22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1476 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 september 2012

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij vier fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Richtlijn strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële

belangen van de Unie schaadt (Kamerstuk 22 112, nr. 1475)

Fiche 2: Besluit «Culturele Hoofdsteden van Europa» 2020 tot 2033

Fiche 3: Mededeling industriebeleid voor industrie voor

Veiligheidsproducten (Kamerstuk 22 112, nr. 1477)

Fiche 4: Wijziging verordening marktmisbruik en richtlijn strafrechtelijke

sancties marktmisbruik (Kamerstuk 22 112, nr. 1478)

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen

Fiche: Besluit «Culturele Hoofdsteden van Europa» 2020 tot 2033

1. Algemene gegevens

Titel voorstel

Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een actie van de Unie voor het evenement «Culturele Hoofdsteden van Europa» voor de periode 2020 tot 2033

Datum Commissiedocument

20 juli 2012

Nr. Commissiedocument

COM(2012) 407

Prelex

http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=201841

Nr. Impact Assessment Commissie en Opinie Impact Assessment Board

Niet van toepassing.

Behandelingstraject Raad

Onderwijs-, Jeugd-, Cultuur-, en Sportraad.

Eerstverantwoordelijk ministerie

Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap

Rechtsbasis, besluitvormingsprocedure Raad, rol Europees Parlement, gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

a) Rechtsbasis

Het voorstel is gebaseerd op artikel 167, vijfde lid, eerste streepje, van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU).

b) Besluitvormingsprocedure Raad en rol Europees Parlement

Gewone wetgevingsprocedure (gekwalificeerde meerderheid van de Raad en medebeslissing van het Europees Parlement).

c) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

De Europese Commissie stelt voor de culturele hoofdstad van Europa overeenkomstig artikel 291 VWEU door middel van uitvoeringshandelingen officieel aan te wijzen (artikel 11).

2. Samenvatting BNC-fiche

Het lopende project Europese Culturele Hoofdstad (ECH) eindigt in 2019. De Commissie concludeert dat dit in grote lijnen een succes is en stelt daarom voor het project voor de periode 2020–2033 te continueren.

Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

Bevoegdheid: De Europese Unie is bevoegd op dit beleidsterrein.

Subsidiariteit: Het subsidiariteitsoordeel is positief.

Proportionaliteit: Het proportionaliteitsoordeel is negatief. Nederland is van oordeel dat de Commissie in het voorstel te veel bevoegdheden naar zich toetrekt. In veel gevallen is optreden van de Europese Commissie niet noodzakelijk om de doelstellingen van de ECH te bereiken en gaat het voorstel dus verder dan noodzakelijk. Om deze reden kan niet met het voorstel worden ingestemd.

3. Samenvatting voorstel

De Commissie stelt een aantal veranderingen voor ten opzichte van de huidige situatie:

  • de jury kent geen nationale leden meer;

  • ook steden uit kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten kunnen ECH worden;

  • de Europese Commissie wijst de ECH aan (is nu de Raad); en

  • bij het toezicht op de ECH is de lidstaat niet betrokken.

Ieder jaar worden twee, mogelijk drie, steden aangewezen als Culturele Hoofdstad van Europa. Deze steden moeten een groot cultureel programma opzetten waardoor de Europese Unie de diversiteit van de Europese culturen kan benadrukken. De doelstellingen sluiten aan bij het programma «Creatief Europa». De lange termijn ontwikkeling van de stad is eveneens een belangrijk doel. De plannen van de kandidaat-steden dienen aan een groot aantal inhoudelijke en formele criteria te voldoen. De steden worden beoordeeld door een Europese jury en aangewezen door de Europese Commissie. De Europese jury en de Commissie zien toe op de voorbereiding en uitvoering van het evenement. De Commissie kan een bijdrage beschikbaar stellen, de Melina Mercouri-prijs, mits de stad volledig voldoet aan het door de jury goedgekeurde inhoudelijke plan. Er is ook voorzien in een evaluatie.

