22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 2945 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 oktober 2020

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 1 fiche dat werd opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche: Verordening afschaffing douanerechten op bepaalde producten

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

Fiche: Verordening afschaffing douanerechten op bepaalde producten

1. Algemene gegevens

a) Titel voorstel

Voorstel voor een Verordening van het Europees parlement en de Raad betreffende de afschaffing van de douanerechten op bepaalde producten

b) Datum ontvangst Commissiedocument

09 september 2020

c) Nr. Commissiedocument

COM(2020)496

d) EUR-lex

https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?qid=1600782180218&uri=CELEX:52020PC0496

e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing

Niet opgesteld

f) Behandelingstraject Raad

Raad Buitenlandse Zaken Handel

g) Eerstverantwoordelijk ministerie

Ministerie van Buitenlandse Zaken

h) Rechtsbasis

Artikel 207 lid 2, Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)

i) Besluitvormingsprocedure Raad

Gekwalificeerde meerderheid

j) Rol Europees parlement

Medebeslissing

2. Essentie voorstel

a) Inhoud voorstel

Het onderhavige voorstel betreft de afschaffing van de EU douanetarieven voor enkele kreeftsoorten voor een periode van vijf jaar. Aanleiding van dit voorstel is de op 21 augustus 2020 gedane gezamenlijke aankondiging van de voormalige Eurocommissaris voor handel Phil Hogan en de handelsgezant van de Verenigde Staten (VS) Robert Lighthizer om een handelsbevorderend pakket maatregelen te introduceren. In deze gezamenlijke aankondiging sprak de EU tevens de intentie uit om de afschaffing van de tarieven permanent te maken.

In ruil voor de afschaffing van de douanetarieven op enkele kreeftsoorten heeft de VS zich ertoe verbonden de markttoegang voor een aantal producten te vergemakkelijken, door de invoertarieven met 50% te verlagen. Hierbij gaat het om producten die de VS voornamelijk uit Europa importeert, te weten voorverpakte maaltijden, bepaald kristalglaswerk, oppervlaktepreparaten, buskruit, aanstekers en onderdelen daarvan. Deze producten zijn nader gespecificeerd in deel II van de bijlage bij het voorstel.

De verordening legt vast dat de afschaffing van de douanerechten op enkele kreeftsoorten op twee voorwaarden zal worden uitgevoerd:

  • a) dat de VS ook de in deel II van de bijlage genoemde douanerechten voor de EU verlaagt en;

  • b) dat de VS geen nieuwe maatregelen tegen de EU invoert die de doelstellingen van de gezamenlijke verklaring van 21 augustus 2020 ondermijnen.

Indien de VS niet aan de bovenstaande voorwaarden kan voldoen of indien er voldoende bewijs is van een toekomstige niet-naleving, kan de EU de uitvoering van de afschaffing van de douanerechten op enkele kreeftsoorten tijdelijk opschorten.

De EU beoogt met het voorstel de handels- en investeringsrelatie met de VS te verbeteren en de bestaande spanningen op handelsgebied te de-escaleren zodat de lopende handelsgeschillen met de VS kunnen worden opgelost.

In het voorstel wordt de afschaffing c.q. verlaging van tarieven toegepast op een wijze die in overeenstemming is met regels van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Zowel de afgesproken afschaffing van EU-tarieven voor bepaalde kreeftsoorten aan EU-zijde, als de verlaging van VS-tarieven op bepaalde producten aan VS-zijde gelden voor alle landen, conform het «meestbegunstigde natie» (MFN) principe van de WTO, oftewel op «erga-omnes grondslag». Het MFN-principe houdt in dat handelsvoordelen die aan een overeenkomstsluitende partij worden toegekend, in dit geval de afschaffing c.q. verlaging van invoertarieven, op gelijke voet aan alle andere WTO leden wordt toegekend. Echter, omdat met name de EU en de VS deze producten verhandelen, zal vooral de trans-Atlantische handel van dit akkoord profiteren.

b) Impact assessment Commissie

Niet opgesteld.

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

Internationale handel zorgt in Nederland voor veel werkgelegenheid en inkomen, en is dan ook van groot belang voor ons economisch herstel van de Covid-19 crisis. Handelsafspraken faciliteren internationale handel, en dragen ertoe bij dat de Europese export van goederen en diensten weer aantrekt. Het kabinet is daarbij voorstander van een open, op regels gebaseerd en duurzaam handelssysteem.1 Het kabinet hecht waarde aan het bestaande multilaterale handelssysteem, waarin staten tarieven op MFN-basis verlagen en waarin partijen via de onderhandelingstafel met elkaar tot concrete afspraken komen. Dit komt de gehele wereldhandel ten goede.

