22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 3097 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 april 2021

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 2 fiches die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).

Fiche: Mededeling Digitaal kompas 2030 (Kamerstuk 22 112, nr. 3096)

Fiche: Aanbeveling Covid19 monitoring afvalwater

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

Fiche: Aanbeveling Covid19 monitoring afvalwater

1. Algemene gegevens

a) Titel voorstel

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE betreffende een gemeenschappelijke aanpak voor de invoering van systematisch toezicht op de aanwezigheid van SARS-CoV-2 en varianten daarvan in afvalwater in de EU

b) Datum ontvangst Commissiedocument

17 maart 2021

c) Nr. Commissiedocument

C(2021) 1925

d) EUR-Lex

https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:32021H0472&from=EN

e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie

Niet opgesteld

f) Behandelingstraject Raad

Milieuraad

g) Eerstverantwoordelijk ministerie

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

2. Essentie voorstel

De aanbeveling wordt genoemd in de gelijktijdig verschenen mededeling van de Commissie «Samen toewerken naar een veilige en duurzame heropening»1.

Het doel van de aanbeveling is drieledig. Ten eerste heeft de aanbeveling tot doel de lidstaten te ondersteunen bij de invoering van systemen voor de controle van afvalwater in de hele Unie als aanvullend instrument voor verzameling en beheer van gegevens over de COVID-19-pandemie met de nadruk op de opkomst en verspreiding van varianten van SARS-CoV-2.

Ten tweede worden de lidstaten aangemoedigd de richtsnoeren in deze aanbeveling te volgen om systematischer gebruik te maken van controle van afvalwater en dergelijke controles op te nemen in hun nationale teststrategieën.

En als laatste bevat de aanbeveling met name richtsnoeren voor de lidstaten over het ontwerp en het beheer van systemen voor het toezicht op de aanwezigheid van SARS-CoV-2 in afvalwater en over de snelle toezending van de verzamelde gegevens aan de bevoegde gezondheidsautoriteiten. Met deze aanbeveling worden minimumeisen voor efficiënte strategieën voor controle van afvalwater en voor gemeenschappelijke methoden voor bemonstering, testen en gegevensanalyse bevorderd. Daarnaast wordt het delen van resultaten en beste praktijken via een Europees uitwisselingsplatform door deze aanbeveling ondersteund.

De lidstaten worden sterk aangemoedigd om zo spoedig mogelijk en uiterlijk op 1 oktober 2021 een nationaal systeem voor de controle van afvalwater op te zetten dat is gericht op het verzamelen van gegevens over de aanwezigheid van SARS-CoV-2 en varianten daarvan in afvalwater.

Daarnaast worden lidstaten aangemoedigd ervaringen te delen over het verbreden van rioolwatersurveillance naar andere parameters en beveelt de Commissie aan bijzondere aandacht te besteden aan ethische overwegingen2.

De lidstaten worden aangemoedigd uiterlijk op 15 mei 2021 aan de Commissie verslag uit te brengen over de in het kader van deze aanbeveling ondernomen acties.

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

In samenwerking met het RIVM, de Unie van Waterschappen en de 21 Waterschappen (vanuit hun wettelijke taak) heeft Nederland de Nationale Surveillance van het rioolwater in juli 2020 opgeschaald naar een niveau van wekelijkse virusanalyses in rioolwater afkomstig van 10 miljoen van de 17 miljoen aangesloten inwoners. Begin september 2020 is opgeschaald naar wekelijkse bemonstering en analyse van de aantallen SARS-CoV-2 in rioolwater afkomstig van alle 315 Nederlandse rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI’s) waar bijna alle Nederlanders op zijn aangesloten3. De resultaten zijn vanaf begin september als open data beschikbaar gesteld op de RIVM website. De data worden door het RIVM geanalyseerd en geduid en door VWS op het Corona Dashboard gevisualiseerd. Momenteel leveren alle RWZI’s (minimaal) twee monsters per week. Dit wordt stapsgewijs geïntensiveerd naar dagelijkse bemonstering. Nederland streeft ernaar dat uiterlijk 30 september 2021 85% van de RWZI’s dagelijks monsters leveren aan het RIVM. Aan het einde van het jaar moet deze dekking 100% zijn. Hiertoe hebben bovengenoemde partijen een bestuursovereenkomst opgesteld die begin april 2021 officieel is bekrachtigd.

Nederland verkent momenteel actief de verdere benutting van «big brown data»4 door verbreding van de surveillance naar de in de aanbeveling genoemde parameters (opkomende verontreinigende stoffen, opkomende ziekteverwekkers, drugs, geneesmiddelen en microplastics in afvalwater of over de consumptie van antimicrobiële stoffen).

Ten behoeve van internationale samenwerking en kennisdeling heeft het RIVM reeds een goed internationaal netwerk op het gebied van afvalwater surveillance. In EU-verband heeft het RIVM deelgenomen en gepresenteerd bij de Townhall meetings van de Europese Commissie. Ook is er nauw contact met het Joint Research Centre van de Europese Unie over het voorstel voor de HERA incubator5 6.

Ook in WHO-verband is het RIVM goed aangesloten bij initiatieven in relatie tot afvalwater surveillance. Er is goed contact met zowel WHO Euro als WHO Headquarters. En als WHO Collaborating Centre for Risk assessment of Pathogens in Food and Water is het RIVM nauw betrokken bij expertconsultaties en informatievoorzieningsactiviteiten die door de WHO worden georganiseerd. Nederland wordt hier gezien als expert en draagt prominent bij aan WHO-informatievoorziening over dit onderwerp.

