22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 2333 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 maart 2017

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij twee fiches, die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche: Verordening wijziging Comitologieverordening (182/2011) (Kamerstuk 22 112, nr. 2332)

Fiche: Verslag over het EU-burgerschap 2017

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Fiche: Verslag over het EU-burgerschap 2017

1. Algemene gegevens

  • a) Titel voorstel:

    Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over de versterking van de rechten van de burgers in een Unie van democratische verandering – Verslag over het EU-burgerschap 2017

  • b) Datum ontvangst Commissiedocument:

    31 januari 2017

  • c) Nr. Commissiedocument:

    COM(2017) 30 final/2

  • d) EUR-Lex:

    http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?qid=1487001640644&uri=CELEX:52017DC0030

  • e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing

    Niet opgesteld

  • f) Behandelingstraject Raad

    Justitie en Binnenlandse Zaken

  • g) Eerstverantwoordelijk ministerie:

    Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

2. Essentie voorstel

De Commissie brengt periodiek verslag uit over de gemaakte voortgang op het gebied van EU-burgerschap. Dit is het derde verslag EU-burgerschap. Het vorig verslag EU-burgerschap dateert uit 2013 (Kamerstuk 22 112, nr. 1643). Het verslag is (mede) gebaseerd op een aantal enquêtes. In het verslag kondigt de Commissie een aantal nieuwe initiatieven aan voor de bevordering, bescherming en versterking van de rechten die zijn verbonden aan het EU-burgerschap.

De Commissie is van mening dat voor EU-burgers nog onvoldoende duidelijk is wat hun rechten in hun dagelijks leven zijn binnen de Europese Unie. Het EU-burgerschap vervangt volgens de Commissie het nationale burgerschap niet, maar vult het aan op basis van gedeelde rechten1 die gelden voor alle Europeanen.

Het verslag bestaat uit twee onderdelen. Het eerste onderdeel betreft een meer beschrijvend deel waarin de Commissie de balans opmaakt van de geboekte vooruitgang tussen 2013 en 2017. Voorts komt de Commissie in het rapport met diverse initiatieven om belemmeringen aan te pakken waarmee burgers in hun dagelijks leven te maken hebben om gebruik te maken van hun rechten als EU-burger. Er worden initiatieven benoemd om burgers meer bewust te maken van hun rechten als EU-burger en de betrokkenheid te vergroten van burgers bij het democratisch proces. Tevens worden enkele voorstellen gedaan om praktische belemmeringen bij het reizen, wonen en werken in de EU te verminderen. Als laatste worden enkele voorstellen gedaan ter versterking van de veiligheid voor EU-burgers en om de gelijkheid te bevorderen.

In het verslag worden de volgende voorstellen gedaan:

  • 1. De Commissie wil in 2017 en 2018 een bewustwordingscampagne opzetten over de rechten die verbonden zijn aan het EU-burgerschap. De Commissie geeft hierbij aan specifieke aandacht te zullen besteden aan consulaire bescherming en het kiesrecht van burgers in aanloop naar de Europese verkiezingen van 2019.

  • 2. De Commissie wil in 2017 een Europees Solidariteitskorps oprichten. Jonge Europeanen krijgen hiermee de mogelijkheden om vrijwilligerswerk te doen of beroepsmatig actief te zijn met werk, stage of leerwerkplek. Hiermee kunnen zij nieuwe vaardigheden ontwikkelen en zinvolle ervaringen op te doen en in de hele EU een belangrijke bijdrage te leveren aan de samenleving.

  • 3. De Commissie zal in tussen 2017 en 2018 een verslag opstellen over de nationale regelingen voor EU-burgerschap voor investeerders. In dit verslag zal de Commissie nader ingaan op de rol van de Commissie op dat vlak en zullen de geldende nationale wetgeving en praktijk worden beschreven. De Commissie is voornemens om in dit verslag tevens richtsnoeren voor lidstaten te beschrijven.

