22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 3454 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 juni 2022

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 3 fiches die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).

Fiche: Mededeling een digitaal decennium voor kinderen en jongeren

Fiche: Verordening ter voorkoming en bestrijding van seksueel kindermisbruik (Kamerstuk 22 112, nr. 3455)

Fiche: Herziening richtlijn betreffende op afstand afsluiten van overeenkomsten inzake financiële diensten (Kamerstuk 22 112, nr. 3456)

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra

Fiche 1: Mededeling een digitaal decennium voor kinderen en jongeren

1. Algemene gegevens

  • a) Titel voorstel

    Mededeling van de Commissie aan het Europees parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité van de Regio’s – Een digitaal decennium voor kinderen en jongeren: de nieuwe Europese strategie voor een beter internet voor kinderen (BIK+)

  • b) Datum ontvangst Commissiedocument

    11 mei 2022

  • c) Nr. Commissiedocument

    COM(2022)212

  • d) EUR-Lex

    https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=COM:2022:212:FIN

  • e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie

    Niet opgesteld

  • f) Behandelingstraject Raad

    Nog niet bekend

  • g) Eerstverantwoordelijk ministerie

    Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

2. Essentie voorstel

Op 11 mei jl. heeft de Commissie een mededeling over een nieuwe strategie voor een beter internet voor kinderen (hierna: BIK+) voor het Digitaal Decennium voor kinderen en jongeren gepresenteerd. De mededeling is gekoppeld aan de EU Strategie over de rechten van kinderen (2021) waarin de herziening van de in 2012 gepresenteerde BIK-strategie reeds werd aangekondigd, en wordt ook gepubliceerd in het Europees Jaar van de Jeugd 2022. Het doel van de mededeling is om te zorgen dat rechten van kinderen in de online wereld worden beschermd, gerespecteerd en versterkt en dat kinderen toegang hebben tot digitale diensten. Gelijktijdig met deze mededeling is een nieuw wetsvoorstel voor het tegengaan en bestrijden van online seksueel kindermisbruik gepresenteerd. Hierover wordt uw Kamer geïnformeerd middels een separaat BNC-fiche (Kamerstuk 22 112, nr. 3455).

Volgens de Commissie heeft COVID-19 het belang van gelijke toegang tot technologie, digitale vaardigheden en competenties voor alle kinderen benadrukt. Daarnaast wil de Commissie de risico’s en schade van de steeds meer gedigitaliseerde samenleving ook voor kinderen aanpakken. De BIK+-strategie geeft hier uitvoering aan door mogelijke acties aan de hand van drie pilaren te benoemen. Deze drie pilaren zijn: (1) een veilige digitale omgeving om kinderen online te beschermen, (2) versterking van digitale vaardigheden en (3) actieve participatie van kinderen in de digitale omgeving.

Ten behoeve van het verzorgen van een veilige digitale omgeving voor bescherming van kinderen online kondigt de Commissie onder meer aan om een EU gedragscode voor leeftijdsgeschikt ontwerpen te publiceren. Deze is reeds aangekondigd binnen de Digital Services Act (hierna: DSA) en is tevens in lijn met de richtlijn audiovisuele mediadiensten en de AVG. Bovendien steunt de Commissie de ontwikkeling en standaardisatie van een EU-brede digitale toepassing van leeftijdsverificatie bij elektronische identificatie binnen het voorstel tot herziening van de eIDAS-verordening1, omdat leeftijdsverificatiemechanismen momenteel onvoldoende zouden functioneren. Ook zal de in de gedragscode voor online leveranciers een onderdeel wijden aan inhoud bestemd voor volwassene. Het doel daarvan is om te voorkomen dat intieme beelden, al of niet van kinderen, zonder toestemming worden gedeeld. Verder voorziet de Commissie in het voorstel verschillende maatregelen tegen cyberpesten, zoals het instellen van een geharmoniseerd telefoonnummer en financieren van veilig-internet hulplijnen. Ook wordt onderzoek naar de impact van neuro-marketing op kinderen eind 2022 afgerond.

Voor het versterken van digitale vaardigheden van kinderen stelt de Commissie voor om via het BIK-portaal de impact van de digitale transformatie op het welzijn van kinderen te laten monitoren door lidstaten, industrie en academici. De Commissie zal onderwijsmodules (MOOC’s) voor leerkrachten ontwikkelen, de uitwisseling van goede praktijken voor nationale curricula voor mediageletterdheid bevorderen, en campagnes over digitale en mediageletterdheid bevorderen. Bovendien is de Commissie mede op basis van de lopende dialoog over digitale vaardigheden met de lidstaten bezig met het formuleren van een voorstel voor een Raadsaanbeveling over een beter aanbod van onderwijs in digitale vaardigheden. Verder pleit de Commissie o.a. voor het vergroten van bewustzijn over risico’s van digitale middelen voor kinderen als «jonge consumenten».

