22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1468 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 september 2012

Op 8 oktober 2012 vindt een informele ministeriële bijeenkomst over het Europese geïntegreerd maritiem beleid (GMB) plaats te Nicosia, Cyprus. Voor deze bijeenkomst heeft het Cypriotische Voorzitterschap de voor (de coördinatie van) het geïntegreerd maritiem beleid verantwoordelijke ministers van de Lidstaten uitgenodigd. Ik draag deze verantwoordelijkheid in het verlengde van mijn rol als coördinerend bewindspersoon voor Noordzee-aangelegenheden.

Hierbij ontvangt u een annotatie op de agenda en de te ondertekenen gezamenlijke verklaring. Hierbij merk ik op dat voorafgaand aan de bijeenkomst van de Europese Commissie nog nieuwe initiatieven aangaande het GMB en onderdelen daarvan kunnen worden verwacht. Het gaat onder meer over een Mededeling inzake «Blue Growth», een Groenboek inzake Mariene Kennis, een voortgangsrapportage over het GMB en een Mededeling naar aanleiding van de recente consultatie over «ocean energy». Deze initiatieven van de Commissie komen evenwel te laat om in volle omvang mee te nemen in de (gezamenlijke verklaring van de) bijeenkomst, maar zullen door het kabinet conform de regeling Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen wel zo spoedig mogelijk worden voorzien van een reactie. Deze reacties vormen mede de inzet voor de Raadsconclusies over de voortgang en toekomstige ontwikkeling van het GMB waar het Cypriotisch voorzitterschap na de informele ministersbijeenkomst aan wenst te werken.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J. J. Atsma

GEANNOTEERDE AGENDA INFORMELE MINISTERIËLE BIJEENKOMST OVER HET EUROPEES GEÏNTEGREERD MARITIEM BELEID op 8 OKTOBER 2012 IN NICOSIA (CYPRUS)

Inleiding

De informele ministeriële bijeenkomst over het geïntegreerd maritiem beleid van de EU zal plaats hebben op 8 oktober 2012 in Nicosia, Cyprus. Het thema van de bijeenkomst is «Re-energizing the Integrated Maritime Policy of the EU». Een vorige ministeriële bijeenkomst over het geïntegreerd maritiem beleid (GMB) vond plaats in oktober 2006 te Lissabon.

De Cypriotische Minister van Communicatie en Werken de heer Efthemios Flourent heeft de verantwoordelijke bewindslieden van de EU Lidstaten, Noorwegen, IJsland en Kroatië uitgenodigd, samen met de verantwoordelijke Europese Commissarissen de heer José Manuel Barroso en mevrouw Maria Damanaki. De president van de Republiek Cyprus, de heer Demetris Christofias zal ook aanwezig zijn. Ik zal in mijn hoedanigheid van coördinerend bewindspersoon aan de informele ministersconferentie in Nicosia deelnemen.

De nadruk van de conferentie zal liggen bij de economische- en werkgelegenheidsaspecten van het GMB. Er zal een thematisch gesprek plaatsvinden over de bijdrage die vanuit het maritieme-, mariene- en kustdomein te leveren is aan duurzame economische ontwikkeling en groei van werkgelegenheid gegeven de randvoorwaarden van natuur (land en zee) en met inachtneming van het cultureel erfgoed.

Er vindt geen formele besluitvorming plaats. De Nederlandse inbreng1 in het gesprek zal zich richten op concrete voorbeelden van projecten vanuit het geïntegreerd maritiem beleid. Het doel hiervan is om vanuit de Nederlandse voorhoedepositie inspirerende voorbeelden aan te dragen waarmee op Europees niveau het geïntegreerd maritiem beleid een impuls kan ondergaan. Dit biedt ook kansen voor Nederlandse bedrijven die op deze markt opereren.

Aan het eind van de bijeenkomst zal wel een gezamenlijke verklaring worden ondertekend, die een «agenda» bevat voor de komende jaren. De tijdens de conferentie voorliggende verklaring is in de afgelopen periode onder Cypriotisch Voorzitterschap ambtelijk voorbereid. Naast een aantal algemene overwegingen omvat zij de eigenlijke «economische agenda», gevolgd door een aantal meer randvoorwaardelijke uitspraken. Deze agenda zal vervolgens worden ingebracht in later dit jaar door de Europese Raad vast te stellen conclusies. Hieronder ga ik kort in op de voor Nederland belangrijkste elementen van de verklaring.

Verklaring

De algemene overwegingen plaatsen de verklaring in het licht van de huidige economische situatie, en leggen een relatie met de doelstellingen van de algemene Europese groeistrategie «Europa 2020». Zij onderkennen het belang van de verschillende maritieme sectoren voor economie en werkgelegenheid en van de kansen die een integrale benadering van maritieme aangelegenheden biedt om dit belang verder te vergroten. Verder benadrukken zij het belang van gerichte actieprogramma’s in regionale maritieme strategieën. Nederland steunt het GMB op hoofdlijnen en qua intentie.

