22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1888 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 augustus 2014

Gelet op de toezegging dat uw Kamer een afschrift ontvangt van alle reacties op de Europese consultaties1, treft u hierbij het antwoord aan van het kabinet op de consultatie door de Europese Commissie over de invoering van de Europese beroepskaart voor verpleegkundigen, artsen, apothekers, fysiotherapeuten, ingenieurs, berggidsen en makelaars2. Ter toelichting merk ik graag het volgende op.

De Europese Commissie wil met deze consultatie standpunten en gegevens verzamelen over de mobiliteit van beroepsbeoefenaren. Daarnaast wil de Europese Commissie de procedures en vergoedingen die door bevoegde autoriteiten van de EU-lidstaten worden gevraagd voor de erkenning van beroepskwalificaties in kaart brengen. De uitkomsten van de consultatie zal de Europese Commissie gebruiken om te beoordelen of de Europese beroepskaart geschikt is voor deze zeven beroepen en welke impact het zal hebben op de EU-lidstaten.

De Europese beroepskaart is een nieuwe erkenningsprocedure in de richtlijn erkenning beroepskwalificaties 2005/36/EG. Deze is eind 2013 herzien.3 De beantwoording van de consultatie is conform het Nederlandse standpunt over de Europese beroepskaart zoals verwoord in het BNC-fiche d.d. 27 januari 2012.4 Daaruit blijkt dat Nederland op zich voordelen ziet van een Europese beroepskaart, in het bijzonder voor beroepen die in een groot aantal Europese lidstaten zijn gereglementeerd. In de EU bevindt het grootste deel aan gereglementeerde beroepen zich in de zorgsector. Nederland ziet daarom geen belemmeringen voor invoering van de Europese beroepskaart voor de beroepen verpleegkundige, arts en fysiotherapeut. Deze beroepen voldoen volgens Nederland aan de drie criteria die aan de invoering van de Europese beroepskaart worden gesteld in artikel 4 bis lid 7 van de richtlijn:

  • a) er is sprake van een aanzienlijke mobiliteit of een potentieel aanzienlijke mobiliteit in de betrokken beroepsgroep;

  • b) de betrokken belanghebbenden hebben daarvoor voldoende belangstelling laten blijken;

  • c) het beroep dan wel de opleiding tot het bewuste beroep zijn in een substantieel aantal lidstaten gereglementeerd.

Nederland ziet geen meerwaarde voor de Europese beroepskaart bij beroepen die in een groot aantal lidstaten niet zijn gereglementeerd. Daarom is Nederland geen voorstander van de Europese beroepskaart voor de beroepen ingenieur, berggids en makelaar. Daarnaast is Nederland geen voorstander van de Europese beroepskaart voor apothekers, gespecialiseerde apothekers en gespecialiseerde verpleegkundigen vanwege lage migratiecijfers en de te grote verschillen in het beroep en de kwalificatie in de EU-lidstaten.

De reacties op de consultatie zal de Europese Commissie als input gebruiken bij de opstelling van een uitvoeringshandeling (lagere EU-regelgeving) die de Commissie eind 2014 wil vaststellen. Voor het aannemen van deze uitvoeringshandeling is een gekwalificeerde meerderheid van lidstaten vereist.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker


X Noot
1

Afspraak gemaakt in AO op 12 februari 2013 betreffende informatievoorziening over Europese besluitvorming (Kamerstuk 22 112, nr. 1581)

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Richtlijn 2013/55/EU.

X Noot
4

Kamerstuk 22 112, nr. 1348.

Naar boven