Tot slot formuleert de Commissie enkele voorstellen voor het bevorderen van actieve participatie van kinderen in de digitale omgeving. Zo geeft de Commissie de suggestie voor het lanceren van een EU Children’s Participation Platform en het uitbouwen van de rol van BIK Youth Ambassadors en BIK Youth panels om kinderen actiever te betrekken bij onderwerpen binnen de digitale omgeving.

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

Het kabinet acht het verwezenlijken en bevorderen van de naleving van kinderrechten van groot belang, ook in het digitale domein. In het coalitieakkoord is opgenomen dat kinderen extra moeten worden beschermd tegen niet-passende «online» reclame en kindermarketing, en dat zij het recht moeten hebben om niet gevolgd te worden en geen dataprofielen te krijgen. Kinderrechten zijn bijvoorbeeld neergelegd in het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (hierna: VN-Kinderrechtenverdrag) en het Handvest van de grondrechten van de EU.2

Daarom zet het kabinet in op het vergroten van de bewustwording van kinderen, jongeren en ouders omtrent online diensten en producten voor kinderen, de kansen daarvan en de mogelijke risico’s. In dit kader is bijvoorbeeld het dilemmakaartspel «TechTwijfels» en een bijbehorend lespakket voor het Voortgezet Onderwijs ontwikkeld. Met behulp van dit lespakket en het offline kaartspel kan er een discussie met kinderen en jongeren gevoerd worden over de nieuwste technologieën en de kansen en risico’s daarvan. Daarnaast heeft de Nederlandse Kunstmatige Intelligentie Coalitie een zogeheten «AI Parade» ontwikkeld. Deze parade bestaat uit verschillende debatten, workshops en tentoonstellingen om in gesprek te gaan met jong en oud over AI.

Daarnaast heeft het kabinet in samenwerking met Waag en de Universiteit Leiden de Code Kinderrechten Online ontwikkeld.3 Dit is een set van richtlijnen voor makers van online diensten en producten voor kinderen. De Code onderstreept niet alleen het recht van privacy van kinderen, maar betrekt ook andere rechten, zoals bescherming tegen economische exploitatie en het recht op online participatie. De Code zelf is juridisch niet bindend, maar de onderliggende wet- en regelgeving wel (zoals het VN-Verdrag inzake de Rechten van het Kind van 1989). Het kabinet heeft recentelijk een campagne laten uitvoeren om de bewustwording van de Code in het algemeen te vergroten. Deze Code voor Kinderrechten heeft ook interesse in Europa gewekt, juist in het kader van de actualisering van de BIK+. Momenteel wordt bekeken of de bereidheid tot het hanteren van de Code kan worden vergroot. In dit kader wordt onderzocht of de Code kan worden omgezet naar een praktisch hanteerbaar instrument voor elke stap van het ontwerpproces.

Daarnaast ondersteunt het kabinet het Netwerk Mediawijsheid dat bijzondere aandacht heeft voor kinderen.4 De bescherming van kinderen en jongeren tegen schadelijke online content wordt met de implementatie van de herzieningsrichtlijn Audiovisuele Mediadiensten in de Mediawet 2008 versterkt. Bovendien werkt Nederland aan een integrale aanpak van CSAM (child sexual abuse material), waarmee naast een betere strafrechtelijke aanpak wordt geïnvesteerd in preventie en publiek-private samenwerking voor een schoon en veilig internet vrij van illegaal materiaal.

Aansluitend bij het coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) gaat het kabinet duidelijker aangeven wat er van scholen verwacht wordt als het gaat om digitale vaardigheden. Het streven is dat de kerndoelen voor het primair onderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs in 2025 ook op het gebied van digitale vaardigheden geactualiseerd zullen zijn zodat vanaf dan beter richting aan een invulling van het onderwijs gegeven kan worden dat zich richt op digitale geletterdheid. Ook in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs zal digitale geletterdheid steviger worden verankerd.5

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Het kabinet vindt het positief dat de Europese Commissie burgers centraal stelt in de digitale transitie en ook prioriteit geeft aan het verwezenlijken van de rechten en vrijheden in het digitale domein.6 Verder steunt het kabinet het standpunt dat iedereen in de EU toegang tot digitale technologie moet hebben en het belang van bijzondere aandacht voor mensen in achterstandssituaties, ouderen, mensen met een beperking en ook kinderen.7 Het beschermen tegen niet-passende «online» reclame en kindermarketing en het recht om niet online gevolgd te worden en geen dataprofielen te krijgen, maakt reeds deel uit van de Nederlandse inzet op het gebied van digitalisering.

