22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1498 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 2 november 2012

Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken d.d. 28 september inzake het Fiche: Besluit «Culturele Hoofdsteden van Europa 2020 tot 2033» (Kamerstuk 22 112, nr. 1476). Bij brief van 2 november 2012

heeft de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap deze beantwoord. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

Fungerend voorzitter van de commissie Wolbert

Adjunct-griffier van de commissie Bošnjaković-van Bemmel

Inhoud

   

Blz.

I

Vragen en opmerkingen uit de fracties

2

 

– Samenvatting BNC-fiche

2

 

– Samenvatting voorstel

2

 

– Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

3

 

– Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

3

 

– Implicaties juridisch

3

 

– Nederlandse positie

3

II

Reactie van de staatssecretaris

4

I Vragen en opmerkingen uit de fracties

De leden van de VVD-fractie danken het kabinet voor het fiche over het EU-besluit «Culturele hoofdsteden van Europa – 2020 tot 2033». De leden delen de inzet van het kabinet, zoals weergegeven in het fiche, en zijn met het kabinet van mening dat het voorstel in zijn geheel niet gesteund moet worden. De leden hebben nog een aantal vragen over het voorstel, de kabinetsinzet en de informatievoorziening over de onderhandelingen.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de voorliggende brief. Zij hebben hierover een aantal vragen.

De leden van de D66-fractie hebben een korte reactie op het EU-besluit «Culturele hoofdsteden van Europa – 2020 tot 2033. De leden vragen of ook de steden buiten de Europese Unie mee mogen doen en of de rol van het Europees Parlement vergroot kan worden in de keuze van het comité en het toezicht. Ook vinden zij het van belang dat het proces van kandidaatstelling wordt geëvalueerd. Deze leden menen dat het geld zoveel mogelijk naar cultuur moet gaan, inclusief het proces van deelname.

Samenvatting BNC-fiche

De leden van de VVD-fractie zijn verbaasd dat de Europese Commissie zonder duidelijke reden de bevoegdheid om Europese culturele hoofdsteden te benoemen naar zich toetrekt. Zij willen graag van het kabinet weten wat hiervoor de redenen zijn en of er in het huidige proces noemenswaardige tekortkomingen geconstateerd zijn.

De leden van de SP-fractie vragen een toelichting op de vaststelling dat de Europese Commissie te veel bevoegdheden naar zich toetrekt. Waarom is gekozen voor de verschuiving van de Raad naar de Commissie? Wat zijn de implicaties van deze verschuiving, zo vragen de leden.

Samenvatting voorstel

De leden van de SP-fractie vragen aan welke criteria de plannen van de kandidaat-steden moeten voldoen. Welke kosten gaan daarmee (voor de betreffende stad) gepaard? Er wordt meerdere malen gesproken over het «aanwijzen» van kandidaat-steden. Hoe wordt deze keuze gemaakt? Wat zijn de implicaties van de verminderde rol van toezicht door de lidstaten zelf, zo vragen de leden van de genoemde fractie.

Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

De leden van de VVD-fractie merken op dat in het fiche wordt toegelicht dat Nederland voorstander is van de handhaving van de huidige procedure, waarbij de Europese culturele hoofdstad wordt aangewezen door de Raad. De leden vragen of de huidige procedure, volgens het kabinet, onveranderd gehandhaafd kan blijven of dat er op enige punten ruimte is voor verbetering, en zo ja, welke punten dat zijn. Daarnaast vragen deze leden of er in het voorstel van de Commissie punten staan die zouden kunnen worden overgenomen om de huidige procedure te verbeteren. Hoe ziet, volgens het kabinet, de nieuwe procedure er idealiter uit, zo vragen de leden van de genoemde fractie.

Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

De leden van de VVD-fractie willen weten wat momenteel de kosten voor het benoemen van culturele hoofdsteden voor de lidstaten en voor Nederland afzonderlijk zijn en wat het kostenverschil met het voorstel van de Commissie is.

De leden van de SP-fractie vragen welke gevolgen de voorgestelde begroting heeft voor de begroting van de lidstaten. Kan hier een indicatie van worden gegeven (eventueel op basis van de voorgaande periode)? Hoe moeten deze uitgaven worden gezien in vergelijking met de bezuinigingen op nationaal niveau? De leden merken op dat het een vreemde keuze zou zijn om op nationaal niveau drastisch te bezuinigen, terwijl tegelijk steun wordt gegeven aan nieuwe uitgaven voor cultuur op Europees niveau.

Implicaties juridisch

De leden van de VVD-fractie zijn verbaasd over het feit dat de Commissie bevoegdheden naar zich toe wil trekken waarvan niet duidelijk is wat de meerwaarde is van uitvoering op Europees niveau. En dat terwijl juist de bevoegdheid om het evenement te evalueren door de Commissie wordt afgestaan aan de betrokken steden. Volgens de leden is juist de evaluatie gebaat bij een rol van de Commissie, die immers onafhankelijk naar het evenement kan kijken. Is het kabinet van mening dat er op dit moment iets schort aan de evaluatie op Europees niveau en dat er gekeken moet worden naar een rol van de betrokken steden bij dit proces, zo vragen de leden.

De leden van de SP-fractie vragen wat de gevolgen zijn van een weigering van de kant van Nederland. Kan een lidstaat ook na een afwijzing van het voorstel alsnog met (financiële) gevolgen geconfronteerd worden? Kan worden verwacht dat er aan de bezwaren van Nederland tegemoet wordt gekomen? Zo nee, blijft Nederland dan vasthouden aan een afwijzing van het voorliggende voorstel, zo vragen de leden.

Nederlandse positie

De leden van de VVD-fractie zijn sterk tegen het voorstel om ook steden uit kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten uit te nodigen om Europese culturele hoofdstad te worden. Aan het lidmaatschap van de Europese Unie zitten baten en lasten. Deze leden zijn van mening dat het niet goed zou zijn om kandidaat-lidstaten of potentiële kandidaat-lidstaten wel deze baten te verlenen, terwijl er geen lasten tegenover staan. Het meedingen naar de titel Europese culturele hoofdstad zou voor een potentiële lidstaat een beloning moeten zijn die pas na het succesvol afronden van het toetredingsproces, met alle strenge eisen die daaraan verbonden zijn, moet worden toegekend, zo menen deze leden.

De leden verzoeken het kabinet om gedurende de onderhandelingen over dit voorstel de Kamer op de hoogte te houden van veranderingen in de Nederlandse inzet, of wanneer er onomkeerbare stappen worden gezet.

II Reactie van de staatssecretaris

De leden van de D66-fractie uiten hun bezorgdheid over de rol van het Europees Parlement. Het onderhavige voorstel leidt naar een besluit van Europees Parlement en Raad, zodat het Parlement alle gelegenheid heeft de eigen positie veilig te stellen.

De leden van de fracties van de VVD en de SP constateren dat de Europese Commissie zonder duidelijke redenen veel bevoegdheden naar zich toetrekt. De achtergrond daarvan wordt in de toelichting van de Commissie op het voorstel niet duidelijk. Zoals in het BNC-fiche is uiteengezet kan de regering, ongeacht de redenen van de Commissie, met deze bevoegdheidsverandering niet instemmen.

De criteria voor de beoordeling van de kandidaat-steden, waar de leden van de SP-fractie naar vragen, worden in Artikel 5 van het ontwerp-besluit genoemd. Het gaat daarbij om «langetermijnstrategie», «leveringscapaciteit», «culturele en artistieke inhoud», «Europese dimensie», «integratie-effect» en «beheer». De hoogte van de kosten van een kandidatuur is geheel aan de betrokken stad, evenals de dekking daarvan.

De wijzigingen in de procedure voor de aanwijzing van de culturele hoofdstad betreffen vooral de rol van de betrokken lidstaat. Zo zijn er geen nationale leden meer voorzien in de jury en wordt de culturele hoofdstad aangewezen door de Commissie. Aangezien het leeuwendeel van het budget van een culturele hoofdstad uit lokale en regionale begrotingen komt, en mogelijk uit de staatskas, zou op deze wijze door niet verantwoordelijke derden daarover worden besloten. Ook is niet uitgesloten dat het advies van de jury en de daaruit voortkomende beslissing van de Commissie niet in overeenstemming zijn met het vigerende cultuurbeleid.

Hoewel niet duidelijk wordt aangetoond, zoals de leden van de VVD-fractie stellen, dat de huidige procedure niet meer voldoet, is deze op punten toch wel voor verbetering vatbaar. Zo blijkt het, in de Nederlandse context, bijzonder moeilijk juryleden te vinden die geen enkele band met de kandidaatsteden hebben. Een kleiner aantal, zonder stemrecht, zou dit probleem teniet kunnen doen.

De kosten van de toewijzing zelf zijn beperkt. Voor de logistieke organisatie van de jurybijeenkomsten is door OCW aan de SICA (Stichting Internationale Culturele Activiteiten) een bedrag van € 50 910 ter beschikking gesteld. Daaruit worden de twee jury-bijeenkomsten, eventuele bezoeken aan kandidaatsteden en overige kosten voldaan. De kosten voor de Europese leden zijn voor rekening van de Europese Commissie.

De leden van de SP-fractie geven aan dat er sprake zou zijn van nieuwe uitgaven voor cultuur op Europees niveau. De reeds bestaande Melina Mercouri-prijs gaat omhoog van € 1,5 miljoen naar mogelijk € 2 miljoen. Overigens is er geen enkele verplichting, ook niet in het nieuwe voorstel, voor een lidstaat om financieel bij te dragen in de kosten van een culturele hoofdstad. De stad dient zelf voor budget te zorgen.

De leden van de SP-fractie vragen naar de positie van Nederland als het besluit toch wordt genomen. Er is bij de besluitvorming sprake van een gekwalificeerde meerderheid, tegenhouden is dus niet mogelijk. Het is goed te bedenken dat de steden zich op basis van vrijwilligheid kandidaat stellen en er geen enkele verplichting is voor de regering om op enigerlei wijze bij te dragen.

Met de leden van de VVD-fractie is de regering van mening dat alleen steden uit lidstaten zich kunnen kandideren.

Naar boven