuwen heen uitgegaan van een afschrikkende werking, in de verwachting dat die middelen niet zullen behoeven te worden gebruikt als de tegenstander weet wat er gebeurt als hij aanvalt.
Wanneer zal de voor de RRF bestemde compagnie mariniers kunnen worden uitgezonden? Hoe wordt de mortieropsporingsgroep gebed in de commandostructuur? Valt de geneeskundige verzorging van de Nederlandse militairen onder het Britse algemene bataljon? Is er gedacht aan een bepaalde uitzendingsduur? De VVD-fractie wil nog steeds dat het Nederlandse bataljon in Srebrenica daar vertrekt, als het kan per 1 juli. Daarna kan verder worden gediscussieerd over dat bataljon. Hoe lang wil de regering doorgaan met de operatie in voormalig Joegoslavië, ook gezien het door de Minister van Defensie geschetste capaciteitsprobleem dat mede een gevolg is van de herstructurering van de krijgsmacht? Eind dit jaar komen de eerste helikopters binnen en dan wordt het tijd dat de krijgsmacht wordt aangestuurd in de door regering en Kamer overeengekomen richting. De herstructurering moet niet iedere keer worden doorkruist door vredesoperaties.
De heer Valk (PvdA) memoreerde de twee conclusies die centraal stonden in het eerder genoemde plenaire debat. Er zijn toen twijfels geuit over een Nederlandse bijdrage aan een te vormen snel inzetbare multinationale eenheid. Als van die eenheid was afgezien, dan zou het scenario «doormodderen» hebben gegolden. Extra maatregelen zijn geboden om te voorkomen dat «verhoging van de veiligheid en de effectiviteit» een loze kreet wordt. Het in het leven roepen van die snel inzetbare multinationale eenheid zou zo'n maatregel kunnen zijn. Alle troepenleverende NAVO-landen en EU-lidstaten hebben dit initiatief ondersteund. De heer Valk deed dat ook.
Is er over de uitvoering al overleg geweest met de secretaris-generaal van de VN? Waar is de eenheid gestationeerd die inmiddels al ter plaatse is? Waar worden de overige eenheden gestationeerd? In brief nr. 100 staat dat de eenheden onder rechtstreeks bevel komen van de luitenant-generaals Smith en Janvier. Hebben zij rechtstreekse beslissingsbevoegdheid? Om operationele redenen is gekozen voor groene helmen en voertuigen. Zijn die operationele redenen veiligheidsredenen? Groen valt nu eenmaal minder op dan wit en blauw. Op de bij interruptie gestelde vraag of bij gebruik van groene helmen niet het gevaar bestaat dat de Bosnische Serviërs àlle VN'ers op één lijn zullen stellen, antwoordde de heer Valk dat de Serviërs zich klaarblijkelijk helemaal niets van welke kleur helmen dan ook aantrekken. Op het moment dat een brigade wordt uitgezonden om zorg te dragen voor zoveel mogelijk veiligheid en een zo groot mogelijke effectiviteit van de VN-eenheden, moet de veiligheid van deze mensen zo goed mogelijk worden gewaarborgd. Wat zullen de opdrachten aan deze eenheden precies inhouden?
In commentaren is de vraag opgeworpen in hoeverre er sprake is van een verschuiving van peacekeeping naar peace-enforcing. Onder peacekeeping is evenwel nooit verstaan dat de VN lijdzaam zouden moeten toezien bij provocaties.
Een van de argumenten voor Nederlandse deelneming is volgens een kranteninterview met de Minister van Defensie dat Nederland daardoor met meer gezag zal kunnen meepraten. Dat argument is niet overtuigend, mede vanwege de huidige Nederlandse inzet in Bosnië. Een sterker argument is volgens de heer Valk: we zitten er samen en trekken dus samen op.
Niemand in de Kamer is enthousiast over het sturen van meer troepen naar Bosnië, maar het zou wat eigenaardig overkomen, wanneer een land, bijvoorbeeld Nederland, de hulp zou moeten inroepen van de (tot op heden nog uitsluitend Brits-Franse) eenheden, terwijl het zelf kort tevoren het leveren van een bijdrage aan de RRF had geweigerd. Desgevraagd zei de heer Valk die bijdrage niet te beschouwen als voorwaarde voor het mogen inroepen van internationale hulp. Met die bijdrage onderstreept men de gezamenlijke verantwoordelijkheid in het betrokken gebied. Het regeringsvoornemen verdient dan ook in principe ondersteuning. Gaan de Nederlandse eenheden geïsoleerd opereren of geïncorporeerd in de Franse en Britse eenheden? Wat zijn de specifieke taken van de Nederlandse eenheden en waar zullen ze worden gestationeerd?
De gebeurtenissen het afgelopen weekend in Tuzla en Srebrenica zijn zeer schokkend geweest. Is er al iets naders bekend over de gezondheidstoestand van beide zwaargewonden? Zijn er additionele maatregelen genomen om de kwetsbaarheid van de Nederlandse eenheden ter plaatse te beperken? Niet duidelijk is of de VN-waarnemers worden teruggetrokken of geconcentreerd of worden ondergebracht in Unprofor-kazernes.
Tot slot verklaarde ook de heer Valk geïnteresseerd te zijn in de ontwikkelingen met betrekking tot de vervanging van het bataljon in Srebrenica. Is het bericht waar dat de VN niet instemmen met vervanging door een bataljon uit Oekraïne? Zo ja, wat doet de regering dan verder?
De heer Rosenmöller (GroenLinks) sloot aan bij de vragen naar de meest recente ontwikkelingen inzake de gijzelaars. Via de snelle reactiemacht van 12 000 personen neemt de betrokkenheid van de VN in Bosnië navenant toe. De twee door de regering genoemde doelstellingen van de snelle reactiemacht verdienen steun, maar kunnen niet los worden gezien van de problemen van de laatste tijd met de mogelijkheden tot zelfbescherming van en humanitaire hulpverlening door Unprofor. De heer Rosenmöller was het volledig eens met de uitspraak van de regering in de brieven dat er geen sprake kan zijn van terugtrekking van VN-troepen. Anderzijds kan men niet voorbijgaan aan berichten als zou deze versterking van de troepenmacht mogelijkerwijs ingezet (kunnen) worden voor een al dan niet collectieve terugtrekking. Onderschrijven de overige troepenleverende landen het Nederlandse standpunt over handhaving van Unprofor en de VN-operatie? Deze vraag is ingegeven door het feit dat de Verenigde Staten troepen naar Italië hebben gestuurd voor het (onwaarschijnlijke) geval dat tot terugtrekking moet worden besloten.
De Bosnische Serviërs zitten duidelijk niet te wachten op versterking van Unprofor. Het Nederlandse parlement zal dan ook weloverwogen moeten beslissen over de vraag of het de regering wil machtigen 170 mensen extra uit te zenden. Duidelijk zal moeten zijn wat de extra brigades in Bosnië moeten en kunnen doen en wie bepaalt wat ze doen.
In brief nr. 99 staat dat de zwaarbewapende eenheid «opereert op verzoek van de VN-commandanten, onder hun bevel, binnen het huidige mandaat». Betekent dit dat de benarde situatie waarin de VN in de afgelopen periode zijn terechtgekomen niet kan worden toegeschreven aan het beperkte mandaat, maar vooral te maken heeft met te beperkte mankracht of te weinig zwaarbewapende mankracht? Van de fundamentele taken van de VN ter plaatse is te weinig terechtgekomen. De veilige gebieden zijn niet veilig, uit de depots voor opslag van zware wapens en munitie worden wapens geroofd en humanitaire hulpverlening aan de bevolking is moeilijk, omdat de daarvoor ingestelde routes niet echt open zijn.
Waarom is het nodig het commando over de snelle reactiemacht, de groenhelmen, te scheiden van dat over de blauwhelmen? Zullen de groenhelmen slechts kunnen optreden op grond van commando's die vanuit New York worden gegeven? Zo ja, wat is dan nog het onderscheid tussen beide groepen? Wat de helmkleur betreft, constateerde de heer Rosenmöller dat blauw historisch gezien staat voor neutraliteit. Kan dat voor groen ook worden gewaarborgd? In welke situatie kunnen die manschappen de blauwe baret niet dragen? Het is denkbaar dat het karakter van de operatie vroeg of laat wijzigt. Voorkomen moet worden dat achteraf moet worden gezegd: de grens is opgeschoven vanaf het moment dat er sprake was van een groene helm.
Ook hij wilde weten waar de nieuwe eenheden en met name de Nederlandse onderdelen ervan, zullen worden gestationeerd. De regering schrijft: «Ook dienen maatregelen te worden getroffen voor het herstel van de bewegingsvrijheid van Unprofor en bevoorrading van de enclaves». Dat uitgangspunt lijkt in Parijs overgenomen te zijn. De Minister van Defensie heeft evenwel op 6 juni verklaard dat deze reactiemacht niet bedoeld is voor het openen van een veilige corridor naar Sarajevo en voor de bevoorradingsroutes naar Srebrenica.
De heer Rosenmöller vroeg wat er kan worden gedaan aan de door hem geschilderde situatie van Dutchbat in Srebrenica. Kan Dutchbat voor 1 juli worden afgelost? Is het waar dat er met Spanje en Argentinië wordt gesproken over troepen ter aflossing van Dutchbat?
Tot slot verklaarde hij dat zijn fractie een positieve grondhouding aanneemt met betrekking tot het voornemen van de regering om Nederland een bijdrage te laten leveren aan de snelle reactiemacht.