Het RIVM biedt op het gebied van afvalwatersurveillance technische ondersteuning en ondersteuning aangaande publieke gezondheidszorg aan meer dan 40 landen, zowel binnen de EU als daarbuiten, o.a. in Oost-Europa, Afrika, Midden-Oosten, Latijns-Amerika en Zuidoost-Azië. Dit gebeurt via verschillende communicatie platforms, in de vorm van bv. collegiale samenwerking en geven van presentaties tijdens webinars en workshops (op lokaal, regionaal en nationaal niveau).

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Het kabinet verwelkomt de aanbeveling die in hoge mate aansluit bij het Nederlandse beleid en de Nederlandse praktijk. De bemonstering in Nederland vindt reeds plaats zoals beschreven in aanbeveling (ook op specifieke locaties als hier aanleiding toe is) en conform de gevraagde frequentie. De resultaten worden tijdig digitaal gedeeld en dagelijks openbaar gemaakt. Ook heeft Nederland oog voor de ethische consequenties van de geïntensiveerde surveillance en bijbehorende meetresultaten. Nederland voldoet aan de richtsnoeren van de WHO van 2017 over ethische kwesties bij het toezicht op de volksgezondheid. Belangrijk hierbij is dat de gegevens anoniem en niet individueel te herleiden zijn. Nederland zal over de voortgang en de resultaten van de aanbevelingen rapporteren aan de Commissie.

Waar de commissie in het geval van verandering van de epidemiologische omstandigheden aanbevelingen geeft voor de minimale bemonsteringsfrequentie en de geografische dekking, wil het kabinet de vrijheid behouden deze in samenspraak met de bevoegde volksgezondheidsautoriteiten in Nederland te bepalen. De huidige Nederlandse inzet is erop gericht te kunnen opschalen om gegevens over de aanwezigheid van SARS-CoV-2 en varianten daarvan in afvalwater zo volledig mogelijk te kunnen verzamelen. Wanneer het gezondheidsrisico van de pandemie lager wordt, ontstaat een nieuwe situatie waarin nog bezien moet worden welke bemonsteringsfrequentie en geografische dekking passend zijn.

Het kabinet is positief over de voorgestelde inspanningen van de Europese Commissie en het

Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding bij de ondersteuning van lidstaten, onder meer via de oprichting van een Europees uitwisselingsplatform. Het RIVM is graag bereid deel te nemen aan dit Europees uitwisselingsplatform voor het uitwisselen van beste praktijken en delen van resultaten van de surveillance van afvalwater. De meerwaarde van EU-uitwisseling inzake rioolwaterdata ligt vooral in het opsporen en volgen van zorgelijke varianten. In algemene zin is de rioolwaterdata op het Coronadashboard primair nationaal en lokaal interessant. Echter, het monitoren van data in samenhang met lokaal te nemen maatregelen en de effecten hiervan, eventueel op andere lidstaten, kan ook meerwaarde bieden op EU-niveau.

c) Eerste inschatting van krachtenveld

Het standpunt van andere lidstaten is op moment van schrijven nog niet bekend.

4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële gevolgen en gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten

a) Bevoegdheid

De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid is positief. De aanbeveling van de Commissie heeft betrekking op het terrein van de bescherming en verbetering van de menselijke gezondheid. Op dit terrein is de EU bevoegd het optreden van de lidstaten te ondersteunen, te coördineren of aan te vullen (artikel 6, sub a, VWEU). Op grond van artikel 292 VWEU is de Commissie bevoegd om aanbevelingen vast te stellen op de gebieden waarvoor de Unie bevoegd is. Aanbevelingen zijn juridisch niet bindend (artikel 288 VWEU).

b) Subsidiariteit

De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de subsidiariteit is positief. De aanbeveling heeft tot doel de lidstaten aan te moedigen en te ondersteunen bij de invoering van systemen voor de controle van afvalwater in de hele Unie als aanvullend instrument voor verzameling en beheer van gegevens over de COVID-19-pandemie met de nadruk op de opkomst en verspreiding van varianten van SARS-CoV-2. Een pandemie houdt zich niet aan grenzen en daarmee vindt het kabinet het gerechtvaardigd dat deze monitoring Europees gestimuleerd wordt. Bovendien is optreden op EU-niveau van meerwaarde doordat hierdoor het delen van resultaten en beste praktijken tussen de lidstaten kan worden gefaciliteerd. Optreden op EU-niveau is daarom gerechtvaardigd.

c) Proportionaliteit

De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de proportionaliteit is positief. Met deze aanbeveling kan het doel van monitoring in alle lidstaten bereikt worden, omdat lidstaten worden aangemoedigd over de voortgang te rapporteren aan de Commissie en deze aanbeveling de onderlinge uitwisseling stimuleert zodat van elkaar kan worden geleerd. Bovendien gaat de aanbeveling niet verder dan noodzakelijk. De lidstaten worden aangemoedigd stappen te zetten, maar behouden de vrijheid hier zelf invulling aan te geven.

d) Financiële gevolgen

De aanbevelingen komen volledig overeen met het staande beleid in Nederland, ook met betrekking tot het uitvoeren van de bemonstering en de analyse hiervan en de aanbevolen internationale samenwerking en kennisdeling. Er worden van Nederland daarom dan ook geen extra handelingen verwacht die mogelijke financiële consequenties hebben.

Met betrekking tot de gevolgen voor de EU-begroting is het kabinet van mening dat de benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027 en dat deze moet passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.

Eventuele budgettaire gevolgen voor de Rijksbegroting worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijk departement, conform de regels budgetdiscipline. Daarbij dient ook gekeken te worden naar eventuele financiële gevolgen voor decentrale overheden.

e) Gevolgen voor regeldruk, administratieve lasten en concurrentiekracht

N.v.t.

Naar boven