  • 4. Tussen 2017 en 2018 zal de Commissie de dialoog met de burger versterken en openbare debatten aanmoedigen om het beleid richting de burgers beter uit te leggen.

  • 5. De Commissie zal in 2017 een verslag uitbrengen over de uitvoering van de EU-wetgeving met betrekking tot lokale verkiezingen. Op deze wijze wil de Commissie stimuleren dat EU-burgers hun kiesrecht op lokaal niveau beter in kunnen gaan vullen.

  • 6. De Commissie wil in 2018 best practices promoten van initiatieven die burgers helpen om te stemmen en zich kandidaat te stellen bij EU-verkiezingen. De Commissie heeft hierbij tevens aandacht voor het behoud van het kiesrecht bij verhuizing naar een andere lidstaat.

  • 7. De Commissie zal een voorstel indienen voor een digitale toegangspoort ten behoeve van grensoverschrijdend wonen of werken van EU-burgers. Met deze digitale toegangspoort moeten burgers eenvoudig online toegang krijgen tot informatie of bijstand en de mogelijkheid hebben om online procedures in een keer in vullen, waardoor de administratieve lasten van burgers sterk worden verminderd.

  • 8. De Commissie wil grensoverschrijdend reizen verder vereenvoudigen en stimuleren. Daarom zal de Commissie specificaties ontwikkelen ten behoeve van een EU-brede (multimodale) reisinformatiedienst, een verbeterde interoperabiliteit en een slimmere en betere koppeling van systemen en diensten.

  • 9. In het eerste kwartaal van 2017 zal de Commissie een studie afronden over de opties ten behoeve van een verbeterde beveiliging van identiteitskaarten en verblijfsdocumenten van EU-burgers die in een andere lidstaat wonen. Eind 2017 zal de Commissie de volgende stappen daarvan evalueren met het oog op een eventueel wetgevingsinitiatief.

  • 10. De Commissie zal in 2017 bestuderen hoe de regels voor noodreisdocumenten voor niet-vertegenwoordigde EU-burgers moeten worden aangepast met betrekking tot de veiligheidskenmerken van het gemeenschappelijk EU-formaat zodat zij hun recht op consulaire bescherming kunnen uitoefenen. Consulaire bescherming biedt EU-burgers de garantie dat hulp geboden wordt aan EU-burgers in een land buiten de EU, maar waar hun land niet is vertegenwoordigd.

  • 11. In 2017 zal de Commissie een campagne voeren tegen geweld tegen vrouwen en zal de Commissie zich inspannen dat de Unie toe zal treden tot het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (het «Verdrag van Istanbul»).

  • 12. De Commissie wil de maatschappelijke aanvaarding van LGBTI2’s verbeteren door actief steun te verlenen aan de onderhandelingen over de voorgestelde horizontale antidiscriminatierichtlijn.

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

Het voorstel van de Commissie richt zich op EU-burgerschap. Het EU-burgerschap wordt gezien als aanvullend op het Nederlands burgerschap. Om het verschil en de relatie tussen het nationaal en EU-burgerschap duidelijk uit te leggen wordt eerst het beleid van het kabinet ten opzichte van het Europees burgerschap uiteengezet. Daarna volgt het beleid met betrekking tot het Nederlands burgerschap.

Europeanen zijn zich meer bewust van hun status als EU-burger. Het kabinet heeft altijd het belang erkend van het vrij verkeer van personen en ziet de rechten die de burger als EU-burger heeft dan ook als een groot goed. Bij de voorlichting aan burgers, bij de verbetering van hun kennis over hun EU-rechten en bij het waarborgen dat deze rechten nageleefd worden, is een rol weggelegd voor nationale autoriteiten. Het Nederlands beleid ten aanzien van het EU-burgerschap is gericht op het vergroten van transparantie en het versterken van de democratische legitimiteit. Een Unie voor de burgers moet transparant zijn en verantwoording afleggen aan diezelfde burgers.