De heer Van Middelkoop (GPV) herinnerde aan zijn uitspraak in de plenaire vergadering over de zware verantwoordelijkheid van beide bewindslieden in dezen en de ruimte die hij de regering wilde geven. Het geven van die ruimte kostte hem thans evenwel meer moeite. Brief nr. 100 bevat een aantal antwoorden op vragen die bij lezing van brief nr. 99 rezen over mandaat, bevelvoering en de relatie snelle reactiemacht en Unprofor. Er blijft evenwel onduidelijkheid bestaan omtrent de strategische doelen van de VN- en NAVO-presentie in Bosnië. Dat de VN om humanitaire redenen moeten blijven, is overigens een valide argument. De heer Van Middelkoop schilderde vervolgens de situatie die zijns inziens voor de VN is ontstaan.
De uitbreiding van de VN-presentie met onder meer 170 Nederlandse militairen wordt gemotiveerd met de noodzaak de VN-presentie effectiever en geloofwaardiger te maken en Unprofor beter te beschermen. In brief nr. 100 wordt evenwel ook vermeld dat de NAVO voorzorgsmaatregelen neemt voor het onverhoopte geval dat tot terugtrekking moet worden besloten. Past de nu voorgestane uitbreiding met zwaar geweldsmaterieel in zo'n terugtrekkingsscenario? Is dat mede een verklaring voor het type bewapening? Geeft luitenant-generaal Smith de voorkeur aan een Nederlandse mortiercompagnie boven een infanteriecompagnie, omdat de eerste meer bescherming biedt in geval van terugtrekking? Geldt voor Frankrijk en Engeland ook als voorwaarde voor hun bijdrage, dat de VN politiek met de snelle reactiemacht instemmen? Deelt de regering de mening dat er een nieuwe Veiligheidsraadresolutie nodig is, omdat de geautoriseerde sterkte van Unprofor met de uitbreiding fors wordt overschreden?
Uit het feit dat nieuwe eenheden onder het bevel van VN-commandanten komen, zou kunnen worden afgeleid dat het gaat om een gewone uitbreiding van Unprofor, maar daar staat tegenover dat er groene helmen en groene voertuigen zullen worden gebruikt, volgens minister Voorhoeve omdat die kleur de veiligheid van de militairen beter garandeert. De heer Van Middelkoop sloot zich aan bij de vragen van de heer Hoekema op dit punt. Waarom worden die groene helmen niet ook ingevoerd voor de huidige Unprofor-strijdkrachten? Wie mag beslissen over bijvoorbeeld de inzet van Lynx-helikopters of tanks: de commandant te velde of de VN?
Telkenmale wordt in de brieven gesteld dat een en ander blijft binnen het huidige mandaat. Maar in het plenaire debat bleek nogmaals dat er veel onduidelijkheden zijn over dat mandaat. Er zijn in ieder geval twee verschillende mandaten: het mandaat voor peacekeeping met een laag geweldsgebruik en het mandaat voor de bescherming van de veilige gebieden. Ook de heer Van Middelkoop wees op punt 9 van resolutie 836, waarin staat dat Unprofor wordt gemandateerd om voor de veilige gebieden alle noodzakelijke maatregelen te nemen, inclusief het gebruik van geweld. Als de nu gevraagde uitbreiding een versterking is in het kader van peacekeeping, dan stemt de GPV-fractie ermee in. Er moet dan wel een duidelijke VR-resolutie liggen waar dat in staat. Als het ook gaat om vergroting van de mogelijkheden van veiligheidsgaranties voor die gebieden, bijvoorbeeld door het instellen van een corridor van de kust naar Sarajevo, dan gaat het om het nemen van de in het genoemde punt 9 vermelde noodzakelijke maatregelen en dan heeft de fractie daar moeite mee, omdat er dan een «Vietnamisering» van het conflict dreigt. Immers, het concept van de veilige gebieden is een mislukking geworden.
De heer De Hoop Scheffer (CDA) wilde niet verhelen dat zijn fractie het moeilijk heeft met de gevraagde zware besluitvorming, omdat de voorgestelde operatie de mogelijkheid in zich heeft dat er in voormalig Joegoslavië een lijn wordt overschreden die de VN tot op heden niet overgegaan zijn. Bovendien gaat het wederom om het uitzenden van militairen, waarvoor de regering politieke verantwoordelijkheid neemt. De CDA-fractie heeft tot op heden die politieke verantwoordelijkheid ook gedragen en wil dit kunnen blijven doen, ook als het nog slechter gaat dan nu het geval is. Mede in dat kader vroeg ook de heer De Hoop Scheffer naar de toestand van de twee zwaargewonde militairen en naar eventueel nieuws over de gijzelaars.
Voor besluitvorming als deze is een voorwaarde dat de daaraan ten grondslag liggende politiek-militaire doelstelling zuiver wordt geformuleerd. Kan die zuivere formulering gegeven worden? Een andere voorwaarde is dat er bij zending van extra troepen geen spoor van twijfel mag bestaan over taak, commandovoering en beslissing tot inzet. De CDA-fractie heeft daarover evenwel twijfels. Nieuwe troepen moeten een toegevoegde waarde hebben. Van welke toegevoegde waarde is hier sprake?
Blijkens het rapport van de secretaris-generaal van de VN en de Veiligheidsraad is er een aantal mandaten. Het is derhalve de vraag wat de regering bedoelt met «binnen het huidige mandaat». Of komt in de Veiligheidsraadsresolutie een nieuw mandaat aan de orde en, zo ja, wat houdt dat dan in? De regering heeft op 31 mei gezegd dat er sprake is van een mandaat dat ruimte biedt om verder te gaan dan de VN tot nu toe hebben gedaan. Als de snelle reactiemacht conform de zeven uitgangspunten, genoemd op blz. 4 van brief nr. 99, wordt ingezet, verlaat men een belangrijk uitgangspunt dat als een rode draad loopt door het genoemde rapport, namelijk dat de VN opereren met instemming van àlle partijen. En dat is bij enforcement niet het geval. Hoe kan men dan binnen het huidige mandaat blijven?
In brief nr. 100 komt naar voren dat de VN onder alle omstandigheden beslissen over de inzet. De heer De Hoop Scheffer vroeg of de heer Akashi daarbij een functie heeft, bijvoorbeeld als men de route van Sarajevo naar zee zodanig wil beveiligen dat er ongehinderd konvooien over heen kunnen. Indien de snelle reactiemacht toen had bestaan, zou die dan na het incident van vrijdag naar Srebrenica zijn gestuurd en zou dat dan zijn gevallen onder het in het huidige mandaat genoemde criterium «zelfverdediging»? Naar zijn indruk kan het mandaat wel enigszins worden opgerekt, maar zal men toch in de enforcement-fase terechtkomen die er niet onder valt. Hij wilde met de multinationale strijdmacht niet terechtkomen in het schemergebied tussen het humanitaire/peacekeeping-mandaat en zware enforcement-acties. Mocht men ervan uitgaan dat er in alle omstandigheden sprake moet zijn van een opereren onder VN-commando, dan zullen de Britten en Fransen ermee akkoord moeten gaan dat de VN beslissen over inzet van de militairen. Het moet niet zo zijn dat in het enforcement-scenario de groenhelmen optreden en dat de blauwhelmen «overblijven» voor uitvoering van de peacekeeping-opdracht.
Hoe verhoudt het rapport van de secretaris-generaal, met als rode draad dat er alleen kan worden geopereerd met instemming van alle partijen, zich tot de afspraken in Parijs?
Solidariteit van bondgenoten koop je niet, die is er, aldus de heer De Hoop Scheffer, die de laatste alinea van brief nr. 100 daarom vreemd vond. Hij voegde eraan toe dat de Nederlandse aanwezigheid in voormalig Joegoslavië al bovenproportioneel is.
Zich aansluitend bij de vragen over Srebrenica, sprak de heer De Hoop Scheffer de hoop uit dat de heer Hoekema verkeerd is geciteerd in een kranteartikel waarin hij het CDA oproept in te stemmen met de regeringsvoorstellen, omdat er anders een verkeerd signaal zou uitgaan naar de familie van de uitgezonden militairen. Alle kamerleden dienen een positief signaal te doen uitgaan naar de familie die het werk van de betrokken militairen steunt.
De heer Hoekema (D66) beaamde dat hij verkeerd geciteerd is. Hij had het belang onderstreept dat dit soort beslissingen met een zo groot mogelijke meerderheid in de Kamer moeten worden genomen. De consensus in de Kamer kan en moet in zekere mate ook een weerspiegeling zijn van de consensus in de maatschappij.
De heer De Hoop Scheffer (CDA) merkte vervolgens desgevraagd op, pas een standpunt van zijn fractie te kunnen geven na het antwoord van de regering over het voorstel waarmee de fractie het, zoals gezegd, moeilijk heeft. Hij herhaalde dat zijn fractie niet wil dat men in het door hem geschetste schemergebied terechtkomt; iets, wat naar zijn verwachting wel dreigt bij uitzending van de RRF.