De bredere trans-Atlantische relatie is daarbij voor Nederland van grote strategische waarde, en handelspolitiek is hier een wezenlijk onderdeel van. De VS is de belangrijkste handelspartner van de EU, en de belangrijkste non-EU handelspartner van Nederland. Het kabinet wil daarom graag op een constructieve wijze met de VS samenwerken, ook op handelspolitiek gebied.2 Het is van groot belang om met de VS in dialoog te blijven en waar mogelijk de relatie te versterken.3 Het inzetten op het de-escaleren van de huidige handelsspanningen tussen de EU en de VS maakt daar onderdeel van uit.

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Het kabinet staat positief ten opzichte van dit voorstel. Het kabinet vindt het positief dat in deze tijd van handelspolitieke onrust tussen de EU en de VS, beide landen een onderhandelingsresultaat wisten te bereiken, waar het onderhavige voorstel voor de verordening uit is voortgekomen. De waarde van de invoer van de kreeftsoorten uit de VS, respectievelijk de waarde van de Europese export van de in bijlage II vastgelegde productsoorten, is relatief gering. Het voorstel heeft vooral politieke waarde: het draagt bij aan een positieve dialoog tussen de EU en de VS en kan mogelijk bijdragen aan het oplossen van andere handelsspanningen, zoals de Amerikaanse 232 maatregelen op staal en aluminium.4 Het kabinet acht het voorstel een gepast middel om tot een positieve handelsagenda te komen.

De invoer in de EU-lidstaten van de kreeftsoorten uit de VS heeft een waarde van 42 miljoen EUR. De waarde van de Europese export die door de tariefverlaging door de VS wordt gestimuleerd, is zo’n 126 miljoen EUR (gegevens van 2019). Het aandeel hierin van Nederland bedroeg 700.000 EUR. De verwachte gederfde douanerechten voor deze productengroepen zijn ongeveer gelijk aan beide kanten. In de periode 2017–2019 ontving de EU ongeveer 5,3 miljoen EUR per jaar aan douanerechten voor de import van de vier kreeftensoorten uit de VS. In dezelfde periode ontving de VS ongeveer 5,5 miljoen EUR aan douanerechten voor de relevante importen uit de EU.

Tot slot waardeert het kabinet dat de Commissie de tariefverlaging op basis van MFN-afspraken heeft getroffen, in plaats van een bilateraal akkoord. Dit betekent dat elk WTO-lid aanspraak kan maken op de verlaagde tarieven waardoor er minder risico is op handelsverstoring of verlegging van handelsstromen. Dit past bij de Nederlandse inzet op het versterken van het multilaterale handelssysteem, waarin staten tarieven verlagen op MFN-basis, wat de gehele wereldhandel ten goede komt.

c) Eerste inschatting van krachtenveld

Een eerste inschatting van het krachtenveld is dat de meeste lidstaten zich kunnen vinden in het voorstel van de Commissie. Tot nu toe hebben sommige EU-lidstaten zorgen geuit over de gevolgen van dit voorstel voor de Europese kreeftensector. Het Europees parlement zal naar verwachting instemmen met dit voorstel. Het concept-rapport van rapporteur Bernd Lange van de Commissie Internationale handel (INTA) bevat een positief advies om het voorstel door te geleiden naar de Raad.5

4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit

a) Bevoegdheid

Het oordeel van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid voor het voorstel is positief. De EU is op basis van artikel 3, lid 1, sub e, VWEU exclusief bevoegd als het gaat om de gemeenschappelijke handelspolitiek. De Commissie baseert de bevoegdheid van de Unie ten aanzien van dit voorstel op artikel 207, lid 2 VWEU. Hieruit volgt dat het Europees parlement en de Raad volgens de gewone wetgevingsprocedure bij verordening de maatregelen vaststellen die het kader voor de uitvoering van de gemeenschappelijke handelspolitiek van de Unie bepalen. Het kabinet kan zich vinden in de voorgestelde rechtsgrondslag.

b) Subsidiariteit

Niet van toepassing, gegeven de exclusieve bevoegdheid van de EU ten aanzien van dit voorstel.

c) Proportionaliteit

Het kabinet beoordeelt de proportionaliteit van het voorstel als positief. Het voorgestelde optreden, te weten het afschaffen van de tarieven voor bepaalde kreeftsoorten (van EU-zijde), gekoppeld aan de voorwaarde van verlaging van tarieven op enkele producten (van VS-zijde), is geschikt om de spanningen op handelsgebied met de VS te verbeteren.

Bovendien gaat het voorgestelde optreden niet verder dan noodzakelijk. De afschaffing van de tarieven gaat in met terugwerkende kracht per 1 augustus 2020. De voorgestelde verordening is van toepassing tot en met 31 juli 2025, met de intentie om voor die datum een permanente wijziging door te voeren.

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

a) Consequenties EU-begroting

Het voorstel zal een beperkt negatief effect hebben op de begroting van de EU in de vorm van gederfde douanerechten ten gevolge van de liberalisering van de tarieven voor de producten die onder de in de bijlage bij deze verordening vermelde tarieflijnen vallen, wat overeenkomt met ongeveer 5,3 miljoen EUR per jaar aan van de VS geïnde rechten (gemiddelde van de periode 2017–2019).