De «agenda voor groei en werkgelegenheid» geeft voor een aantal maritieme sectoren in algemene zin aan waar en hoe kansen zouden kunnen worden benut. Meer in het bijzonder betreft het:

  • zeescheepvaart, met nadruk op het belang van de kustvaart in het intra-Europese handelsverkeer;

  • scheepsbouw en maritieme toeleveranties, waar verdere mogelijkheden worden gezien voor innovatie;

  • duurzame (hernieuwbare) energie, mede als bijdrage aan het terugdringen van CO2-emissies;

  • infrastructuur voor duurzame (hernieuwbare) energie in relatie tot de zee;

  • visserij en aquacultuur, en het belang van onderzoek en innovatie ter verduurzaming daarvan voor de toekomstige voedselvoorziening;

  • het ontwikkelen en benutten van de potentie van de zee voor andere vormen van aquacultuur, waaronder algen en wieren voor verschillende toepassingen;

  • toerisme en vrijetijdsbesteding op zee en in kustgebieden, en het belang van een duurzaam gebruik door deze functies;

  • duurzame exploratie en exploitatie van zeebodemschatten (deep sea mining).

Nederland onderschrijft in zijn algemeenheid de agenda. Nederland steunt de keuze om duurzame economische ontwikkeling en werkgelegenheid centraal te zetten in de agenda voor het GMB, zonder daarmee te willen zeggen dat huidige functies op zee geen bestaansrecht meer zouden hebben. Nederland wil bereiken dat er in algemene beleidstermen aandacht wordt geschonken aan alle vormen van duurzame energieopwekking, voedselvoorziening en transport en wil tegelijkertijd voorkomen dat de beleidsagenda een vehikel wordt waarin bepaalde activiteiten voor Europa als geheel de boventoon gaan voeren. Kansen op duurzame ontwikkeling kunnen dan immers makkelijk blijven liggen. Nederland zal inhoudelijke voorbeelden zoals onder andere de maritieme clusterbenadering via de Stichting Nederland Maritiem (en vergelijk topsector Water/Logistiek) naar voren brengen.

In de meer randvoorwaardelijke sfeer noemt de agenda het belang van:

  • gerichte onderzoeksprogramma’s voor de uitvoering van de «agenda» en ontwikkeling en deling van relevante kennis;

  • integraal toezicht op Europese wateren;

  • Maritieme Ruimtelijke Ordening en Geïntegreerd Kustbeheer;

  • implementatie van de Kader Richtlijn Mariene strategie (KRM) en aandacht voor coherente milieubeschermde gebieden;

  • maatregelen op het gebied van (adaptatie aan) klimaatverandering;

  • opleiding en training, loopbaanperspectieven voor werknemers in de maritieme sectoren;

  • aandacht voor geografische en sectorale verbanden, maritieme clusterbenadering;

  • sectorale en intersectorale samenwerking, samenwerking tussen Lidstaten en met derde landen grenzend aan Europese wateren, inclusief regionale zeestrategieën.

De Nederlandse inzet zal zijn om enerzijds het geïntegreerd denken over zee en kust en de diverse sectoren te promoten, maar om anderzijds te bewaken dat de competentie van de Lidstaten verschuift naar het Europese niveau. Het betreft hier onder meer bevoegdheden met betrekking tot toezicht, klimaatadaptatie, maritieme ruimtelijke ordening en geïntegreerd kustbeheer. Nederland zal stimuleren dat de agenda over kennis breder wordt getrokken dan alleen het verzamelen van data en maken van informatie over de zee. Het betrekken van maritieme activiteiten, kennis en meningen van belanghebbenden en het gezamenlijk onderzoeken van kansen voor de zee en de kust bij politieke besluitvorming is op zijn minst zo belangrijk. Ten aanzien van regionale strategieën zal Nederland bewaken dat er ongewild naar een Europese strategie voor de Noordzee wordt toegewerkt, immers rekent Nederland dat net als haar buurlanden tot de eigen verantwoordelijkheid2. Nederland zal aangeven dat voor het bereiken van een Goede Milieutoestand onder de KRM effectieve verduurzamingmaatregelen voor de visserij nodig zijn en dat mens, milieu en economie er bij zijn gebaat dat producten gerecycled worden in plaats van dat ze op de kust, in havens en in het mariene milieu verdwijnen. Daarnaast zal Nederland als illustratie van het benutten van kansen die de zee ons biedt ingaan op de mogelijkheid om bepaalde voedingsstoffen terug te winnen zoals het schaarser wordende fosfaat en andere hoogwaardige producten via zeewierteelt op de Noordzee ter hoogte van Texel waar momenteel een experiment mee plaatsvindt (de zogenoemde zeeboerderij en het Seaweed2F project). Als win-win van innovatie voor mens en milieu zal Nederland als voorbeeld het gebruik van innovatieve visserijtechnieken zoals de pulskor en meer recent het de proeven in het Fiber project met trilnaalden naar voren brengen.


X Noot
1

in lijn met het in 2007 vastgestelde kabinetsstandpunt inzake het GMB (Kamerstukken II, 2006–2007, 22 112, Nr 529)

X Noot
2

Zie brief van 19 juni 2012 met reactie op het advies van de RLI «een zee van mogelijkheden» (TK 2011–2012 30 195 nr. 31)

Naar boven