De heer Stellingwerf (RPF) kwam het onwerkelijk voor, te spreken over het zenden van 170 extra militairen naar Bosnië ter uitbreiding van Unprofor, terwijl Dutchbat-militairen die na hun verlof naar Srebrenica moesten terugkeren, dat niet hebben kunnen doen. Hij schilderde de dwangpositie waarin de VN de laatste dagen zijn komen te verkeren. Omdat de vrijlating van de gijzelaars, terecht, de hoogste prioriteit heeft, moeten de communicatiekanalen met de Bosnische Serviërs opengehouden worden, maar moet niet worden toegegeven aan chantage. Toch is het de vraag tegen welke prijs VN-militairen tot nu toe zijn vrijgelaten. Hoe beoordeelt de regering het bemiddelende optreden van de Griekse ministers van buitenlandse zaken en defensie?
Wat is in de huidige werkelijkheid wijsheid, zo vroeg de heer Stellingwerf zich af. Terugtrekken of verkleinen van de Unprofortroepen is inderdaad geen optie, evenmin als doormodderen. Het is overigens onzeker dat er in de nieuwe aanpak geen sprake is van doormodderen. Er dient inderdaad ten minste enig uitzicht te zijn op verbetering. Het leek de heer Stellingwerf noodzakelijk dat de Veiligheidsraad beslist over de eventuele snel inzetbare multinationale eenheid. Wanneer zal dat gebeuren? De oorspronkelijke onduidelijkheid over de commandostructuur van de RRF is blijkens de brieven verdwenen. De multinationale eenheid komt onder bevel van de VN-commandanten en is ook inzetbaar bij een grootschalige evacuatie, waarbij de hulp van Amerikaanse militairen onmisbaar is. Maar Amerika wil alleen een bijdrage leveren aan een evacuatiemacht, wanneer die onder NAVO-leiding staat. Hoe zal dat werken? Is het ook denkbaar dat er wordt geholpen bij een eventuele evacuatie van burgerbevolking?
Door de formering van de voorgestane multinationale eenheid kan de indruk ontstaan dat er wordt opgeschoven van peacekeeping naar peace-enforcing. Een eventuele hogere trede op de escalatieladder voorkomt ten minste dat in één keer moet worden overgestapt naar de hoogste trede of dat machteloos moet worden toegezien. Uiteraard zal de vraag naar het mandaat steeds weer een rol spelen.
De nieuw te vormen multinationale eenheid zal gebruik van geweld ter belemmering van Unprofors humanitaire taken ontmoedigen en, zo nodig, binnen het huidige mandaat beantwoorden. Waaruit bestaat de blijkens brief nr. 99 toegezegde bijdrage van Duitsland, Italië, Noorwegen, Spanje en Turkije? Wat moet men zich voorstellen bij de maatregelen die volgens de regering dienen te worden genomen voor het herstel van de bewegingsvrijheid van Unprofor en bevoorrading van de enclaves? Betekent dit bijvoorbeeld dat de RRF Dutchbat te hulp komt als de situatie in Srebrenica verslechtert? Het is schrijnend dat er enerzijds 12 000 man extra zal worden ingezet, maar er anderzijds binnen VN-kader niet tot aflossing van Dutchbat lijkt te kunnen worden gekomen. Of ziet het er naar uit dat het toch zal lukken?
Terugtrekking van de ongewapende UNMO's leek ook de heer Stellingwerf verstandig. Als de RRF gaat opereren met groene voertuigen en groene helmen met VN-emblemen, krijgen de Bosnische Serviërs dan niet de indruk dat VN-militairen twee «petten» op hebben en als blauwhelmen humanitaire taken hebben en als groenhelmen gevechtstaken? Zal niet het beeld ontstaan dat blauwhelmen snel groenhelmen kunnen worden?
De heer Van den Berg (SGP) memoreerde dat zijn fractie in het plenaire debat de keuze van de regering heeft gesteund. Gekozen wordt voor een effectievere zelfverdediging van Unprofor door uitbreiding van de militaire presentie met zwaarder bewapende eenheden.
In hoeverre is inmiddels reeds voldaan aan de door de regering zelf gestelde voorwaarde: nadere consultatie van en instemming door de VN? Wordt deze optie gedragen door de Contactgroep als geheel?
Er dient helderheid te komen over het mandaat, de basis waarop deze eenheden worden ingezet, omdat het gevaar bestaat dat er anders een volgende stap wordt gezet op de escalatieladder en de onpartijdigheid van Unprofor in gevaar komt. Het is de vraag wat de risico's daarvan zijn en of de Kamer bereid is die te nemen. Waar er in dit conflict sprake is van partijen die tot alles in staat zijn, kan men niet zorgvuldig genoeg zijn.
Op welke wijze wordt de snelle reactiemacht onder VN-commando geplaatst? Dat inzet geschiedt zonder een beslissing vooraf op politiek niveau van VN-zijde, leek de heer Van den Berg een conditio sine qua non. Een trage besluitvorming, analoog aan die voor de NAVO-luchtacties, is per se ongewenst.
Als de groenhelmen moeten aanvallen om aangevallen blauwhelmen te hulp te komen, valt dat dan onder zelfverdediging? De mogelijkheden van de groenhelmen moeten duidelijk en niet te beperkt zijn, omdat er dan geen sprake kan zijn van afschrikking. De RRF moet een bijdrage leveren aan het versterken van de geloofwaardigheid van de VN.
De heer Van den Berg sloot zich aan bij de vragen over de zwaargewonde militairen, de gijzelaars en de bevoorrading van Srebrenica.
Afrondend zei hij dat zowel regering als parlement voor een uiterst moeilijke afweging staat. Er lijkt een nieuwe weg te worden geslagen waarvan niet zeker is waar die uitkomt. Vandaar dat zijn fractie antwoord wil op een aantal klemmende vragen voordat zij, eventueel, haar instemming betuigt.
De heer Marijnissen (SP) meende dat de stelling te verdedigen is dat het optreden van de VN in voormalig Joegoslavië tot nu toe geen onverdeeld succes is. Vanaf het begin heeft de SP op het standpunt gestaan dat er politieke en diplomatieke fouten zijn gemaakt door de internationale gemeenschap toen het ging om de erkenning van Kroatië en Slovenië. De dilemma's rond het VN-optreden zijn steeds groot geweest, omdat men enerzijds hulpverleningstaken wilde uitvoeren en anderzijds de zogenaamde «safe havens» heeft ingesteld. De geloofwaardigheid van de VN en de internationale gemeenschap heeft van het begin af aan op het spel gestaan. Desalniettemin heeft de SP-fractie in het plenaire debat de bereidheid uitgesproken, medewerking te verlenen aan versterkingen voor Unprofor, onder de voorwaarde dat die versterkingen slechts worden gestuurd in verband met de veiligheid van de reeds aanwezige troepen en om voorwaarden te scheppen voor terugtrekking van die troepen.
Blijkens de brieven is de nadruk komen te liggen op verhoging van de effectiviteit. Tijdens het plenaire debat heeft de heer Marijnissen al gezegd dat dit een eufemisme is voor het militair betrokken raken bij het conflict en voor het loslaten van de neutraliteit, die noodzakelijk is voor het bereiken van een politieke oplossing op termijn. Is het niet zo dat de Serviërs zijn geraadpleegd over het uitzenden van blauwhelmen, maar niet over het uitzenden van groenhelmen, waardoor er een schemergebied ontstaat? Welke garanties zijn er dat de Bosnische Serviërs de groenhelmen zullen behandelen als blauwhelmen? Is het risico niet groot dat het tegenovergestelde zal gebeuren en dat alle blauwhelmen als groenhelmen zullen worden aangemerkt? Met andere woorden: zullen niet al diegenen die in Bosnië primair humanitaire taken verrichten schietschijf worden voor de onberekenbare Bosnische Serviërs? Schat men bij uitzending van de groenhelmen de kans op gijzelaars, doden en gewonden onder de blauwhelmen lager in?
In de nieuwe strategie wil men door middel van intimidatie de Bosnische Serviërs in bedwang houden, maar het dilemma is dat wie wil intimideren, het niet bij woorden kan laten, maar daartoe uitgedaagd tot daden zal moeten overgaan. De SP-fractie wil dat niet, omdat het risico te groot is dat de VN zo daadwerkelijk partij worden in de «vendetta». De heer Marijnissen herinnerde aan uitspraken van minister Van Mierlo tijdens het plenaire debat over onder meer het tot stand brengen van een corridor van Split naar Sarajevo. Dat zal een brede corridor moeten worden. Om die te kunnen realiseren zal Unprofor waarschijnlijk oorlog moeten voeren. De heer Marijnissen sloot zich aan bij de vraag, hoe de groenhelmen zouden hebben gehandeld, als zij er waren geweest toen de post in Srebrenica werd overvallen. Zijns inziens realiseert men zich onvoldoende dat er sprake is van een gebrek aan centrale regie op tactisch gebied bij de Bosnische Serviërs, zoals bleek bij de gijzelnemingen, al zal daar wellicht wel enigszins sprake zijn geweest van centrale sturing.