Het kabinet is van mening dat de financiële middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van het MFK 2014–2020 en het MFK 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.

b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/of decentrale overheden

Het voorstel heeft geen significante financiële gevolgen voor de Rijksbegroting. Het deel van de douanerechten dat Nederland normaal gesproken mag houden als perceptiekosten, te weten 20%6, komt door de afschaffing van de tarieven voor kreeft te vervallen. Eventuele budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels budgetdiscipline.

c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger

Het duurt enige tijd voordat de effecten van afspraken zoals die zijn vastgelegd in dit voorstel goed te meten zijn. Er kunnen nu dus nog geen concrete uitspraken worden gedaan wat de financiële consequenties zullen zijn voor het bedrijfsleven en burgers.

d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger

De verordening maakt gebruik van reeds bestaande structuren en levert geen extra regeldruk en administratieve lasten op.

e) Gevolgen voor concurrentiekracht

Kreeft is geen gevoelig product voor de EU omdat de EU netto-importeur van dit productsoort is. Vorig jaar importeerden de EU-lidstaten voor 42 miljoen EUR aan kreeftproducten uit de VS (15% van de totale invoer uit landen buiten de EU), terwijl de markt naar schatting ongeveer 321 miljoen EUR waard is. Verreweg de meeste kreeftenimport komt uit Canada. De producenten in de EU leveren minder dan 7% van de totale consumptie van kreeft. De inschatting is dat verlaagde tarieven in de VS zullen leiden tot meer exportmogelijkheden van Nederlandse bedrijven.

6. Implicaties juridisch

a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

Het voorstel leidt niet tot een wijziging van de bevoegdheden, verantwoordelijkheden en/of taken voor de rijksoverheid of decentrale overheden.

b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan

Op basis van artikel 3 en 4 van het voorstel heeft de Commissie de bevoegdheid om handhavingsmaatregelen (tijdelijke opschorting) vast te stellen door middel van uitvoeringshandelingen. Het kabinet kan zich vinden in de keuze voor uitvoeringshandelingen, omdat hiermee wordt gewaarborgd dat de verordening in alle lidstaten volgens eenvormige voorwaarden wordt uitgevoerd. Deze maatregelen zorgen er immers voor dat, wanneer wordt besloten tot opschorting van de Verordening over te gaan, de toepassing van de Verordening in alle lidstaten wordt opgeschort. Hierbij voorziet de voorgestelde Verordening in de onderzoeksprocedure, conform artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011. Uit artikel 2, lid 2, sub iv) van deze verordening vloeit voort dat de onderzoeksprocedure met name van toepassing is voor de vaststelling van (o.a.) uitvoeringshandelingen met betrekking tot de gemeenschappelijke handelspolitiek. Het kabinet staat hier positief tegenover.

c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

De afschaffing van de tarieven, respectievelijk de tariefverlaging gaat in met terugwerkende kracht per 1 augustus 2020. Ongeacht de beperkte administratieve lasten, zoals nader toegelicht in het volgende deel, ziet het kabinet geen problemen ten aanzien van de haalbaarheid van dit voorstel.

d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

De verordening is van toepassing tot en met 31 juli 2025. Gezien het geringe bedrag dat voor Nederland is gemoeid, acht het kabinet een tussentijdse evaluatie niet noodzakelijk.

e) Constitutionele toets

Niet van toepassing.

7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving

a) Uitvoerbaarheid

Het voorstel heeft geen majeure implicaties voor uitvoeringsinstanties. Op het moment dat er maatregelen worden getroffen kan gebruik worden gemaakt van de al bestaande uitvoeringsinstanties. Volgens het voorstel kunnen exporteurs reeds afgedragen rechten in de periode van 1 augustus 2020 tot de inwerkingtreding terugvragen. De uitvoering hiervan kan beperkte administratieve lasten opleveren voor het bedrijfsleven en de douane.

b) Handhaafbaarheid

Er zijn geen complicaties met betrekking tot handhaafbaarheid voorzien.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Conform de WTO MFN-clausule zijn de tariefverlagingen ook van toepassing op import uit ontwikkelingslanden.


X Noot
1

Kamerstuk 21 501-02, nr. 2197

X Noot
2

Zie ook Kamerstuk 21 501-02, nr. 2099.

X Noot
3

Zie ook Kamerstuk 31 985 nr. 60.

X Noot
4

Zie ook Kamerstuk 33 625 nr. 259.

X Noot
5

Zie 2020/0253 (COD).

X Noot
6

Als uitvloeisel van de Europese Raadsconclusies van juli 2020 zal dit tarief na ratificatie van het nieuwe Eigen Middelenbesluit worden bijgesteld naar 25%, met ingangsdatum 1-1-2021.

Naar boven