4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

a) Bevoegdheid

Op grond van artikel 6, onderdeel c, VWEU heeft de EU aanvullende bevoegdheden op het beleidsterrein van cultuur. Artikel 167, vijfde lid, VWEU maakt het mogelijk om hiertoe wetgevingsmaatregelen te nemen. Nederland kan zich vinden in de gekozen rechtsbasis om tot een actie van de Unie voor het evenement «Culturele Hoofdsteden van Europa» te komen.

b) Subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

Het subsidiariteitsoordeel is positief. Lidstaten kunnen niet op eigen houtje tot een EU-actie zoals de ECH komen. Gezamenlijk Europees optreden binnen dit beleidsterrein is wenselijk. De Commissie onderstreept in dit verband dat het evenement van culturele hoofdstad van Europa in de eerste plaats een op lokaal en nationaal niveau uitgevoerd initiatief moet blijven. Daar sluit Nederland zich graag bij aan.

Het proportionaliteitsoordeel is echter negatief. Nederland is van oordeel dat de Commissie in het voorstel te veel bevoegdheden naar zich toetrekt (zoals de aanwijzing van de ECH) en dat de rol van de lidstaten onvoldoende is gewaarborgd (onder andere geen lidstaten meer in de Europese jury). Nederland vindt dat deze «centralisatie» van de ECH verder gaat dan nodig is en bovendien niet past bij de aanvullende en coördinerende rol van de Unie ten aanzien van het cultuurbeleid van de lidstaten. Bovendien is Nederland er geen voorstander van om, zoals de Commissie voorstelt, ook steden uit kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten uit te nodigen en deze naast de steden uit twee lidstaten de titel ECH te laten krijgen.

c) Nederlands oordeel over de voorstellen op het gebied van gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

De Europese Commissie wijst de ECH aan (art. 11 van het voorstel). Op dit moment besluit de Raad tot aanwijzing van de ECH.

De Commissie maakt niet duidelijk waarom zij heeft gekozen voor het toepassen van artikel 291 VWEU. Niet duidelijk wordt gemaakt welke de «noodzakelijke eenvormige voorwaarden» zijn die moeten worden uitgevoerd. De Commissie toont niet aan waar de onvolkomenheden in het huidige systeem zitten en waarom het onderhavige voorstel daarin verbetering zou brengen. Evenmin wordt duidelijk met welke comitéprocedure (adviesprocedure of onderzoeksprocedure) de Europese Commissie aan de slag gaat. Nederland is een voorstander van handhaving van de huidige procedure, waarbij de ECH wordt aangewezen door de Raad.

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

a) Consequenties EU-begroting

Op dit moment wordt vanuit de EU-begroting jaarlijks 1,5 miljoen euro besteed aan culturele hoofdsteden. Dit zal in de jaren na 2020 waarschijnlijk 2 miljoen zijn.

b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden

Nog niet te overzien.

Budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het/de beleidsverantwoordelijk(e) departement(en), conform de regels van de budgetdiscipline en van de betrokken decentrale overheden.

c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger

De toename van culturele activiteiten zal in het betreffende jaar mogelijk een toename in de werkgelegenheid laten zien en een significante stijging van het aantal toeristen.

d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger

De verplichte evaluatie van de betrokken stad zal nog een onbekende hoeveelheid regeldruk met zich meebrengen.

6. Implicaties juridisch

a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

Geen.

b) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

In verband met de genoemde termijnen voor de indiening van kandidaturen, zal het besluit tenminste zes jaar vóór 2020 in werking moeten treden, dat wil zeggen op uiterlijk 1 januari 2014 (artikel 7, tweede lid VWEU).

c) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

Het voorstel verplicht de betrokken stad zelf het evenement te evalueren, op eigen kosten. Nu voert de Commissie de evaluatie uit. Nederland hecht aan een gedegen evaluatie, maar vindt dat met de voorgestelde lastenverdeling een te grote last op de betrokken steden wordt gelegd.