De ministers van Defensie hebben op hun bijeenkomst in Parijs onder andere bepaald dat het NAVO-luchtwapen ter beschikking moet blijven van de VN. Was het sturen van de groenhelmen niet juist bedoeld om een flexibele respons mogelijk te maken? De Bosnische Serviërs hebben het bombarderen als een oorlogsverklaring beschouwd en eenzijdig de neutraliteit van de VN opgezegd. Is het dan wel verstandig om de mogelijkheid van bombardementen te handhaven en hoe hoog is dan de hoogste prioriteit die de regering zegt te geven aan het doen vrijkomen van de gijzelaars? Immers, de Bosnische Serviërs stellen als voorwaarde voor het spreken over vrijlating van de laatste gijzelaars, dat het NAVO-luchtwapen niet meer wordt gebruikt. Desgevraagd verklaarde de heer Marijnissen bereid te zijn een prijs te betalen voor het vrijkomen van de gijzelaars, omdat het zijns inziens niet aangaat om in dit barbaarse conflict op de Balkan te spreken in moraliteiten, maar het erop aankomt op rationele wijze – en dat heeft alles te maken met de interpretatie van het mandaat – te trachten er een einde aan te maken. Er worden evenwel steeds weer stappen gezet op de escalatietrap. Wil er ooit een oplossing van het conflict komen, dan is daarvoor ook de medewerking van de Bosnische Serviërs noodzakelijk, hoe men ook over die bevolkingsgroep moge denken. Dat is ook steeds de opstelling van de VN geweest. De heer Marijnissen schetste de aanleiding voor de gijzelingsactie van de Bosnische Serviërs, waarover ook de SP-fractie zeer verontwaardigd is. Het is zijns inziens evenwel de vraag of het verstandig is geweest van de VN om ultimatums te stellen. Volgens hem moet de primaire inzet zijn, een politiek akkoord te bereiken met ook de Bosnische Serviërs, door wie zij ook worden vertegenwoordigd.
Sprekend over de geloofwaardigheid van de VN en de internationale gemeenschap, zei de heer Marijnissen dat geloofwaardig is diegene die zijn pretenties niet hoger opschroeft dan hij bereid is waar te maken. Zijns inziens zijn de pretenties van de VN en de internationale gemeenschap te hoog geweest. Het is strijdig met het uitgangspunt van de voor hulpverlening en een rol als bemiddelaar en effectieve peace-keeper noodzakelijke neutraliteit, om te proberen die pretenties waar te maken met de inzet van meer militairen. Gevreesd moet worden voor een toenemende betrokkenheid in een autonoom proces langs de lijn van represailles voor het steeds verder geschonden aanzien van de VN. De regering analyseert niet waarom het rept van «doormodderen». De omstandigheden laten niets anders toe. De VN hadden destijds niet naar voormalig Joegoslavië moeten gaan, maar het zou wel eens contraproduktief kunnen zijn om nu te concluderen: ons geduld is op.
De heer Marijnissen kon niet anders concluderen dan dat met het zenden van mariniers een nieuwe agressievere strategie wordt gevolgd en dat feitelijk de Rubicon wordt overgestoken van peacekeeping naar peace-enforcing, waarbij the point of no return letterlijk wordt gepasseerd. De SP-fractie steunt die actie niet.
Desgevraagd zei de heer Marijnissen dat het best mogelijk is dat er op termijn breed in de Kamer zal worden geconcludeerd: wij moeten alle troepen terugtrekken en dan moeten ze daar zelf maar bekijken hoe ze eruit komen. Hij was overigens nog niet zover. Aanvankelijk was de fractie zelfs bereid in te stemmen met de versterkingen, maar naarmate meer nadruk is gelegd op «effectiviteit» in plaats van op verhoging van de veiligheid van de aanwezige troepen, is dat standpunt gewijzigd in een op basis van de huidige gegevens niet steunen van het regeringsvoornemen.
Het gevaar dreigt dat Nederlandse militairen meer en meer betrokken raken bij daadwerkelijke gevechten. De vrees bestaat dat het transportbataljon zal moeten gaan rijden in de corridor tussen Split en Sarajevo. Is het in dat verband niet verstandig om na te denken over de mogelijkheid dat dienstplichtigen zich hieraan onttrekken, omdat zij onder een ander gesternte zijn gegaan dan er nu dreigt? Ook de heer Marijnissen vroeg of het niet vreemd is dat de solidariteit tussen de partners bij eventuele evacuatie zou moeten worden «gekocht» door middel van het zenden van deze troepen.
Tot slot vroeg hij of de door hem genoemde uitspraak van de minister van Defensie over de heer Milosovic wel verstandig is in een stadium waarin wordt geprobeerd via betrokkene gijzelaars vrij te krijgen en waarin wordt verondersteld dat hij nog wel eens een belangrijke rol zou kunnen spelen ten behoeve van de uiteindelijke vrede in de regio.
De heer Verkerk betoogde dat er sprake is van rationaliteit tegenover irrationaliteit. De rationaliteit vloeit voort uit versterking van de troepen met de al genoemde doelstellingen, waarmee hij kon instemmen. Hij herhaalde zijn op een eerder moment gestelde vraag, wanneer de veiligheid van de aanwezige VN-troepen en waarnemers beter gewaarborgd zal zijn dan tot op heden het geval is geweest.
In brief nr. 99 is sprake van ontradend bedoeld optreden en in brief nr. 100 van geweld ontmoedigend en geweld beantwoordend optreden. Hoe moet dit verschil worden geïnterpreteerd?
Is met de extra uitzending de grens bereikt van de Nederlandse mogelijkheden tot uitzending? Blijft het aanbod overeind om een versterkte infanteriecompagnie van het Korps mariniers in te zetten? Is er al sprake van het beschikbaar stellen van extra functionarissen voor de multinationale staven en, zo ja, wanneer worden zij dan ingezet en om hoeveel mensen gaat het? Hoe lang blijven er nog dienstplichtige militairen in Bosnië? Is het mogelijk hen vervroegd terug te trekken?
De minister van Buitenlandse Zaken stelde voorop dat het vrij krijgen van de gegijzelde VN-militairen uiteraard de eerste prioriteit van de regering is. De gijzelneming door de Bosnische Serviërs is en blijft inacceptabel. Het is onmenselijk dat deze VN-militairen worden gebruikt als menselijk schild. Momenteel worden nog ongeveer 200 manschappen gegijzeld onder wie de drie Nederlandse militaire waarnemers, die het voor zover bekend onder de huidige omstandigheden goed maken. Zoals bekend, is de Amerikaanse piloot die door de Bosnische Serviërs was neergehaald, inmiddels uit Bosnisch-Servisch gebied opgehaald door een speciale Amerikaanse eenheid. Om de gijzelaars vrij te krijgen, blijft het van groot belang om de communicatiekanalen met Belgrado en Pale open te houden, zonder daarbij toe te geven aan enige vorm van chantage. Er worden thans geen bombardementen uitgevoerd noch overwogen. Het blijft belangrijk dat de internationale gemeenschap een gesloten front vormt tegenover de gijzelneming. De VN spannen zich tot het uiterste in om tot een spoedige oplossing te komen.
De ECCM'ers opereren overigens niet in Bosnisch-Servisch gebied.
Het Amerikaanse lid van de Contactgroep heeft, de extra ruimte die zijn regering hem had geboden ten spijt, tot gisteren zonder concreet resultaat onderhandeld met president Milosovic over de erkenning door de FRJ van Bosnië-Herzegovina en over effectieve sluiting van de grens tussen de FRJ en het door Bosnische Serviërs beheerste gedeelte van Bosnië-Herzegovina in ruil voor verdere sanctieverlichting. De FRJ verzet zich tegen de formule waarbij de eventueel opgeschorte sancties in geval van schending door de FRJ automatisch weer van kracht worden. Naar verwachting zullen deze besprekingen op korte termijn worden voortgezet. Een positief resultaat van de onderhandelingen is nodig om de Bosnische Serviërs verder te isoleren en om te bewerkstelligen, dat zij het Contactgroepplan (49% – 51%) accepteren. Naar de mening van de regering moet de hulp van de FRJ bij het vrij krijgen van de gijzelaars niet verbonden worden met dit onderhandelingsproces.
De vergadering van de Algemene Raad van de Europese Unie maandag aanstaande is de eerste gelegenheid om de problematiek rondom Bosnië in breder kader te bespreken. Tijdens de Algemene Raad zal tevens worden gesproken over de opvolging van de co-voorzitter van de Joegoslavische conferentie van de EU, lord Owen. Een mogelijke kandidaat is de voormalige Zweedse premier Bildt.
De conferentie van Parijs was politiek gezien van eminent belang. De aanzet tot dat overleg is door Nederland gegeven tijdens de ministeriële NAVO-raad van 31 mei jl., die volgde op de Contactgroepvergadering van de avond daarvoor. Met een ongewoon vertoon van vastbeslotenheid is de conferentie afgerond met een substantieel resultaat: de uitzending van een troepenmacht van 12 000 man. De intimidatiepoging van de Bosnische Serviërs heeft het tegenovergestelde effect gehad van wat zij verwachtten. Het belangrijkste politieke signaal is, dat de troepenleverende landen vastbesloten zijn, de veiligheid van de blauwhelmen te waarborgen. De VN-commandanten krijgen de beschikking over een troepenmacht die Unprofor bij de uitvoering van zijn huidige taak kan ondersteunen. Daarnaast zal via hergroepering de kwetsbaarheid van VN-personeel worden verminderd. Voor dit alles is geen nieuw mandaat nodig. Het huidige mandaat stoelt op hoofdstuk VI van het Handvest en op elementen van hoofdstuk VII. Het huidige mandaat bevat derhalve al de potentie om, als men dat zou willen, over te gaan tot peace-enforcing. Ter vergroting van de veiligheid en de mobiliteit van de Unprofor-troepen vindt er een lichte oprekking plaats van het huidige mandaat, zonder te komen in het gebied van de peace-enforcing. Het huidige mandaat is de optelsom van de drie resoluties op dit stuk. Tijdens de plenaire vergadering van 31 mei was nog niet duidelijk op welke wijze de doelstelling, een vrije corridor van zee naar Sarajevo, zou worden verwezenlijkt. Inmiddels is besloten om te trachten die doelstelling te realiseren via onderhandeling en niet met militaire middelen. Dat is inderdaad een wijziging vergeleken met de situatie die werd besproken in de plenaire vergadering. Dat niet afdwingen geldt ook voor andere doelstellingen. Wel zullen bestaande situaties worden gehandhaafd. Als er eenmaal een corridor is, zal die indien daartoe aanleiding is, wel militair beveiligd worden.