Een nuttig voorbeeld van een hulpmiddel voor burgers, en bedrijven, om hun rechten binnen de interne markt te laten gelden, is Solvit. Solvit bemiddelt informeel bij concrete problemen wanneer een overheidsinstantie EU-recht mogelijk verkeerd heeft toegepast. Solvit behandelt concrete klachten die gericht zijn tegen een overheidsinstantie, betrekking hebben op een mogelijke verkeerde toepassing van het EU-recht en geen onderwerp zijn of zijn geweest van een juridische procedure. De Commissie zal later dit jaar een apart actieplan presenteren voor Solvit waarover te zijner tijd een separaat BNC-fiche aan de Kamer zal worden gestuurd.

Uitgangspunt voor het kabinet is dat het nationale burgerschap op een zo breed mogelijk wijze wordt benaderd. Het kabinet acht de rol die onderwijs speelt met betrekking tot burgerschap van groot belang. Met het doel op vorming en kennisoverdracht wordt ingezet op de versteviging van burgerschapsvorming in de verschillende onderwijssectoren.

De relatie tussen burger en overheid is volgens Nederland altijd aan verandering onderhevig. Het Nederlands beleid is daarom gericht op bevordering van het kiesrecht en op bevordering van participatie. Dat gebeurt middels voorlichting, publiekscampagnes en het verlagen van de drempels van het systeem, bijvoorbeeld door het vereenvoudigen van deelname aan het verkiezingsproces of aan lokale democratische processen of campagnes gericht op specifieke groepen zoals «first time voters».

Ten behoeve van goed burgerschap acht het kabinet de participatie van jongeren van groot belang. Daarom stimuleert het kabinet de participatie van jongeren, met speciale aandacht voor de kinderrechten, jongerenparticipatie en opvoedvraagstukken die bijvoorbeeld samenhangen met nieuwe media. Ten behoeve van het burgerschap van nieuwe Nederlanders zet Nederland in op een effectieve integratie en inburgering van nieuwe Nederlanders op basis van de gedeelde waarden van de Nederlandse samenleving.

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Algemeen

Nederland heeft over het algemeen een positief oordeel over de lijst van initiatieven die de Commissie presenteert. Nederland zet zich in voor een EU gericht op hoofdzaken, in lijn met de Strategische Agenda van de Europese Raad van juni 2014. Vanuit dat perspectief zal het kabinet de ideeën die de Commissie in het rapport uiteenzet ook beoordelen op het moment dat deze gepresenteerd worden. Het kabinet wijst in deze op de mogelijkheid binnen het kader van de Raad te reageren op de voorstellen voor het jaarlijkse Commissie Werkprogramma.

Er is veel samenhang tussen de wijze waarop de Commissie het Europees Burgerschap wil bevorderen en de wijze waarop Nederland het thema burgerschap uitdraagt en versterkt. Het kabinet vindt dat bewustwording bij burger en overheid kan leiden tot een versterking van de waarborging van de rechten van de burger.

De initiatieven die de Commissie presenteert bieden een zinvol en praktisch aangrijpingspunt om burgerschap te bevorderen op verschillende niveaus. Het EU-burgerschap gaat over het uitdragen van abstracte begrippen zoals gemeenschappelijke waarden, maar ook over het wegnemen van praktische belemmeringen voor het kunnen meedoen, zoals het beschikken over het juiste reisdocument. Het kabinet is positief over de aandacht van de Commissie voor het wegnemen van praktische bezwaren en administratieve lasten die burgers ondervinden. Nederland is van mening dat een eenzijdige focus op de aan het EU-burgerschap verbonden rechten onvolledig is. Bij EU-burgerschap bestaan, ook in Unierecht, naast rechten ook verantwoordelijkheden. In het huidige maatschappelijke klimaat is veel behoefte aan duiding van die verantwoordelijkheden en duidelijkheid. Zo mag van burgers verwacht worden dat zij zich houden aan de voorwaarden die gelden bij het vrij verkeer van personen en geen misbruik maken van het vrij verkeer van personen. Het kabinet beoordeelt de afzonderlijke voorstellen als volgt:

  • 1. De rechten en gemeenschappelijke waarden die verbonden zijn met het EU-burgerschap zijn een groot goed. Veel burgers zijn zich daarvan onvoldoende bewust. Nederland ondersteunt daarom van harte het voornemen van de Commissie om het bewustzijn te vergroten via een informatie- en bewustwordingscampagne. Daarbij is het inderdaad van groot belang om specifiek jongeren als doelgroep te onderkennen. Het kabinet acht van belang dat jongeren weten dat de rechten en waarden die voortvloeien uit het EU-burgerschap geen vanzelfsprekendheid zijn.

  • 2. Nederland ondersteunt de doelstelling van het Solidariteitskorps, omdat het beoogt de onderlinge solidariteit, betrokkenheid en maatschappelijke participatie onder jongeren uit diverse landen te versterken, door bij te dragen aan sociale projecten. In het BNC-fiche, dat op 30 januari jl. is verschenen, heeft het kabinet zijn positie over de mededeling van het Solidariteitskorps verwoord. Nederland wacht het aanvullende voorstel van de Commissie af alvorens een definitief standpunt in te nemen ten aanzien van de subsidiariteit en de proportionaliteit.

  • 3. Nederland vindt het positief dat de Commissie een verslag zal opstellen over de nationale regelingen voor EU-burgerschap voor investeerders. Het kabinet wacht de inhoud van het verslag hierover met belangstelling af en zal de inhoud van het verslag te zijner tijd nauwlettend bestuderen.

  • 4. De Commissie pleit in het verslag voor een dialoog met de burger. Nederland is positief over het feit dat de Commissie meer de dialoog zal zoeken met de burger zodat duidelijk wordt wat de impact is van de EU op het dagelijks leven van de burger. Het kabinet is in beginsel positief over het voornemen om in dialoog te treden met de burger. Nederland ziet graag meer verheldering van de Commissie op dit punt. Wanneer het voorstel concreter is uitgewerkt zal Nederland een definitief oordeel te kunnen formuleren.

  • 5. De Commissie kondigt een verslag aan over de uitvoering van de EU-wetgeving met betrekking tot lokale verkiezingen. Indien de Commissie naar aanleiding van dit verslag met nadere voorstellen komt op het gebied van verkiezingen, zal Nederland deze vanuit een constructief-kritische grondhouding bekijken. Ten aanzien van het behoud van het stemrecht bij vertrek naar het buitenland wordt opgemerkt dat geëmigreerde Nederlanders hun stemrecht behouden. Dat neemt niet weg dat, zoals bekend, Nederland van opvatting is dat bij de Europese verkiezingen de EU-ingezetenen alleen moeten kunnen stemmen in de lidstaat van verblijf en niet in de lidstaat te herkomst. Dit verkleint het risico van dubbelstemmen.

  • 6. Nederland is positief over het voornemen om best practices te promoten die burgers helpen om te stemmen en om zich kandidaat te stellen voor de Europese verkiezingen. Ook daar is het relevant om passende maatregelen voor specifieke doelgroepen zoals jongeren te ontwikkelen. Het kabinet heeft, in samenwerking met ProDemos, verschillende initiatieven in gang gezet om jongeren meer bij de politiek te betrekken. Daarnaast is het voor het kabinet van belang dat mogelijke obstakels bij de benodigde communicatie tussen nationale autoriteiten over EU-burgers die zich in een andere lidstaat dan hun lidstaat van herkomst kandidaat stellen voor een EP-verkiezing, zoveel als mogelijk worden weggenomen.

