22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1745 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 november 2013

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij vier fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Mededelingen gezonde en resultaatgerichte regelgeving (REFIT) en verbetering evaluaties (Kamerstuk 22 112, nr. 1743)

Fiche 2: Mededeling over vuurwapens en de interne veiligheid van de EU (Kamerstuk 22 112, nr. 1744)

Fiche 3: Richtlijn uniforme btw aangifte

Fiche 4: Verordening aanpassing comitologie post-Lissabon (PRAC – delegatie/uitvoering) (Kamerstuk 22 112, nr. 1746)

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Fiche: richtlijn uniforme btw aangifte

1. Algemene gegevens

Titel voorstel

Richtlijn van de raad tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde wat een standaard btw-aangifte betreft

Datum ontvangst Commissiedocument

23 oktober 2013

Nr. Commissiedocument

COM(2013) 721

Behandelingstraject Raad

Ecofin Raad

Eerstverantwoordelijk Ministerie:

Ministerie van Financiën

Rechtsbasis, besluitvormingsprocedure Raad, rol Europees Parlement, gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

  • a) Rechtsbasis

    Art 113 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VwEU).

  • b) Besluitvormingsprocedure Raad en rol Europees Parlement

    Unanimiteit in de Raad. Het EP wordt geraadpleegd.

  • c) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

    In overeenstemming met artikel 291 VwEU kan de Commissie uitvoeringshandelingen opstellen ten aanzien van de vaststelling van de technische specificaties, inclusief een gemeenschappelijk elektronisch verzendingsbericht, een gemeenschappelijke reeks van definities en procedures voor de indiening, gemeenschappelijke procedures om correcties aan te brengen, en gemeenschappelijke elektronische methoden die een toereikend veiligheidsniveau bieden voor de indiening van de uniforme btw-aangifte.

2. Samenvatting BNC-fiche

– Korte inhoud voorstel

Het voorstel van de Europese Commissie voor een uniforme btw-aangifte stelt alle bedrijven in staat om in iedere lidstaat in een gemeenschappelijk formaat, bij voorkeur elektronisch, gestandaardiseerde gegevens te verstrekken aan de Belastingdienst. Om voldoende lastenverlaging en kostenverlaging te creëren is de uniforme aangifte voor alle bedrijven verplicht. Het voorstel voorziet in een verplichte minimale aangifte van 5 gegevensvakken. Vervolgens mogen de lidstaten zelf nog kiezen uit 21 aanvullende gegevensvakken die bedrijven verplicht moeten invullen. De verstrekte gegevens moeten consistent zijn in alle lidstaten, dat wil zeggen dat de wijze waarop de gegevens voor de aangifte worden bepaald, precies dezelfde zijn voor alle lidstaten. Het voorstel behelst de inhoud van de uniforme btw-aangifte, de wijze en het tijdstip waarop zij moet worden ingediend en de wijze waarop zij kan worden gecorrigeerd.

– Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

De Europese Unie heeft de bevoegdheid om wetgeving van de lidstaten met betrekking tot indirecte belastingen te harmoniseren (art. 113 VwEU). Het subsidiariteitscriterium en proportionaliteitscriterium worden beiden positief beoordeeld. Het voorstel wijzigt enkel wat nodig is om de noodzakelijke gegevens voor de controle en de inning van de btw te verkrijgen en is voorts nodig om de uniforme aangifte te realiseren. De uniforme btw-aangifte wordt alleen gerealiseerd door een aanpassing van de bestaande Btw-richtlijn.

– Implicaties/risico’s/kansen

Het voorstel heeft gevolgen voor zowel de Belastingdienst als het bedrijfsleven. Het implementeren en handhaven van een uniform btw-aangifteformulier die in de plaats van het huidige nationale btw-aangifteformulier komt, vraagt afhankelijk van de uiteindelijke vormgeving om het aanpassen van de ICT-omgeving.

– Nederlandse positie

Nederland staat positief tegenover het idee van een uniforme aangifte. Met name voor het internationaal opererende bedrijfsleven biedt dit voordelen. Omwille van eenvoud en continuïteit in het heffingsproces steunt Nederland het uitgangspunt dat de btw-aangifte voor alle ondernemers zou moeten gelden. Een onderscheid maken tussen nationaal en internationaal opererende bedrijven compliceert de uitvoeringspraktijk en zou de voordelen voor een groot deel teniet doen. De optiemogelijkheid die lidstaten krijgen voor het aantal in te vullen gegevens doet op zich afbreuk aan het uitgangspunt van uniformiteit. Gezien de verschillende uitgangspunten van de lidstaten is deze keuze van de Commissie echter begrijpelijk. Wel is van belang dat de mogelijke variatie in gegevens die worden gevraagd beperkt blijft. Voor Nederland is het van belang dat een uniforme btw-aangifte geen achteruitgang betekent ten opzichte van de huidige situatie waarbij de aansluiting bij de inhoud van de huidige aangifte het uitgangspunt is.