De regering stelt als voorwaarde voor de Nederlandse bijdrage dat er een nieuwe Veiligheidsraadsresolutie komt waarin een en ander wordt vastgelegd. De resolutie is ook noodzakelijk omdat met 12 000 man extra het Unprofor-budget wordt overschreden. De hieraan verbonden financiële consequenties moeten worden goedgekeurd door de Veiligheidsraad. Het secretariaat van de VN heeft duidelijk gemaakt dat de goedkeuring zal worden bevorderd, indien de drie betrokken landen arrangementen treffen voor de terugbetaling van de kosten verbonden aan de kostbare uitrusting, bijvoorbeeld conform arrangementen getroffen door UNMIH op Haïti. Vermoedelijk zal de eerste ontwerp-resolutie waarin alle essentialia worden geregeld, vrijdag aanstaande verschijnen. De leden van de Veiligheidsraad zullen daarop waarschijnlijk maandag reageren en er amendementen op voorstellen. De resolutie zou dan medio komende week kunnen worden aangenomen. Deze week zal over de extra troepenmacht mededeling worden gedaan aan de Veiligheidsraad in een brief van de secretaris-generaal of van de drie eerdergenoemde landen. Desgevraagd kwalificeerde de minister de RRF als een VN-macht, maar sui generis. De rechtsgrond daarvoor zal worden gevormd door de op handen zijnde resolutie. Het mandaat van de RRF blijft binnen een eerder door de VN vastgesteld mandaat. Naast Frankrijk, Groot Brittannië en Nederland zullen ook Nieuw-Zeeland, Noorwegen en Turkije aan de RRF deelnemen. Canada, Spanje en Italië overwegen deelneming.
Nieuw is de grotere bereidheid om de middelen te verschaffen om de uitvoering van het mandaat mogelijk te maken. Ook in institutioneel opzicht is bij deze multinationale troepenmacht sprake van een novum: hoewel geen VN-macht in de traditionele betekenis (in het leven geroepen door en onder verantwoordelijkheid van de secretaris-generaal), komt zij wel ter beschikking van de VN, dat wil zeggen van de VN-commandanten. Nog nooit eerder is zozeer de politieke bereidheid uitgesproken om de VN daadwerkelijk over een reservemacht te laten beschikken.
Op basis van het overleg in Parijs is een Frans/Brits/Nederlandse militaire en burgerdelegatie naar New York gegaan voor besprekingen met de ondersecretaris-generaal van de VN, Kofi Annan. Hij heeft verklaard zich gerustgesteld te voelen door de verzekering dat de snelle reactiemacht zal opereren in het kader van Unprofor binnen het bestaande mandaat met dezelfde rules of engagement en met respectering van het beginsel van onpartijdigheid. De delegatie heeft uitgelegd dat de in Parijs genoemde doelstellingen, zoals vrijheid van beweging en het openen van corridors naar safe areas, niet in onmiddellijk verband dienen te worden gezien met de oprichting van de RRF en dat de taken van de RRF zijn: bescherming van Unprofor, assistentie bij herontplooiing en hergroepering van Unprofor en bevordering van de bewegingsvrijheid van Unprofor. Het is aan de commandanten in het veld om operationele beslissingen te nemen inzake de inzet van deze snelle reactiemacht binnen het genoemde kader. Het is, zoals reeds is aangeduid, niet de bedoeling dat de RRF wordt gebruikt voor het openen en openhouden van bevoorradingscorridors naar de safe areas. Zijns inziens is er niet, zoals bij interruptie werd gesteld, sprake van een tegenstelling tussen zijn opmerkingen en het over dit punt gestelde in brief nr. 99. Voor de aanwezigheid van de reactiemacht is niet het consent van de Bosnische Serviërs gevraagd. Er is van uitgegaan dat daartegen geen bezwaar zal bestaan, omdat de Bosnische Serviërs hun permissie voor de aanwezigheid van Unprofor nog steeds niet hebben ingetrokken.
Gezien de taken van de RRF is het van belang dat de close air support door de NAVO zo nodig snel ter plekke kan zijn. Niet uitgesloten is dat de commandanten Janvier en Smith de secretaris-generaal zullen verzoeken de bevoegdheid voor het inroepen van close air support daarom aan hen te delegeren, zodat niet eerst contact behoeft te worden opgenomen met de heer Akashi. De delegatie is alleen bedoeld ter vergroting van de snelheid van handelen en dus van de veiligheid van de troepen. De heer Akashi heeft overigens in de praktijk altijd de adviezen van de commandanten opgevolgd. De commandanten te velde krijgen de bevoegdheid om bijvoorbeeld tanks of Lynx-helikopters in te schakelen.
Na afloop van het overleg in New York heeft de Contactgroep een bijeenkomst gehouden teneinde de Verenigde Staten, Rusland, Duitsland en (het tijdelijke lid van de Veiligheidsraad) Italië te informeren over dit overleg. Het was de eerste keer dat Nederland een Contactgroepbijeenkomst heeft bijgewoond. Dat is een rechtstreeks gevolg van de Nederlandse intentie om een bijdrage aan de RRF te leveren. Participatie vergroot de mogelijkheid van politieke beïnvloeding en van beïnvloeding van de militaire besluitvorming. Desgevraagd verklaarde de minister dat op dit moment Rusland instemt met de door hem getrokken grenzen. Het bereikte resultaat is niet beneden zijn verwachting.
De Minister van Defensie merkte op dat hedenmorgen op de vergadering van NAVO-ministers van defensie in Brussel door de Amerikaanse minister van defensie is medegedeeld dat er in Bosnië in 1992 meer dan 100 000 burgerslachtoffers zijn gevallen. In het laatste kwartaal van dat jaar begon Unprofor zich te ontplooien. In 1993 waren er nog 12 000 burgerslachtoffers te betreuren, in 1994 minder dan 3000 en van 1 januari 1995 tot heden minder dan 1000. Ieder slachtoffer is er een te veel, maar uit deze cijfers blijkt dat Unprofor geen mislukking is. Het is dus alleszins gerechtvaardigd om door te gaan met de vredeshandhaving aldaar, om te helpen zoveel mogelijk mensen te redden van het oorlogsgeweld én om tegelijkertijd de condities te scheppen die ertoe kunnen leiden dat er alsnog een vredesregeling komt. Dat is beslist geen hopeloze aangelegenheid. De door de regering gebruikte term «doormodderen» sloeg op de mogelijkheid dat de VN geen lessen zouden trekken uit de ontwikkelingen in de afgelopen maanden en hun optreden niet zouden verbeteren. Het doel van de besluitvorming in Parijs en het oogmerk van de Nederlandse voorstellen is om het optreden van de VN te verbeteren en de zojuist genoemde doeleinden te realiseren.
De Griekse minister van defensie die met zijn collega van Buitenlandse Zaken de afgelopen dagen uitvoerig in Pale heeft overlegd om de vrijlating van de gijzelaars te bewerkstelligen, heeft vanmorgen medegedeeld dat de percepties van de politieke en militaire leiding van de Bosnische Serviërs over hoe de wereld in elkaar steekt, aanmerkelijk afwijken van de percepties daarover in de rest van de wereld. Omdat zij ervan uitgaan dat de rest van de wereld tegen hen is, is het belangrijk met de Bosnische Serviërs te blijven communiceren. De minister zette vervolgens uiteen waarom enkele landen Griekenland hebben verzocht dat overleg te voeren.
De uiteraard zeer kwetsbare ongewapende militaire waarnemers die zich op moslim of Kroatisch gebied bevinden, zijn geïnstrueerd de grens met Bosnisch-Servisch gebied niet meer te overschrijden. De kwetsbaarheid van de UNMO's en hun toekomstige rol worden nu tegen het licht gehouden. Nederland heeft aangedrongen op maatregelen ter vermindering van de kwetsbaarheid van de UNMO's.
De Griekse minister van defensie was voorts van oordeel dat de Bosnisch-Servische politieke en militaire leiding tot het besef begint te komen dat er op grote schaal geen verdere militaire voordelen te behalen zijn en dat er zal moeten worden onderhandeld om te voorkomen dat Bosnisch Servië te grote risico's gaat lopen. Dit rijpend besef is vermoedelijk mede een gevolg van de gestaag toenemende militaire vermogens van de Bosnische moslims.
De Griekse minister meende dat de komende tijd een staakt-het-vuren mogelijk zou kunnen worden. Dat zou de werkzaamheden van de VN-vredesmacht aanmerkelijk vergemakkelijken. Tot slot stelde de Griekse minister dat het voornemen om Unprofor te versterken een heilzame uitwerking in Pale lijkt te hebben.