  • 7. De Commissie kondigt in het rapport een voorstel aan voor één digitale toegangspoort, zodat burgers gemakkelijk online toegang krijgen tot informatie, bijstand en probleemoplossende diensten en de mogelijkheid hebben om online grensoverschrijdende administratieve procedures te vervullen. Eerder is dit voorstel ook aangekondigd in het kader van de uitvoering van de interne-markt-strategie in het werkprogramma van de Europese Commissie3 en in het Europese EU-actieplan inzake e-overheid 2016–20204. Over het werkprogramma van de Commissie heeft het kabinet reeds een appreciatie gestuurd5 en over het actieplan e-overheid heeft het kabinet op 6 mei 2016 een fiche gestuurd.

    Het kabinetsbeleid is er tevens op gericht dat burgers en bedrijven hun zaken met de overheid overwegend digitaal kunnen gaan afhandelen, waarbij het perspectief van de gebruiker leidend dient te zijn. Het kabinet staat derhalve positief tegenover het initiatief van de Commissie om in te zetten op de informatievoorziening op het gebied van de interne markt. Het voorstel roept nog wel vragen of het zich alleen beperkt tot betere informatie ten behoeve van de werking van de interne markt en hoe dit zich verder verhoudt tot de genoemde grensoverschrijdende procedures. Verder roept het voorstel over de eenmalige uitvraag van gegevens vragen op. Het kabinet is van mening dat bij de ontwikkeling van grensoverschrijdende diensten binnen diverse sectoren een duidelijke meerwaarde moet zijn. Tevens dient binnen juridische kaders gewerkt te worden. Waar mogelijk dient verder verbinding te worden gezocht met de voorzieningen die in het kader van de Generieke Digitale Infrastructuur zijn ontwikkeld. Nederland zal het definitieve voorstel nauwkeurig opnieuw beoordelen.

  • 8. Het is van belang dat reizigers over een zo goed mogelijke informatie beschikken. Dit geldt ook voor wat betreft grensoverschrijdende reizen van burgers. Het voorstel van de Commissie ten behoeve van betere en slimmere koppeling van datasystemen vindt het kabinet interessant. Het kabinet is voorstander van de versterking van de Europese digitale interne markt. Belemmeringen die het functioneren van de Europese interne markt beperken dienen zoveel mogelijk te worden weggenomen. Nederland is wel van mening dat bij de ontwikkeling van grensoverschrijdende diensten binnen de diverse sectoren een duidelijke behoefte dient te zijn en binnen juridische kaders gewerkt moet worden.

  • 9. Ten aanzien van de EU-beleidsopties voor een verbeterde beveiliging van identiteitskaarten en verblijfsdocumenten van EU-burgers die in een andere lidstaat wonen en van hun familieleden uit een derde land wijst Nederland erop dat in de BNC-fiche over het actieplan tegen (reis)documentfraude (COM(2016)790) wordt aangegeven dat de bevoegdheid van de Commissie hierop niet evident aanwezig is. Artikel 77(3) VWEU voorziet in de bevoegdheid regels te stellen omtrent paspoorten en identiteitskaarten, maar alleen in het kader van het bevorderen van het vrije verkeer van Unieburgers en alleen via eenparigheid van stemmen. Volgens het kabinet dient duidelijker gemotiveerd te worden of de plannen binnen de bevoegdheden van de EU vallen omtrent de beveiliging van grenzen en het tegengaan van fraude en vervalsing.

  • 10. De Commissie kondigt aan dat zij in 2017 zal nagaan hoe de regels voor noodreisdocumenten voor niet-vertegenwoordigde EU-burgers moeten worden gemoderniseerd om te waarborgen dat burgers daadwerkelijk hun recht op consulaire bescherming kunnen uitoefenen. Nederland wacht het voorstel van de Commissie met belangstelling af. Eerder heeft het kabinet aangegeven dat bij dit onderwerp rekening gehouden dient te worden met de huidige praktijk bij het verlenen van consulaire bescherming aan niet-vertegenwoordigde burgers, waarbij veelal vooraf overleg plaatsvindt tussen de betrokken lidstaten. Dit biedt de ruimte voor maatwerk waaraan Nederland hecht6.