3. Samenvatting voorstel

Het voorstel van de Europese Commissie voorziet in een uniforme (bij voorkeur digitale) btw-aangifte voor alle ondernemingen in de EU. Met dit initiatief wil zij de administratieve rompslomp voor bedrijven drastisch verlagen, de naleving van de wetgeving vergemakkelijken en de belastingdiensten efficiënter maken. Het voorstel voorziet in een aantal voor alle lidstaten geldende verplichtingen. Procedures en termijnen worden ook gestroomlijnd.

De uniforme aangifte bevat vijf verplichte gegevensvakken. De lidstaten krijgen de mogelijkheid om in totaal maximaal 21 aanvullende gestandaardiseerde elementen te verlangen. Dit maakt dat het aangifteformulier uit maximaal 26 gegevensvakken bestaat.

Het tijdvak voor de aangifte wordt voortaan in beginsel op een maand gezet, met de mogelijkheid voor lidstaten om een langer tijdvak (bijv. kwartaal) te hanteren. Voor kleinere ondernemingen (jaaromzet kleiner dan 2 miljoen euro) moeten lidstaten de mogelijkheid aanbieden om per kwartaal aangifte te doen. Het digitaal doen van de aangifte heeft sterk de voorkeur van de Commissie om zo de administratieve lasten zo beperkt mogelijk te houden. Dit is in Nederland al verplicht behoudens in een zeer beperkt aantal uitzonderingsgevallen.

– Effectbeoordeling Commissie

De Commissie heeft geoordeeld dat de optie van één verplichte uniforme aangifte voor alle bedrijven de voorkeur geniet. Bij andere opties werden de door de Commissie geschatte besparingen, onder andere in de vorm van administratieve lastenvermindering, van maximaal 15 miljard euro (over de gehele EU bezien) niet gehaald.

4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

a) Bevoegdheid:

De EU kent op het gebied van de interne markt een gedeelde bevoegdheid met de lidstaten (artikel 4, lid 2 onder a VwEU). Het voorstel is gebaseerd op artikel 113 VwEU dat een bevoegdheid geeft voor de harmonisatie van indirecte belastingen van de lidstaten. Besluitvorming in de Raad vindt met eenparigheid van stemmen plaats. Nederland deelt deze inschatting van de bevoegdheid van de EU op dit terrein.

b) Subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel:

Subsidiariteit: positief

Proportionaliteit: positief

De doelstellingen van het voorstel, één uniforme btw-aangifte, kan alleen worden verwezenlijkt door aanpassing van de bestaande btw-richtlijn op EU-niveau. Dit zal administratieve voordelen hebben voor bedrijven die in verschillende EU-lidstaten actief zijn. Volgens Nederland wordt voldaan aan de vereisten voor subsidiariteit.

De regering is van mening dat het voorstel ook aan de eisen voor proportionaliteit voldoet. Het toepassingsgebied van het voorstel gaat niet verder dan noodzakelijk om de uniforme aangifte te creëren.

c) Nederlands oordeel over de voorstellen op het gebied van gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen:

De Commissie wenst uitvoeringshandelingen te introduceren met het oog op de vaststelling van de technische specificaties, inclusief een gemeenschappelijk elektronisch verzendbericht, een gemeenschappelijke reeks van definities en procedures voor de indiening, gemeenschappelijke procedures om correcties aan te brengen, en gemeenschappelijke elektronische methoden die een toereikend veiligheidsniveau bieden voor de indiening van de uniforme btw-aangifte.

Dit is nodig om ervoor te zorgen dat de maatregelen geharmoniseerd zijn, wat de nalevingskosten voor de marktdeelnemers verlaagt, en dat technische aanpassingen snel kunnen worden doorgevoerd wanneer deze nodig zijn. De regering deelt in beginsel de visie van de Commissie dat de voornoemde uitvoeringshandelingen noodzakelijk zijn voor het optimaal functioneren van het voorstel, maar is tegelijkertijd van mening dat keuzes op dit gebied kunnen conflicteren met generiek gemaakte keuzes in Nederland op het gebied van e-overheid en dienstverlening. Nederland zal daar scherp op letten.

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

a) Consequenties EU-begroting

Geen.

b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden

Het voorstel heeft gevolgen voor de Belastingdienst; de omvang van die gevolgen is afhankelijk van de vormgeving en aanpassing van ondersteunende automatiseringssystemen en heffingprocessen voor het gebruik van de uniforme btw-aangifte. Mogelijk leiden de voorstellen ook tot een aanpassing van de systemen van het CBS voor de opstelling van statistieken voor de intracommunautaire goederenhandel. Omdat nadere details ontbreken is het op dit moment echter moeilijk om hier een concrete inschatting van te maken. Budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline.

c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger

Het voorstel leidt tot kosten voor bedrijven voor het omzetten van hun administratie en ICT-systeem voor het gebruiken van de uniforme btw-aangifte. De Commissie verwacht echter dat bedrijven per saldo financieel voordeel zullen hebben van het voorstel.

d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger

Minder administratieve lasten voor het internationaal opererende bedrijfsleven.

6. Implicaties juridisch

a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

De Nederlandse Wet op de omzetbelasting 1968 zal moeten worden aangepast. Mogelijk moet ook de Algemene wet inzake rijksbelastingen worden aangepast voor zover het de formele bepalingen omtrent het doen van btw-aangifte betreft.

b) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

Op uiterlijk 31 december 2016 moeten de lidstaten de wetgeving hebben geïmplementeerd. Gezien de vele ICT aanpassingen voor het bedrijfsleven en de Belastingdienst lijkt dit een ambitieus plan. De richtlijn treedt 20 dagen na publicatie in werking.

c) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

n.v.t.

7. Implicaties voor uitvoering en handhaving

a) Uitvoerbaarheid

De uniforme aangifte lijkt op het eerste gezicht redelijk aan te sluiten op de inhoud van de btw-aangifte in Nederland. Indien deze lijn wordt aangehouden is het verwachte effect voor Nederland vooralsnog niet al te groot. Belangrijk voor de eenvoud en de continuïteit in het heffingsproces is dat er geen keuzemogelijkheid tussen soorten aangiften is. Ook voor wat betreft de aangiftetijdvakken en termijnen voor aangifte doen en betalen is het mogelijk dat Nederland de op deze terreinen gekozen inrichting kan houden. Het uiteindelijke effect is echter afhankelijk van de definitieve vormgeving.

b) Handhaafbaarheid

Voor de handhaafbaarheid heeft het de voorkeur dat er geen keuze is tussen verschillende soorten aangiften.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Geen

9. Nederlandse positie

Nederland is voorstander van een EU-brede uniforme btw-aangifte. Met name voor het internationaal opererende bedrijfsleven ziet Nederland hier uiteindelijk voordelen. Omwille van eenvoud en continuïteit in het heffingsproces steunt Nederland het uitgangspunt dat de btw-aangifte voor alle ondernemers zou moeten gelden. Nederland heeft echter twijfels bij de geschatte lastenverlichting voor het bedrijfsleven. Doordat Nederland nu al een beperkte btw-aangifte heeft, vallen de voordelen voornamelijk in het buitenland. Daar profiteren overigens wel Nederlandse internationaal opererende ondernemingen van die activiteiten verrichten in lidstaten die thans veel uitgebreidere btw-aangiftes verlangen. Op basis van het voorstel kan een aangifteformulier uit maximaal 26 gegevensvakken bestaan. Het is aan iedere lidstaat voor zichzelf om te bepalen welke gegevensvakken zij noodzakelijk achten om tot een goede inning en controle te komen. De optiemogelijkheid die lidstaten krijgen voor het aantal in te vullen gegevens doet op zich afbreuk aan het uitgangspunt van uniformiteit. Gezien de verschillende uitgangspunten van de lidstaten is deze keuze van de Commissie echter begrijpelijk. Een aantal lidstaten, zoals Nederland, gebruikt de btw-aangifte met name als collectemiddel. Andere lidstaten gebruiken de btw-aangifte (mede) als controlemiddel waardoor de gevraagde informatie middels de aangifte veel groter is. Wanneer als gevolg van de optionele gegevensvakken achtentwintig verschillende btw-aangifteformulieren ontstaan, dan is het internationaal opererende bedrijfsleven alsnog verplicht om evenzoveel btw-aangifteformulieren in hun administratie te verwerken. Daarom is van belang dat de mogelijke variatie in gegevens die worden gevraagd beperkt blijft.

Voor Nederland is het van belang dat een uniforme btw-aangifte geen achteruitgang betekent ten op zicht van de huidige situatie waarbij aansluiting bij de inhoud van de huidige aangifte het uitgangspunt vormt.

Naar boven