Dat de voertuigen en helmen van de extra eenheden groen zijn, doet niet af aan het feit dat zij vallen onder de VN-commandostructuur en werken op basis van het VN-mandaat. Alle militairen en voertuigen van de snelle reactiemacht zullen worden voorzien van VN-emblemen. Er is voor groen gekozen om operationele redenen ofte wel veiligheidsredenen. De VN zijn begonnen vanuit de traditionele opstelling dat blauwhelmen minder zwaar bewapend behoeven te zijn, omdat alle partijen hen respecteren als staande tussen de partijen. De blauwhelmen worden evenwel voortdurend door vooral de Bosnische Serviërs uitgedaagd en soms beschoten, omdat zij niet veel meer konden dan zich persoonlijk verdedigen en protesteren tegen het door de Bosnische Serviërs schenden van afspraken. De VN hadden geen pressiemiddel tussen protesteren en bombarderen in. Vandaar de huidige problemen. Door het inzetten van de groenhelmen kunnen de VN een sterkere opstelling kiezen en zullen de VN-troepen waarschijnlijk minder snel worden uitgedaagd.
Het is, zoals gezegd, niet de bedoeling van de VN om zich in bepaalde gebieden met militair geweld een weg te banen. Het is wel de bedoeling om van tevoren duidelijke posities in te nemen op belangrijke kruispunten en stukken weg waarop geen Bosnisch-Servische posten zijn, maar die wel van grotere afstand worden bestreken door Bosnisch-Servische artillerie. Door er met adequate defensiemiddelen te gaan staan, zal men kunnen helpen bij het beveiligen van de konvooien. Dan zal duidelijk zijn, dat er een militaire reactie zal komen op agressie tegen VN-troepen (blauwof groenhelmen). De kans op een feitelijke uitdaging zal dan minder groot worden. Men gaat niet het gevecht zoeken met de Bosnische Serviërs. In die zin blijft de RRF werken binnen het mandaat, dat in wezen onpartijdig is, maar de VN zetten als het ware een grotere stok achter de deur.
In reactie op de bij interruptie gemaakte opmerking dat men misverstanden schept, wanneer men de VN-troepen letterlijk een andere pet op zet, zei de minister dat dit misschien wel eens een misverstand zal kunnen veroorzaken, maar dat het zal helpen grote aantallen slachtoffers te voorkomen. Immers, als de VN ergens sterkere eenheden neerzetten om voedselkonvooien te beschermen, maakt het groot verschil of die eenheden gecamoufleerd zijn of door hun witte kleur als duidelijk doelwit fungeren. Reagerend op de bij interruptie gestelde vraag of de snelle reactiemacht over zodanige bewapening zal beschikken dat zij een langdurig gevecht met de Bosnische Serviërs aan kan, herhaalde de minister dat het niet de bedoeling is om het gevecht aan te gaan, maar wel om duidelijk te demonstreren dat Bosnisch-Servische agressie onmiddellijk kan worden afgestraft. Om die reden stelt Nederland een mortieropsporingsradargroep ter beschikking. Als precies kan worden vastgesteld waar vandaan wordt geschoten, kan er ook precies worden teruggeschoten. Dit wetend, zullen de Bosnische Serviërs het beschieten van VN-troepen met artillerie wel nalaten. Bij eventuele Bosnisch-Servische vergissingen waarbij op de VN wordt geschoten, zal partij worden gegeven, zodat duidelijk is dat de VN niet meer met zich laten sollen. Door een capability gap is er een credibility gap ontstaan die moet worden gedicht. De Nederlandse eenheden kunnen over een maand ter plekke zijn. Pas begin juli zal de multinationale brigade op sterkte zijn. Men mag dan ook verwachten dat de komende weken moeilijke weken zullen worden.
De minister beaamde dat er voorlopig geen luchtacties worden voorzien. De Bosnische Serviërs weten evenwel dat zij door het luchtwapen kunnen worden getroffen, zoals de succesvolle precisiebombardementen op hun munitievoorraden hebben aangetoond. Mocht inzet van het luchtwapen nu worden uitgesloten, dan zou er een element ontvallen aan de ontmoedigingsstrategie die de VN moeten voeren.
Het is, zoals de minister van Buitenlandse Zaken reeds zei, de bedoeling dat de multinationale brigade wordt ingezet op basis van de overwegingen van de commandanten van Unprofor. De VS zijn bereid aan deze brigade toe te voegen, en dus onder VN-commando te stellen, C-130 gunships, in feite vliegende artillerie. Daarmee kan de afschrikkende werking van de brigade worden verhoogd. Vermoedelijk zijn die C-130 gunships binnen enkele weken beschikbaar.
Een van de zaterdag naar Nederland overgevlogen gewonden is zeer ernstig gewond en de ander is ernstig gewond. Beider toestand is stabiel. De minister deelde de zorg van de Kamer over hun toestand, maar kon wel zeggen dat zij de best mogelijke verzorging krijgen.
De Nederlandse militaire sterkte in Bosnië is in maart 1994 het grootst geweest. Toen was de officiële sterkte 2245 militairen. Wegens verlof kan altijd 20 tot 25% van de uitgezonden militairen afwezig zijn. Ter plekke waren er toen dan ook 1800 militairen. Op dit moment is de officiële sterkte 1582 militairen, van wie er 323 met verlof zijn, zodat er ter plekke 1259 zijn. Als de Kamer instemt met het voornemen van de regering, blijft men nog onder de sterkte van vorig jaar maart. De samenstelling van de Nederlandse sterkte zal dan wel gewijzigd zijn, omdat er eenheden zijn toegevoegd die voor een sterkere zelfverdediging van de blauwhelmen kunnen zorgen.
Er zijn heden nog 53 gegijzelden, onder wie helaas de 3 Nederlandse gijzelaars. Daarnaast zijn 179 blauwhelmen geblokkeerd in de uitoefening van hun functie, wat veel op gijzeling lijkt. In totaal gaat het dus om 232 man. Er zijn geen concrete aanwijzingen, maar de hoop bestaat dat zij binnen enkele dagen zullen worden vrijgelaten. Volgens de Griekse minister van defensie zet president Milosovic zich daarvoor ten volle in. Men zou dus kunnen zeggen, dat de heer Milosovic thàns optreedt als «vredesengel», aldus de minister.
De situatie in Srebrenica is onveranderd moeilijk. De druk op Srebrenica neemt intern en extern toe. Positief is dat er gisteren een konvooi van de UNHCR met 72 ton voedsel is binnengekomen. Dat verlicht de enorme druk waaronder de bevolking leeft, maar het is geen oplossing voor het grote brandstofgebrek van de Nederlandse militairen. Dutchbat heeft nog voedselvoorraden voor drie à vier weken, maar omdat de militairen al wekenlang niets anders dan gevechtsrantsoenen eten, is de toestand moeilijk. Er is ook gebrek aan schoon water, nodig voor het normaal functioneren van de eenheid. Er is nog geen gebrek aan drinkwater. De minister sprak de hoop uit dat het door de Bosnische Serviërs doorlaten van het UNHCR-konvooi een voorteken is dat er op korte termijn ook een konvooi voor de blauwhelmen zal worden doorgelaten. Dagelijks wordt getracht daarvoor toestemming te verkrijgen. Mocht een konvooi over de weg onmogelijk zijn, dan zal er over enige weken via de lucht moeten worden bevoorraad, wat niet zonder risico is voor de bevoorradende helikopters. De ontwikkelingen in Srebrenica zullen de komende weken met zorg worden gevolgd. Vandaar dat er ook dagelijks wordt gewerkt aan het bereiken van een aflossing voor de eenheid daar. Het is de VN zeer duidelijk gemaakt dat Nederland daar wil worden afgelost. De minister wilde ontkennen noch bevestigen dat met bepaalde landen wordt onderhandeld over de aflossing van Dutchbat. Hij zei geen reden te hebben om de hoop op een positief resultaat op te geven. De Kamer zal onmiddellijk worden geïnformeerd als er definitieve afspraken zijn gemaakt.
Hij zette vervolgens uiteen met welke bewapening de extra Nederlandse eenheden naar Bosnië zullen gaan. De beveiliging van de Nederlandse militairen in het geval dat hun bewapening niet adequaat zou zijn, is zeker gesteld door de inbedding in de Britse eenheden, die ook allerlei andere typen bewapening bij zich hebben. De mortiercompagnie zal niet tot taak krijgen konvooien te begeleiden, omdat daarvoor zwaardere pantserwagens en mitrailleurs nodig zijn.
De nieuwe Nederlandse eenheden worden net als de andere eenheden voor zes maanden uitgezonden. Na die periode komt de aflossing aan de orde.
De taken voor de dienstplichtigen in het transportbataljon worden niet zwaarder, wel kunnen de omstandigheden zwaarder worden. Er zal uiteraard de grootst mogelijke voorzichtigheid worden betracht bij het inzetten van dienstplichtigen op trajecten die riskant zijn. Daar waar daaraan niet kan worden ontkomen, zal worden gezorgd voor zwaardere beveiliging. Een speciale rol speelt dat de dienstplichtigen uit idealisme hebben getekend voor deze moeilijke hulpverleningstaak in Bosnië. Voor het transportbataljon geldt alarmfase groen. In de ingewikkelde situatie ter plaatse kunnen evenwel geen garanties voor de toekomst worden gegeven. De commandanten zien er dagelijks op toe dat er geen onverantwoorde risico's worden geaccepteerd.
Het is de bedoeling dat Nederland zes militairen levert voor de multinationale brigadestaf, aldus besloot de minister zijn antwoord.