  • 11. Nederland steunt de activiteiten van de Commissie die gaan over het vergroten van de bewustwording van het probleem van geweld tegen vrouwen in de EU en in Europa. Nederland is positief over de inspanningen die de Commissie voorstelt om toe te treden tot het Verdrag van Istanbul. Het verdrag van Istanbul is een Verdrag van de Raad van Europa en gaat over de aanpak van huiselijk geweld en geweld tegen vrouwen. Het Verdrag van Istanbul is door Nederland geratificeerd en op 1 maart 2016 in werking getreden.

  • 12. Nederland ondersteunt de activiteiten van de Commissie op het terrein van zowel de gendergelijkheid als de LBTI-gelijkheid. Over beide onderwerpen heeft de Europese Unie tijdens het Nederlands Voorzitterschap Raadsconclusies aangenomen, Nederland vindt het positief dat de Commissie een strategie uitbrengt die expliciet is gericht op gelijkheid tussen vrouwen en mannen. De Strategie geeft een aantal prioriteiten weer die de Europese Commissie zichzelf stelt. De uitvoering van dit beleid is daarbij een verantwoordelijkheid van de lidstaten. De lidstaten benoemen binnen de nationale kaders hun eigen beleidsaccenten. Het kabinet acht het van belang dat lidstaten hiertoe de ruimte krijgen.

    Nederland wijst verder op de verschillen in ongelijkheid tussen vrouwen en mannen binnen en buiten de EU. Dat vraagt om een gedifferentieerde aanpak die zich over diverse beleidsvelden uitstrekt. Het kabinet is van mening dat de aangekondigde strategie uitstraalt dat beleid gericht op gelijkheid tussen vrouwen en mannen geen geïsoleerd beleidsterrein betreft. De strategie benadrukt juist dat «gender mainstreaming» van belang is in bestaande EU-beleidsprogramma’s zoals Progress en in de implementatie van de Europa 2020 Strategie, zonder dat dit een aparte pijler in de strategie wordt.

    Het is voor het eerst dat de Commissie een lijst met maatregelen ter bevordering van LGBTI gelijkheid uitbrengt. Nederland is verheugd dat de Commissie deze stap heeft genomen. De op de lijst genoemde acties sluiten in grote lijnen aan op de inzet van Nederland aangaande LGBTI gelijkheid in Europa en daarbuiten.

c) Eerste inschatting van krachtenveld

Het krachtenveld over dit verslag is op dit moment nog niet bekend. Het voornemen van de Commissie om de maatschappelijke aanvaarding van LGBTI’s te verbeteren wordt binnen een beperkte groep lidstaten als gevoelig onderwerp beschouwd.

4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële gevolgen en gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten

a) Bevoegdheid

De rechten die voortvloeien uit het EU-burgerschap staan beschreven in artikel 20 VWEU. De maatregelen die de Commissie aankondigt, raken meerdere terreinen, zoals de interne markt, de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, sociaal beleid, consumentenbescherming, transport, civiele bescherming, en fundamentele rechten van de burger. Op het gebied van interne markt, sociaal beleid, consumentenbescherming en de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht is er een gedeelde bevoegdheid van de EU en lidstaten (artikel 4, lid 2 VWEU). Op het gebied van administratieve samenwerking en civiele bescherming is de Unie bevoegd om het optreden van de lidstaten te ondersteunen, te coördineren of aan te vullen (artikel 6 VWEU).

