Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 oktober 2017
Tijdens het Algemeen Overleg over Handels-en investeringsbevordering en de Raad Buitenlandse
Zaken/Handel op 4 oktober 2017 (Kamerstuk 26 234, nr. 205) is uw Kamer een appreciatie toegezegd over het akkoord in de triloog onderhandelingen
tussen het Voorzitterschap van de Raad, de Commissie en het Europees Parlement over
een nieuwe antidumpingmethodologie van de Europese Unie.1
De huidige antidumpingmethodologie moet aangepast worden, omdat daarin wordt gerefereerd
aan de niet-markteconomie status van China. De nieuwe antidumpingmethodologie komt
tegemoet aan het belang van het creëren van een level playing field tussen private bedrijven en staatsbedrijven. In de nieuwe antidumpingmethodologie
staat dat afgeweken mag worden van de standaard methodologie bij het berekenen van
antidumpingmaatregelen als er sprake is van een significante marktverstoring.
Nederland heeft zich bij de onderhandelingen over de nieuwe methodologie tot doel
gesteld dat het voorstel moet voldoen aan WTO-regels, dat belanghebbenden voldoende
inspraak blijven houden bij de totstandkoming van heffingen en dat de heffingen objectief
en transparant berekend worden. Het onderhandelde compromis voldoet aan deze inzet.
De vier belangrijkste punten uit de methodologie waarover de Raad, de Commissie en
het Europese Parlement hebben onderhandeld zijn:
-
1. Afwijking van de standaard methodologie. De standaard methodologie bepaalt dat bij de berekening van antidumpingheffingen
wordt uitgegaan van de productiekosten en prijzen in het exporterende land. De drie
Raad, Commissie en het Europese Parlement zijn nu overeen gekomen dat afgeweken mag
worden van deze standaard methodologie als er sprake is van substantiële marktverstoring
van ruwe grondstoffen en energie. In dat geval mag voor de bepaling van de hoogte
van antidumpingheffingen uitgegaan worden van de productiekosten of prijzen uit een
ander land. Bij het bepalen van de definitie van marktverstoring moet rekening worden
gehouden met de mate waarin de staat zeggenschap heeft in het economische verkeer
in het betreffende land.
-
2. Grandfathering. Antidumpingmaatregelen zijn standaard vijf jaar van kracht. Na deze vijf jaar kan
op verzoek van producenten een onderzoek worden ingesteld of er voldoende reden is
om de maatregelen te verlengen. De Raad, Commissie en het Europese Parlement zijn
overeen gekomen dat bestaande antidumping- en antisubsidiemaatregelen van kracht blijven
tot een verlengingsverzoek heeft plaatsgevonden.
-
3. De publicaties van de landenrapporten. Volgens de nieuwe methodologie stelt de Commissie een rapport op voor landen waar
sprake is van marktverstoringen, waarin zij deze verstoringen beschrijft. Deze rapporten
kunnen door de industrie in de Europese Unie gebruikt worden om aan te tonen dat er
sprake is van marktverstoring. De instellingen hebben afgesproken dat de Raad en het
Europees Parlement worden geïnformeerd als de Commissie van de Europese Unie een landenrapport
opstelt of aanpast.
-
4. Sociale en milieu standaarden. In het compromis is een verwijzing opgenomen naar sociale en milieu standaarden.
Wanneer sprake is van marktverstoringen, mag de Commissie bij de berekening van de
antidumpingheffingen gebruik maken van de productiekosten en prijzen uit derde landen
met een vergelijkbaar niveau van economische ontwikkeling. Wanneer meerdere landen
aan dit criterium voldoen, kan de Commissie in haar keuze voor een land het niveau
van sociale en milieunormen laten meewegen.
Met een groot aantal lidstaten heeft Nederland regelmatig aangedrongen op snelle afronding
van de onderhandelingen over het Commissievoorstel om de antidumpingverordening te
wijzigen vanwege het lopend dispuut bij de WTO tussen de Europese Unie en China. Het
Nederlandse bedrijfsleven is niet gebaat bij de voortdurende onzekerheid over de mogelijkheid
om in toekomst effectieve antidumpingmaatregelen te nemen maar heeft er zeker geen
belang bij dat handelsdefensieve maatregelen leiden tot een handelsoorlog.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.M.J. Ploumen