De heer Hoekema (D66) deelde mee dat zijn fractie instemt met de voorgestelde uitzending, omdat het belangrijk is dat Unprofor wordt versterkt door hergroepering, concentratie en door een effectievere afschrikkingsfunctie in de vorm van de RRF. Een andere reden is dat de fractie een duidelijke functie ziet voor deze reactiemacht om de doelstelling te bereiken die oorspronkelijk aan Unprofor is toebedacht: humanitaire hulpverlening aan de bevolking.
De onderbrenging van de RRF bij Unprofor is nog niet helemaal helder waar het gaat om de volkenrechtelijke details. Het mag dan nieuw zijn, naar het gevoel van de heer Hoekema is het een aan Unprofor toegewezen extra reservemacht die onder VN-commando gaat opereren, een aparte status heeft binnen Unprofor en een zekere mate van «dubbelpettigheid» krijgt vanwege de blauwe en groene baretten. Als om operationele redenen de groene «pet» wordt voorgeschreven, dan moet er geen onduidelijkheid over bestaan dat het wel gaat om VN-militairen. Aan de Bosnische Serviërs behoeft geen toestemming te worden gevraagd, omdat er in dit soort zaken geen formeel instemmingsrecht van de Bosnische Serviërs geldt, maar het is wel van belang na te gaan hoe de reacties van de Bosnische Serviërs zijn op het voornemen om deze snelle reactiemacht in te stellen en op de uitrusting van die reactiemacht.
Gegeven de ook in humanitair opzicht steeds nijpender wordende situatie voor Dutchbat, zal snel moeten worden besloten tot luchtbevoorrading, zonder dat de Bosnische Serviërs daarin weer aanleiding vinden voor extra agressief optreden. Er moet ook snel werk worden gemaakt van de vervanging. Als het niet anders kan, is de fractie van D66 overigens bereid om akkoord te gaan met een verlenging van een halfjaar.
De heer Blaauw (VVD) merkte op dat er in de beantwoording op vele punten duidelijkheid is geschapen, maar dat nog niet helemaal duidelijk is van welke nationaliteiten de grondtroepen van de multinationale brigade zullen zijn.
Hij was niet gelukkig met de uitrusting van de mariniers. Staan er in de opslag niet voldoende YPR's met een 25 mm kanon die al groen zijn geverfd en waarvoor hooguit schutters moeten worden opgeleid? Dat moet binnen enkele weken kunnen. Zo'n bewapening zou de eenheid mariniers een robuuster uiterlijk geven. Is de regering bereid dit te overwegen?
Voor de VVD-fractie is eveneens van belang de precieze inhoud van de nieuwe Veiligheidsraadsresolutie.
Gegeven het voorgaande zette de heer Blaauw het «nee, tenzij» van zijn fractie om in «ja», mits». Dat wil zeggen, mits uit de Veiligheidsraadsresolutie en de komende ontwikkelingen blijkt dat het werkelijk gaat om multinationale inzet, waarbij de Nederlandse eenheden voldoende beschermd zijn. Bij die standpuntbepaling zullen mede een rol spelen de mogelijkheden van de bevoorrading van de eenheid in Srebrenica en de mogelijke aflossing van de eenheid.
Zo nodig zal de Kamer de komende weken nog over deze materie kunnen debatteren.
De heer Valk (PvdA) wachtte ook met spanning de Veiligheidsraadsresolutie af, die ten grondslag zal moeten liggen aan de uitzending van de multinationale brigade. Het opzetten van zo'n brigade is een voorwaarde om de veiligheid en effectiviteit van Unprofor te verhogen en om het optreden van de VN in Bosnië geloofwaardiger te maken. Wat dat betreft, betuigde hij zijn steun aan de in de brieven verwoorde inzet en de heden daarop gegeven toelichting.
De heer Valk was ervan overtuigd dat er voor een actiever optreden geen nieuw mandaat nodig is.
De heer Rosenmöller (GroenLinks) memoreerde al te hebben ingestemd met het doel van de operatie, maar daarbij vragen te hebben gesteld over mandaat en commando. Verduidelijkt is dat het VN-commando geldt voor iedereen en dat een nieuwe resolutie van de Veiligheidsraad een en ander politiek zal dekken.
Hij had nog steeds enige bedenkingen over de operationele inzet van blauwhelmen en groenhelmen, maar wilde de regering het voordeel van de twijfel geven, gehoord de suggestie dat het gebruik van groenhelmen zal leiden tot vermindering van het aantal slachtoffers.
De heer Rosenmöller concludeerde ten slotte dat zijn fractie instemt met het zenden van Nederlandse eenheden in het kader van de snelle reactiemacht.
De heer Van Middelkoop (GPV) zei, verwijzend naar het adagium «de regering regeert en de Kamer controleert», dat de Kamer de regering de ruimte moet geven om de voorgenomen beslissing uit te voeren, nu er voldoende informatie is gegeven en in voldoende mate verantwoording is afgelegd. Hij hield bij het geven van zijn instemming uiteraard wel de slag om de arm dat een en ander wordt bekrachtigd in de resolutie van de Veiligheidsraad en dat daarin niet een veel hoger geweldsgebruik mogelijk wordt gemaakt.
Zijns inziens moet het debat in de Kamer alleen om zeer zwaarwegende redenen worden heropend.
De positie van de gijzelaars en het risico van nieuwe gijzeling blijven een probleem, waarvan de oplossing waarschijnlijk vooral diplomatieke inspanningen zal vergen. Als Griekenland daaraan een bijdrage kan leveren, kan men zich daarover slechts verheugen, aldus de heer Van Middelkoop.
De heer De Hoop Scheffer (CDA) achtte het concept verhelderd waarmee wordt geopereerd. Hij juichte het toe dat er blijkens de antwoorden een zekere inperking heeft plaatsgevonden van het takenpakket van de snelle reactiemacht, dat men blijft binnen het huidige mandaat, dat er geen sprake is van enforcement-action, dat er sprake is van VN-commando en dat de VS bereid zijn de C-130 gunships onder VN-commando te plaatsen. Dat laatste is een politiek gezien belangrijk gebaar dat de effectiviteit van de VN aanzienlijk zal versterken.
Het is te hopen dat er verandering wordt gebracht in huidige commandostructuur, zodat de snelle reactiemacht snelle en adequate luchtsteun kan krijgen en Bosnische Serviërs en andere kwaadwilligen zo min mogelijk gelegenheid krijgen om de VN-macht kwaad te doen, aldus de heer De Hoop Scheffer.
Het is een zware beslissing, maar de CDA-fractie geeft de regering het groene licht om de gewenste weg in te slaan, zij het dat zij zich de vrijheid voorbehoudt, hierop terug te komen in het onverhoopte geval dat de Veiligheidsraadsresolutie inzake het mandaat of op andere punten afwijkt van wat aan de Kamer is voorgelegd. Het is nodig om vierkant achter de Nederlandse militairen te staan die al in Bosnië zijn of er nog naartoe gaan.
De heer Stellingwerf (RPF) was verheugd over het verhelderende karakter van de discussie waardoor ook de bevolking en de uitgezonden respectievelijk de uit te zenden militairen weten waaraan zij toe zijn. Het is goed zich steeds te realiseren dat de aanwezigheid van de VN-macht ter plaatse de door de Minister van Defensie genoemde positieve gevolgen heeft gehad.
Hoe groot is de kans op het via onderhandelingen bereiken van de gewenste corridor?
Ook de RPF-fractie steunt de regeringsvoornemens, met name gegeven het feit dat er nu minder Nederlandse militairen zijn dan vorig jaar.
De heer Marijnissen (SP) verheugde het dat er geen sprake meer is van een desnoods met geweld tot stand brengen van een corridor.
De twijfel van de SP-fractie houdt geen verband met het aard van de troepen en het aantal militairen, maar met de wijziging van de aanpak die haars inziens te hoge risico's met zich brengt. Volgens de fractie kan een autonoom proces ertoe leiden dat de VN meer en meer strijdende partij worden in het conflict.
De heer Marijnissen bleef het een merkwaardige constructie vinden dat de nieuwe troepen groene helmen gaan dragen. Zijn vrees dat de veiligheid van de blauwhelmen juist schade zal ondervinden van de aanwezigheid van groenhelmen, bleef overeind staan. Als het de bedoeling is te intimideren of af te schrikken, dan zou de RRF zich volgens hem juist zichtbaar moeten opstellen.
Gegeven de geciteerde uitspraken van de Griekse minister van defensie en de verwachting van minister Voorhoeve dat de Bosnische moslims in de herfst een nieuw offensief zullen openen, leek het de heer Marijnissen aanbevelenswaard om te proberen of dit niet het juiste momentum is voor een politiek offensief.
Hij herhaalde zijn vraag over de laatste alinea van brief nr. 100 over solidariteit bij evacuatie.
De heer Verkerk vroeg nog of de eventuele bevoorrading van Dutchbat door de lucht zal geschieden voor- of nadat de reactiemacht volledig op sterkte is. Wordt de luchtsteun al ingezet bij de opbouw van die reactiemacht?
De Minister van Buitenlandse Zaken sprak de erkentelijkheid van de regering uit voor het vrijwel unanieme vertrouwen in haar voorgenomen beslissing, ondanks de vele onzekerheden die er zijn. Hij achtte het eigenlijk uitgesloten dat de Veiligheidsraadsresolutie krachtiger zal worden in de door de heer Blaauw ongewenst geachte richting. Het is een technische resolutie. De politieke randvoorwaarden liggen vast in de besproken zin.