In de hoofdlijnenbrief digitalisering heeft het kabinet al de EU Strategie over de rechten van kinderen (2021) en de nieuwe mededeling van de Commissie verwelkomd en aangegeven ook op Europees niveau aandacht te vragen voor de Nederlandse Code voor Kinderrechten. Het kabinet hecht daarom veel waarde aan het bevorderen en naleven van kinderrechten online en het versterken van mediawijsheid van kinderen. Het kabinet steunt dan ook de ambitie van de Europese Commissie om bewustmakingsinstrumenten en activiteiten te ontwikkelen omtrent de risico’s waarmee kinderen geconfronteerd worden. Hiervoor zal het kabinet zich de komende jaren ook actief inzetten. De BIK+ verwijst actief naar internationale samenwerking met een specifieke verwijzing naar de Global Gateway waaruit duidelijk volgt dat de mededeling gericht is op een verankering van de digitale agenda van de Commissie.8 Verder steunt het kabinet ook de ambitie om de dialoog met lidstaten en EU-autoriteiten te vergroten omtrent de handhaving van het consumentenrecht voor kinderen. Uitwisselingen van kennis en expertise zal bijdragen aan het beter waarborgen van de rechten van het kind.

Kinderen komen op een steeds jongere leeftijd in aanraking met het internet. Dit biedt mooie kansen voor hun persoonlijke ontwikkeling, maar brengt ook risico’s met zich mee waarvan kinderen zich vaak niet bewust zijn. Door de kwetsbaarheid van kinderen en jongeren kunnen zij eerder slachtoffer zijn van onbewuste en ongewenste beïnvloeding en manipulatie. Het kabinet verwelkomt het voorstel van de Commissie om een veilige omgeving online voor kinderen te verbeteren. Het kabinet acht het ook belangrijk dat grote online platformen verantwoording afleggen over de impact op grondrechten en democratie. Hieronder vallen ook kinderrechten. Het kabinet zet zich in voor de versterking van de EU gedragscode tegen desinformatie9, verwelkomt het akkoord op de DSA en is positief dat de Commissie verdere gedragscodes aanmoedigt en faciliteert. Het kabinet verwelkomt ook de in de BIK+ voorgestelde EU-gedragscode inzake leeftijdsgeschikt ontwerp, welke voortbouwt op de nieuwe regels in de wet inzake digitale diensten en in lijn is met de richtlijn audiovisuele mediadiensten en de AVG.

Het kabinet deelt ook het beginsel dat iedereen de kans moet krijgen om zowel basis- als meer gevorderde digitale vaardigheden te ontwikkelen en onderwijsinstellingen toegang moeten hebben tot connectiviteit, infrastructuur en digitale leermiddelen. Zoals ook in de mededeling gesteld wordt, vindt het kabinet dat ook digitale vaardigheden en een goed begrip van de digitale wereld in het privéleven van groot belang zijn voor veiligheid, gelijke sociale kansen, participatie en zelfredzaamheid.10 Het kabinet verwelkomt uitwisseling van ervaringen en samenwerking tussen lidstaten, onderwijsinstellingen en ondersteunende organisaties, bijdragen aan professionalisering van leerkrachten en bewustwordingscampagnes op het gebied van digitale en mediageletterdheid, onder meer op basis van het EU-Actieplan digitaal onderwijs en het Erasmus+ programma 2021–2027. Daarbij kan ook worden aangesloten op de in dit kader aangekondigde richtsnoeren voor leerkrachten op het gebied van mediageletterdheid die later dit jaar verschijnen, en op relevante initiatieven op dit gebied van digitaal burgerschap van de Raad van Europa. Het kabinet wil nog niet vooruitlopen op de eind 2022, begin 2023, aangekondigde Raadsaanbeveling over digitale vaardigheden en digitaal onderwijs.

De Commissie acht het belangrijk de meningen van kinderen te respecteren en er rekening mee te houden bij de vormgeving van het digitale decennium. Het kabinet volgt dit standpunt. Participatie van kinderen en jongeren is cruciaal om ervoor te zorgen dat jongeren eigenaarschap krijgen in de totstandkoming van verbeterde democratische inspraakmogelijkheden. Bij de ontwikkeling van de Code Kinderrechten Online zijn kinderen ook actief betrokken geweest. Daarnaast denk het kabinet aan het ontwikkelen van tech-etiquette met do’s en dont’s online waarbij het betrekken van kinderen centraal zal staan.

c) Eerste inschatting van krachtenveld

Het krachtenveld van de lidstaten is momenteel nog niet goed te identificeren.

