22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 2403 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 oktober 2017

Met deze brief informeer ik u, mede naar aanleiding van mijn toezegging tijdens het VSO Informele Telecomraad van 13 september jl. (Handelingen II 2016/17, nr. 102, item 12), over de stand van zaken in de onderhandelingen over de e-kaart en de uitvoering van de moties van de leden Van den Berg-Jansen en Weverling en van het lid Weverling (Kamerstuk 21 501-30, nrs. 401 en 403). Het voorstel over de e-kaart is een onderdeel van het dienstenpakket, een pakket met vier wetgevende voorstellen en een mededeling ter implementatie van de interne marktstrategie (zie voor het bijbehorende BNC-fiche Kamerstuk 22 112, nr. 2029).

Overleg met ondernemers en andere stakeholders

Mede naar aanleiding van genoemde motie van het lid Weverling is uitgebreid gesproken met diverse stakeholders. Zo is er gesproken met vertegenwoordigers van de bouwsector (Bouwend Nederland en de Europese koepelorganisatie FIEC), zakelijke dienstverlening (o.a. de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants, vertalers, Koninklijk Instituut van Ingenieurs), de verzekeringssector (Verbond van Verzekeraars) en sociale partners (VNO-NCW, FNV, waaronder FNV Bouw en de Europese koepel van werknemers in de bouw, en CNV). Hiermee heb ik uitvoering gegeven aan de motie van het lid Weverling, die opriep om voor de zomer intensief in overleg te treden met de ondernemers over knelpunten rond de e-kaart. Daarnaast zijn er diverse gesprekken gevoerd met individuele ondernemers en heeft een medewerker van het Ministerie van Economische Zaken op 8 september jl. de hoorzitting van het Europees Economisch en Sociaal Comité bijgewoond. De komende periode worden de gesprekken met ondernemers en andere stakeholders voortgezet.

Het doel van de gesprekken was om het beeld van ondernemers en stakeholders van het huidige voorstel en eventuele suggesties die hen zouden helpen bij grensoverschrijdende activiteiten in Europa te inventariseren. Uit de gesprekken komen zorgen over de uitvoerbaarheid, gebrekkige controle- en handhavingsmogelijkheden, mogelijk misbruik en fraude, administratieve lasten, de samenhang met de Detacheringsrichtlijn en overdracht van bevoegdheden naar instanties van andere lidstaten, en het verplicht af te geven verzekeringscertificaat voor de beroepsaansprakelijkheidsverzekering, naar voren. Gevreesd wordt dat het voorstel bestaande problematiek met het niet voldoen aan sociale eisen in bepaalde sectoren kan versterken.

Er wordt weinig gebruik verwacht van de e-kaart. Deels ligt dit aan het feit dat in enkele sectoren slechts een beperkt aantal dienstverleners over de grens actief is en vanwege de verwachte geringe faciliterende werking van de e-card om grensoverschrijdend actief te zijn. Dit komt ook doordat het voorliggende voorstel belemmeringen in verschillende beroepen niet oplost, zoals vakbekwaamheidseisen, of sociale en fiscale vereisten in de verschillende lidstaten.

Aan stakeholders is gevraagd naar suggesties voor verbeteringen in het voorliggende voorstel. Enerzijds is er behoefte om significante en sectorspecifieke belemmeringen weg te nemen voor dienstverlening over de grens. Anderzijds is er ten aanzien van dit specifieke voorstel een roep om juist meer waarborgen en controlemogelijkheden in de procedure op te nemen.

Stand van zaken besprekingen in Brussel

Na publicatie van het Commissievoorstel in januari 2017 is in betrokken raadswerkgroep de periode tot de zomer gebruikt om artikelsgewijs de tekst te verkennen. De daadwerkelijke onderhandelingen moeten nog van start gaan. Op basis van de eerste inbreng en nadere gesprekken lijkt het krachtenveld onder de lidstaten verdeeld. Daarnaast is het Europees parlement zijn standpunt aan het bepalen over de e-kaartvoorstellen. Naar verwachting zullen de verantwoordelijke rapporteurs nog dit jaar hun conceptverslag presenteren.

De komende periode spreekt de raadswerkgroep over specifieke issues gerelateerd aan de e-kaart. Naar verwachting zal de e-kaart aan de orde komen tijdens de Raad voor Concurrentievermogen van 30 november 2017. De vorm van bespreking zal afhankelijk zijn van het verloop van de besprekingen in de raadswerkgroep. In de geannoteerde agenda voor genoemde Raad zal ik u wederom informeren over de stand van zaken en de verder te nemen stappen. Indien zich eerder significante ontwikkelingen voordoen op het dossier, zal uw Kamer hierover worden geïnformeerd, conform de motie van de leden Van den Berg-Jansen en Weverling.

Een goed werkende interne markt is voor Nederland van groot belang. Gelet op de potentie voor ondernemers en economische groei, zou ook de dienstensector meer moeten kunnen profiteren van de voordelen die de Europese interne markt biedt. Nederland blijft dan ook voorstander van een beter werkende dienstenmarkt waar met name het mkb baat bij zal hebben. Een instrument als de e-kaart kan daar aan bijdragen als het duidelijk meerwaarde biedt, uitvoerbaar en handhaafbaar is. Daar zal de inzet van Nederland op gericht zijn in de discussies in de Raad.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven