22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1820 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 maart 2014

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij twee fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Aanbeveling Europese kwaliteitsbeginselen voor toerisme

(Kamerstuk 22 112, nr. 1819)

Fiche 2: Mededeling Europese strategie voor kust- en maritiem toerisme

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Fiche: Mededeling Europese strategie voor kust- en maritiem toerisme

1. Algemene gegevens

Titel voorstel:

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch Comité en het Comité van de Regio’s: Een Europese strategie voor meer groei en werkgelegenheid in kust- en maritiem toerisme.

Datum ontvangst Commissiedocument

20 februari 2014

Nr. Commissiedocument

COM (2014) 86

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board

Niet opgesteld

Behandelingstraject Raad

Raad voor Concurrentievermogen

Eerstverantwoordelijk ministerie

Ministerie van Economische Zaken

2. Essentie voorstel

De mededeling bouwt voort op de eerdere mededeling «Europa als nr. 1 toeristische bestemming» van 2010 (zie Kamerstuk 22 112, nr. 1048), waarin de Commissie een strategie voor een duurzaam kust- en zeetoerisme aankondigde. Ook bouwt deze mededeling voort op de mededeling «Blauwe Groei» van 2012, (zie Kamerstuk 22 112 nr. 1491) waarin kust- en maritiem toerisme als een van de vijf prioriteitsgebieden voor duurzame groei en werkgelegenheid in de blauwe economie werd aangemerkt. De mededeling van de Commissie stelt geen nieuwe wet- of regelgeving voor, maar kondigt wel een aantal acties aan.

In de mededeling worden problemen gesignaleerd die zich voordoen in de sector kust- en maritiem toerisme en worden voorstellen gedaan voor een strategie ter verbetering van de duurzaamheid en het concurrentievermogen van die sector.

De Commissie schetst vier uitdagingen in haar mededeling en verbindt daar een aantal niet-bindende acties aan voor zowel Commissie, lidstaten, regio’s, lokale autoriteiten en de sector:

  • 1. Prestaties en concurrentiekracht stimuleren: o.a. leemten in toerismestatistieken wegwerken, pan-Europese dialoog tussen stakeholders bevorderen, en gerichte pakketten ontwikkelen voor specifieke markten als ouderen.

  • 2. Vaardigheden en innovatie bevorderen: o.a. internetverbindingen bevorderen, vertaaldiensten voor kaarten, brochures en logistieke informatie aanmoedigen, en het onderzoeken van de behoefte aan kwalificatievereisten voor jachtschippers en pleziervaart.

  • 3. Duurzaamheid versterken: o.a. het stimuleren van ecotoerisme, transnationale thematische wegen, betere verbindingen met eilanden en het vergroten van voordelen van recreatie en toerisme in beschermde gebieden.

  • 4. Beschikbare EU-financiering benutten: acties om informatie over beschikbare EU-financiering beter toegankelijk te maken (o.a. EFRO, Horizon 2020, COSME, Creatief Europa, Erasmus+ en LIFE+).

Verder creëert de strategie een kader voor samenwerking tussen verschillende overheden, semi-overheden en bedrijven. In dat verband worden territoriale clustering, netwerken en geïntegreerd beleid gestimuleerd.

3. Wat is de Nederlandse grondhouding ten aanzien van de bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit van deze mededeling en de eventueel daarin aangekondigde concrete wet- en regelgeving? Hoe schat Nederland de financiële gevolgen in, alsmede de gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten?

Bevoegdheidsvaststelling

Op grond van artikel 195 VWEU heeft de EU de bevoegdheid het optreden van de lidstaten in de toerismesector aan te vullen, met name door bevordering van het concurrentievermogen van de ondernemingen van de Unie in de toeristische sector.

Subsidiariteit

De Nederlandse grondhouding over de subsidiariteit van de mededeling is negatief. Het merendeel van de voorgestelde acties op het gebied van kust- en maritiem toerisme horen, ondanks hun niet-bindende karakter, op nationaal niveau of bij de sector thuis. Dit geldt bijvoorbeeld voor de verzoeken van de Commissie om internetverbindingen te bevorderen, vertaaldiensten voor kaarten, brochures en logistieke informatie aan te moedigen en het initiatief van de Commissie om mogelijkheden voor betere verbindingen met eilanden te laten onderzoeken. Zo kan Nederland wel de acties steunen op het gebied van onderzoeken naar de behoefte aan uniformering van regelgeving voor de watersportsector en een pan-Europese dialoog tussen stakeholders te bevorderen voor de ontwikkeling van duurzame en innovatieve producten.

Proportionaliteit

Strikt genomen is een proportionaliteitsoordeel niet van toepassing bij een negatief subsidiariteitsoordeel. Desondanks is in dit fiche wel een opmerking opgenomen ter verduidelijking van het Nederlands standpunt. Nederland is van mening dat acties voor het stimuleren van toerisme zoveel mogelijk onderdeel moeten zijn van het generiek beleid van de Unie voor ondernemen, innovatie en duurzaamheid.

Financiële consequenties

Er zijn geen financiële gevolgen voorzien. Nederland is van mening dat de financiële middelen voor zover noodzakelijk gevonden dienen te worden binnen de bestaande financiële kaders van de EU-begroting 2014–2020. Eventuele budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen, conform de regels van de budgetdiscipline

Inschatting van de gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

De mededeling zal voor zover nu bekend geen verzwaring van de administratieve lastendruk tot gevolg hebben.

4. Nederlandse positie over de mededeling

Nederland staat terughoudend tegenover de mededeling van de Commissie. Het versterken van het concurrentievermogen is in eerste instantie aan het bedrijfsleven zelf. De oproepen van de Commissie aan de sector mogen dan ook zeker geen verplichtend karakter krijgen. Ondersteuning van toerisme is primair een nationale aangelegenheid waarbij de EU slechts aanvullende bevoegdheden heeft. Ook al hebben de aangekondigde acties een niet-bindend karakter, in de meeste gevallen is de meerwaarde van Europese afspraken, en de daaruit voortvloeiende betrokkenheid van de Europese Unie, niet duidelijk. Een meerderheid van de lidstaten lijkt deze mededeling echter te kunnen steunen.

Nederland is van mening dat acties voor het stimuleren van toerisme zoveel mogelijk onderdeel moeten zijn van het generiek beleid van de Unie voor ondernemen, innovatie en duurzaamheid. Zo staat Nederland positief tegenover het voornemen van de Commissie dat kust- en maritiem toerisme wordt meegenomen in ander EU-beleid zoals ICT-verbindingen, duurzaam vervoer, veiligheidskwesties en vrij verkeer van werknemers.

Nederland staat terughoudend tegenover specifieke EU acties ter ondersteuning van de concurrentiekracht en innovatie in de toeristische sector zoals het bevorderen van internetverbindingen en het gebruik van elektronische marketinginstrumenten.

Ook ten aanzien van specifieke EU-acties in deze mededeling over verduurzaming is Nederland terughoudend. Nederland is van mening dat deze maatregelen beter onderdeel kunnen uitmaken van het generieke beleid voor ondernemen, innovatie en duurzaamheid. Ook dienen de maatregelen voor maritiem toerisme in overeenstemming te zijn met het gemeenschappelijk visserijbeleid, de EU biodiversiteitsstrategie, de Kaderrichtlijn Mariene Strategie en de Kader Richtlijn Water. In het kader van verduurzaming staat Nederland eveneens terughoudend tegenover het ontwikkelen van richtsnoeren om de gevolgen voor de biodiversiteit te minimaliseren en de voordelen van recreatie en toerisme in beschermde gebieden te vergroten. Voor het laatste geeft het regeerakkoord reeds aan dat binnen het natuurbeleid gestreefd zal worden naar meer synergie met recreatie en ondernemerschap. Om de koppeling van groen en groei mogelijk te maken, is samenwerking tussen verschillende partijen uit de natuur- en recreatiesector noodzakelijk. Nederland is van mening dat ook hiervoor het generiek beleid van de Europese Unie en het toerismebeleid van de Europese lidstaten kan volstaan.

Nederland acht het in eerste instantie aan de toerismesector zelf om maatregelen te nemen ter verbetering van duurzaamheid en concurrentievermogen. Desalniettemin signaleert Nederland enkele deelterreinen waarop Europese samenwerking van meerwaarde kan zijn. Het invullen van deze rol had wat Nederland betreft echter ook gekund zonder deze mededeling.

Zo kan Nederland zich wel vinden is het voornemen van de Commissie om zich in te spannen om de leemten in de beschikbaarheid van toerismegegevens op te vullen voor zover dit past binnen het kader van de huidige verordening betreffende de Europese statistieken over toerisme (nr. 692/2011). Er dient echter voorkomen te worden dat er nieuwe statistische verplichtingen ontstaan. Nederland zal er bij de Europese Commissie op aandringen dat bij eventuele vastgestelde leemten in de beschikbaarheid van statistische gegevens, het noodzakelijk is dat er zoveel mogelijk wordt aangesloten bij thans beschikbare nationale en internationale gegevensbronnen.

Voor de beleving van het cultureel erfgoed en voor het toerisme in Nederland heeft diversificatie en integratie van aantrekkelijke punten aan de kust en in het binnenland onder andere door middel van transnationale thematische wegen zoals culturele of religieuze routes of oude handelsroutes meerwaarde. Aansluiting kan worden gezocht bij goede voorbeelden, ook van het benutten van synergie en uitwisselen van ervaringen, in het Culturele Route programma van de Raad van Europa.

Nederland staat verder positief tegenover de onderzoeken naar de behoefte aan EU-maatregelen voor de watersportsector. De Europese watersportsector is gebaat bij onderzoeken naar uniformering van regelgeving op Europese wateren om te komen tot een level playing field, het bevorderen van mobiliteit van waterrecreatie tussen lidstaten (zoals vaarbewijseisen, erkenning van certificaten van lidstaten zoals nautische reisdocumenten, vaartuigregistratie) en communicatie daarover. Ook wordt het initiatief om een pan-Europese dialoog tussen cruiseoperators, havens, professionele jachtschippers en nationale pleziervaart koepelorganisaties te bevorderen ten aanzien van duurzaamheid (milieudruk) en scheepvaartverkeersveiligheid, waar mogelijk gebruik makend van reeds bestaande netwerken, aangemoedigd.

Daarnaast staat Nederland positief tegenover betere voorlichting over de mogelijkheden die de Europese fondsen bieden voor de toerismesector, en dan met name voor het mkb.

Naar boven