De minister beaamde dat er geen nieuw mandaat nodig is. Het is zelfs niet nodig de volle ruimte van het mandaat te gebruiken om de reactiemacht te laten opereren. Het gebied van het enforcement wordt niet betreden.
Al het mogelijke zal moeten worden gedaan om nieuwe gijzelingen te voorkomen, maar men kan er zich op geen enkele wijze geheel tegen indekken.
De interpretatie van de stand van zaken door de heer De Hoop Scheffer is correct. Ook de Nederlandse regering ervaart het als een zware beslissing.
De minister herhaalde dat het niet de intentie is om de corridor te vestigen door middel van geweld.
Politiek gaat volgens hem altijd over het inschatten van risico's. In tegenstelling tot de heer Marijnissen schat de regering de risico's van het niet uitzenden van de RRF hoger in dan die van het wel uitzenden.
Verwijzend naar de al genoemde argumenten van de regering voor het instellen van de RRF, zei de minister dat iedereen kan weten dat diezelfde reactiemacht ook een bijdrage is om te doen wat er moet gebeuren, als de eigen troepen straks hulp nodig mochten hebben. Volgens de regering is een land als Nederland, dat afhankelijk is van de grotere landen met grotere middelen, gehouden om te doen wat het kan om daar zelf een bijdrage aan te leveren. De uitspraak dat solidariteit wordt «gekocht» is een niet welwillende vertaling van wat een ieder behoort te doen, namelijk investeren in solidariteit: doen wat je moet doen, opdat ook de ander doet wat hij moet doen. Mocht er een repatriëringsactie nodig zijn, dan zal ook de Nederlandse bijdrage beschikbaar zijn voor iedereen ter plaatse, net als – omgekeerd – wordt verwacht van de bondgenoten.
De Minister van Defensie merkte op dat ter voorkoming van gijzelneming tot hergroepering moet worden overgegaan, zodat beter verdedigbare posities kunnen worden ingenomen. De aan te voeren versterkingen zullen daarbij behulpzaam zijn.
De bewapening van de VN-eenheden is geënt op de taak. Bij de mortiercompagnie zijn de punt 50-mitrailleurs alleen bedoeld voor de nabij-beveiliging. Indien meer dan een nabij-beveiliging nodig is, zullen zwaarder bewapende eenheden van de Britse troepen worden ingezet. De YPR met 25 millimeter Oerlikon is een zwaarder systeem, bestemd voor het geïntegreerde pantserinfanteriegevecht, wat niet behoort tot de taak van de mortiercompagnie. Het is bovendien een ingewikkelder systeem, dat extra training zou vergen van de mariniers die zijn voorbereid op het gebruik van de punt 50-mitrailleurs. De eenheden van de multinationale brigade hebben al andere middelen voor het pantserinfanteriegevecht. De VN-commandanten zouden een mortiercompagnie met YPR'S met 25 millimeter Oerlikons daarvoor dan ook niet inzetten. Bovendien zouden er logistiek zwaardere middelen ter ondersteuning moeten worden ingezet, wat extra manschappen vergt.
Op de vraag of de destijds verzochte versterkte compagnie mariniers op een meer vooruitgeschoven positie had moeten opereren dan de nu beschikbaar gestelde eenheid, antwoordde de minister dat het bij de veiligheid gaat om de veiligheid van de gehele multinationale brigade. In februari was er sprake van het inzetten van 170 mariniers voor een blauwhelmentaak. In verband daarmee zijn toen mariniers opgeleid voor het gebruik van de YPR. Aan de nu in te zetten compagnie van ongeveer 110 man worden twintig van die mariniers toegevoegd.
De multinationale brigade kent een taskforce A en een taskforce B. Taskforce A bestaat uit een groot aantal zwaar bewapende Britse eenheden en de Nederlandse mortiereenheid plus de Nieuw-Zeelandse mortiereenheid. Taskforce B zal Franse eenheden omvatten. De eerder- genoemde landen die een bijdrage overwegen, denken soms aan een soortgelijke bijdrage als Nederland levert, soms aan een symbolische bijdrage en soms aan een logistieke bijdrage.
Gezien de nog gespannen situatie en het feit dat de Bosnische Serviërs nog gijzelaars in handen hebben, zou het niet verstandig zijn om op dit moment tot helikopterbevoorrading over te gaan. Omdat er nog voor enkele weken voedselvoorraden zijn voor Dutchbat, is het verstandig om te proberen binnen twee weken een transport over de weg voor elkaar te krijgen, mogelijk het kortere traject vanuit Sarajevo. Lukt dat niet, dan zal moeten worden overgegaan op bevoorrading door de lucht. De commandant van Unprofor heeft het scenario voor luchtbevoorrading al klaar liggen. De helikopters van de multinationale brigade zullen vermoedelijk kunnen worden ingezet voordat de brigade compleet is, omdat de helikopters uiteraard het eerst ter plaatse zullen zijn.
Ook de minister stelde dat in het geval dat tot evacuatie uit Srebrenica moet worden besloten, bondgenoten bondgenoten zullen blijken te zijn. Solidariteit kan nooit van één kant komen. Vandaar dat Nederland staat achter de moedige besluiten van Frankrijk en Groot-Brittannië om voor deze versterking te tekenen. De Nederlandse bijdrage, die overigens alom wordt geroemd, is maar 1,5% van de Franse en Britse bijdrage.
Frankrijk heeft gesteld dat als deze versterking niet wordt goedgekeurd, de optie terugtrekken aan de orde komt. Het is overigens fysiek onmogelijk om unilateraal terug te trekken. De terugtrekkingsoperatie is een gezamenlijke operatie waarover de troepenleverende landen het eens moeten worden.
De militaire kracht aan Bosnisch-Servische kant is stabiel of dalend. Veel Bosnisch-Servische soldaten die al drie jaar van huis zijn, beginnen te beseffen dat deze oorlog uitzichtloos is. Het is te hopen dat dit besef ook doordringt bij de militaire en politieke leiding. Tegelijkertijd hebben de Bosnische moslimstrijdkrachten de dubbele omvang bereikt van de Bosnisch-Servische strijdkrachten, zij het dat zij over lichtere bewapening beschikken. Zij zullen trachten de Bosnische Serviërs te dwingen om in een zeer breed gebied actief te zijn. De militaire situatie aan de Bosnisch-Servische en aan de Bosnische-moslim-zijde schetsend, veronderstelde ook de minister dat mede in het licht van de sterkere opstelling van de VN een nieuwe politieke inspanning zal worden geleverd om op basis van het Contactgroepplan afspraken te maken om verder zinloos leed te voorkomen. Desgevraagd zei hij dat de Bosnische regering heeft ingestemd met de komst van de snelle reactiemacht. Men ziet daar ook dat een betere taakuitvoering van de VN-vredesmacht het aantal slachtoffers kan beperken en de onderhandelingskansen kan verbeteren.
Samenstelling: Leden: Mateman (CDA), Wolters (CDA), Korthals (VVD), voorzitter, Weisglas (VVD), H. Vos (PvdA), Van den Berg (SGP), Van Traa (PvdA), Van Gelder (PvdA), Zijlstra (PvdA), Hillen (CDA), Valk (PvdA), Sipkes (GroenLinks), Van Hoof (VVD), Bukman (CDA), Hoekema (D66), ondervoorzitter, Leerkes (Unie 55+), De Koning (D66), Voûte-Droste (VVD), Van den Bos (D66), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Verkerk, Van Waning (D66), Sterk (PvdA) en Van den Doel (VVD). Plv. leden: Terpstra (CDA), Beinema (CDA), Van Rey (VVD), Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD), Dijksman (PvdA), Van Middelkoop (GPV), Houda (PvdA), Middel (PvdA), Oudkerk (PvdA), Verhagen (CDA), Woltjer (PvdA), Rosenmöller (GroenLinks), Hoogervorst (VVD), Mulder-van Dam (CDA), Ter Veer (D66), Stellingwerf (RPF), De Hoop Scheffer (CDA), Hessing (VVD), Scheltema-de Nie (D66), Van der Hoeven (CDA), Van Wingerden, Roethof (D66), Rehwinkel (PvdA), Keur (VVD) en Marijnissen (SP).
Samenstelling: Leden: Beinema (CDA), Van der Linden (CDA), Blaauw (VVD), Weisglas (VVD), Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD), H. Vos (PvdA), Van Traa (PvdA), ondervoorzitter, Verspaget (PvdA), De Hoop Scheffer (CDA), Ybema (D66), Apostolou (PvdA), Van Middelkoop (GPV), Valk (PvdA), Sipkes (GroenLinks), Bukman (CDA), voorzitter, Boogaard (AOV), Woltjer (PvdA), Hessing (VVD), Van den Bos (D66), Hoekema (D66), Marijnissen (SP), Verhagen (CDA), Roethof (D66), Rouvoet (RPF) en Van den Doel (VVD).
Plv. leden: Leers (CDA), Bremmer (CDA), Korthals (VVD), Van der Stoel (VVD), Voûte-Droste (VVD), Van Nieuwenhoven (PvdA), Dijksma (PvdA), Lilipaly (PvdA), Gabor (CDA), De Graaf (D66), Van Gijzel (PvdA), Van den Berg (SGP), Houda (PvdA), Rosenmöller (GroenLinks), Deetman (CDA), Hendriks, Van Oven (PvdA), Hoogervorst (VVD), Dittrich (D66), Hillen (CDA), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Van Waning (D66), Leerkes (Unie 55+) en Bolkestein (VVD).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-22181-105.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.