7. Implicaties voor uitvoering en handhaving

a) Uitvoerbaarheid

Er worden geen problemen met betrekking tot de uitvoerbaarheid voorzien.

b) Handhaafbaarheid

Er worden geen problemen met betrekking tot de handhaafbaarheid voorzien.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Geen.

9. Nederlandse positie

De Europese Commissie stelt dat uit evaluaties, onder andere een onlineraadpleging, blijkt dat de ECH een groot succes is en daarom voortgezet moet worden na 2019. Dat een belangrijk aantal lidstaten moeite zal hebben wéér een stad aan te wijzen lijkt voor de Commissie geen probleem, integendeel: de Commissie stelt voor zelf te gaan beslissen. Nederland hecht aan een beslisbevoegdheid door de Raad op voorstel van de betrokken lidstaat. Alternatieven, zoals de mogelijkheid van aanwijzing van regio’s (als Europese Culturele Regio, in plaats van één stad) worden verder niet in aanmerking genomen.

Het voorstel van de Commissie wijkt qua doelstelling en inhoud niet wezenlijk af van het lopende programma voor de ECH. Op één punt stelt zij een wijziging voor: ook steden uit kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten kunnen worden uitgenodigd om naast de steden uit twee lidstaten de titel ECH te krijgen. Nederland is hier geen voorstander van. Hiermee verwatert de titel en het effect daarvan.

Vooral wat de procedure betreft stelt de Commissie een aantal wijzigingen voor. Deze verminderen de rol van de lidstaten en vergroten de rol van de Commissie.

  • 1. De jury (Europese Jury, artikel 6 van het voorstel) bestaat alleen uit leden voorgedragen door de Raad, de Europese Commissie en het Comité van de Regio’s. Er zijn geen leden meer die, zoals nu, door de betrokken lidstaat worden voorgedragen. Hierdoor zijn de lidstaten ook niet langer betrokken bij het toezicht op het evenement.

    Nederland is van mening dat hiermee de rol van de lidstaten onvoldoende is gewaarborgd. Kennis van de omstandigheden (nationaal en regionaal) is noodzakelijk om tot een goed afgewogen advies te komen.

  • 2. De Commissie wijst de ECH aan (artikel 11 van het voorstel). Nederland vindt dat deze beslissing niet bij de Commissie maar bij de Raad moet worden belegd, mede gezien het feit dat de bijdrage van de Europese Unie (€ 2 miljoen, óók in 2033) veel kleiner is dan de bijdrage uit een lidstaat.

  • 3. Er kan weer een Melina Mercouri-prijs (€ 2 miljoen, art. 14) worden toegekend. Nu kan in september van het jaar voorafgaand van het jaar waarin de stad ECH is deze prijs worden toegekend, wat te laat is om nog voor het programma te worden ingezet. In het voorstel wordt de prijs toegekend in juni van het jaar waarin de stad ECH is. Voor de begroting van het evenement kan deze prijs geen rol meer spelen. De bijdrage van de Europese Commissie is daardoor voor het jaar zelf nutteloos.

    Nederland vindt dat de bijdrage van de Europese Commissie tijdig moet worden toegekend, zodat deze voor het programma kan worden ingezet.

  • 4. Het voorstel verplicht de betrokken stad zelf het evenement te evalueren, op eigen kosten. Nu voert de Commissie de evaluatie uit. Nederland hecht aan een gedegen evaluatie, maar vindt dat hiermee een te grote last op de betrokken steden wordt gelegd.

De Europese Commissie vervult taken die aan de lidstaten overgelaten zouden moeten worden. Het voorgestelde optreden past niet bij de aanvullende rol van de EU ten aanzien van het cultuurbeleid van de lidstaten.

Naar boven