Het EU-werkingsverdrag (artikel 22) en het EU-Handvest voor grondrechten (artikelen 39 en 40) geven EU-burgers rechten ten aanzien van gemeenteraadsverkiezingen en het Europees Parlement. De bevoegdheid van de EU om maatregelen te treffen die tot harmonisatie van het strafprocesrecht van de lidstaten leidt is opgenomen in artikel 82, tweede lid, onderdeel b, VWEU. Ten aanzien van de EU-beleidsopties voor een verbeterde beveiliging van identiteitskaarten en verblijfsdocumenten van EU-burgers die in een andere lidstaat wonen en van hun familieleden uit een derde land wijst Nederland erop dat bevoegdheid van de Commissie hierop niet evident aanwezig is.

b) Subsidiariteit

De in het rapport beschreven problemen betreffen hindernissen die EU-burgers ondervinden bij het uitoefenen van hun rechten zich veelal voordoen in een grensoverschrijdende context. Aangezien het hier om rechten gaat die verbonden zijn aan het burgerschap van de EU, is het ook vanzelfsprekend dat er op EU-niveau voorstellen worden gedaan om de optimale uitoefening van deze rechten te garanderen.

Tegelijkertijd kondigt de Commissie een aantal maatregelen aan ten behoeve van de versterking van het EU-burgerschap. Het kabinet zal, wanneer er concrete Commissievoorstellen voor wetgeving worden ingediend, de subsidiariteit van de dan voorliggende voorstellen nauwkeurig opnieuw beoordelen.

c) Proportionaliteit

Aan proportionaliteit is voldaan, wanneer het optreden van de EU qua inhoud en qua vorm niet verder gaat dan nodig is voor het bereiken van de nagestreefde doelstellingen. Op dit moment kan er nog geen oordeel gegeven worden over de proportionaliteit, omdat de inhoud en de vorm van de toekomstige voorstellen te weinig concreet is. De voorgestelde maatregelen dienen door de Commissie in aparte voorstellen nader te worden uitgewerkt. Wanneer de uitgewerkte maatregelen bekend zijn zal het kabinet de proportionaliteit van de dan voorliggende voorstellen nauwkeurig beoordelen.

d) Financiële gevolgen

De voorstellen in het verslag zijn op dit moment nog onvoldoende uitgewerkt. Nederland zal de Commissie vragen bij de uitwerking van de specifieke voorstellen precies aan te geven wat het financiële beslag van de toekomstige voorstellen zal zijn en zal daarbij aangeven dat de nationale begroting in beginsel geen ruimte biedt voor nieuwe maatregelen met substantiële financiële gevolgen voor de lidstaten.

Nederland is van mening dat de financiële middelen gevonden dienen te worden binnen de bestaande financiële kaders van de EU-begroting. Eventuele nationale financiële gevolgen dienen te worden ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen conform de gangbare regels budgetdiscipline.

e) Gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

De voorstellen in het verslag zijn op dit moment nog onvoldoende uitgewerkt. Nederland vindt dat de voorstellen die worden aangekondigd tot zo min mogelijk (administratieve) lasten voor (mede-)overheden, bedrijven en professionals en zo min mogelijk financiële consequenties voor de lidstaten moeten leiden. Het kabinet is daarom van mening dat de Commissie de aangekondigde voorstellen dient te voorzien van een gedegen impact assessment met een duidelijke onderbouwing van de noodzaak tot het treffen van de maatregelen en een kwantificering van de administratieve lasten.


X Noot
1

In het Verdrag van Lissabon en het Handvest van de grondrechten zijn de aan het EU-burgerschap verbonden rechten, kansen en waarborgen geconsolideerd. Deze omvatten het recht om vrij te kunnen reizen, werken en studeren in een ander EU-land, deel te nemen aan het Europese politieke leven en te worden beschermd tegen discriminatie op grond van nationaliteit.

X Noot
2

Lesbiennes, Gays, Biseksuelen, Transgenders en Interseksuelen.

X Noot
3

COM(2016)710.

X Noot
4

Kamerstuk 22 112, nr. 2128.

X Noot
5

Kamerstuk 22 112, nr. 2248.

X Noot
6

Kamerstuk 22 112, nr. 1337.

Naar boven