Het Europees parlement heeft nog geen formeel standpunt ingenomen, naar verwachting bestaat er brede steun voor dit voorstel.

4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten

a) Bevoegdheid

De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid is positief. In artikel 3, derde lid van het Verdrag betreffende de Europese Unie is neergelegd dat de EU tot doel heeft de bescherming van de rechten van het kind te bevorderen. Dit komt ook terug in de artikelen 24 en 32 van het Handvest van de Grondrechten van de EU, waarbij in artikel 24 de rechten van het kind worden gegarandeerd en in artikel 32 het verbod van kinderarbeid en de bescherming van jongeren op werk is opgenomen.

De mededeling heeft betrekking op vele beleidsterreinen, zoals het sociaal beleid, de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, interne markt, consumentenbescherming en onderwijs.

De EU heeft op basis van artikel 4, lid 2, sub a, b, f en j, VWEU een gedeelde bevoegdheid op de gebieden sociaal beleid, vrijheid, veiligheid en recht, interne markt en consumentenbescherming. Op het gebied van onderwijs is de EU bevoegd het optreden van de lidstaten te ondersteunen, te coördineren of aan te vullen (artikel 6, sub e, VWEU). De Commissie is zodoende bevoegd deze mededeling uit te vaardigen.

b) Subsidiariteit

De grondhouding ten aanzien van de subsidiariteit is positief. De strategie heeft tot doel binnen de EU te verzekeren dat kinderrechten online worden beschermd, versterkt en gerespecteerd. Kinderrechten online kunnen niet volledig geborgd worden zonder een Europese samenwerking vanwege de grensoverschrijdende aard van dit beleidsterrein (buitenlandse websites, apps, producten kunnen zonder beperkingen in de gehele EU gebruikt worden). De effectiviteit van de EU als geheel is op dit terrein dan ook veel groter dan die van lidstaten afzonderlijk. Europese samenwerking is daarom van essentieel belang om de doelstellingen die worden nagestreefd te bereiken. Optreden op EU-niveau is daarom gerechtvaardigd.

c) Proportionaliteit

De grondhouding ten aanzien van de proportionaliteit is positief. De mededeling heeft als doel om als leidraad te dienen om in het digitale domein Europese waarden waar te borgen, de rechten van kinderen te respecteren, kinderen actiever te betrekken en hun digitale vaardigheden te verbeteren. Het kabinet is van mening dat de mededeling geschikt is om bij te dragen aan veiligere online omgeving voor kinderen wegens de nadruk op fundamentele rechten in het digitale domein en het centraal stellen van kinderen in de digitale transitie. Ook sluit de mededeling goed aan op (recente) EU-wetgeving zoals de DSA. De BIK+ gaat bovendien niet verder dan noodzakelijk omdat het kaders op hoofdlijnen biedt, er geen bindende of wetgevende instrumenten in de mededeling worden voorgesteld en in de uitvoering voldoende ruimte aan lidstaten wordt gelaten.

d) Financiële gevolgen

Op basis van de algemene omschrijving van de strategie is het niet mogelijk om te beoordelen of en in welke mate deze voorstellen financiële gevolgen hebben. Nederland is van mening dat de middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting. Eventuele budgettaire gevolgen voor de nationale begroting worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline.

e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten

De BIK+ bevat diverse voorstellen op het gebied digitale waarborgen voor kinderen. Op basis van de algemene omschrijving in de BIK+ kan nog niet volledig beoordeeld worden of deze voorstellen administratieve lasten voor bedrijven, organisaties of overheden met zich mee zullen brengen maar zal het kabinet bij een nadere uitwerking van de plannen hier scherp op zijn.


X Noot
1

COM/2021/281 final.

X Noot
2

De verplichting om rekening te houden met het belang van het kind bij alle activiteiten die een impact hebben op kinderen is te vinden in artikel 3, lid 1 van het VN Verdrag voor de rechten van het kind en artikel 24, lid 2 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

X Noot
5

Kamerstuk 31 293, nr. 620.

X Noot
6

Kamerstuk 26 643, nr. 842

X Noot
7

Kamerstuk 22 112, nr. 3347.

X Noot
9

Kamerstuk 22 112, nr, 3159.

X Noot
10

Kamerstuk 26 643, nr. 842.

Naar boven