22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1169 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 mei 2011

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij zeven fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

  • Fiche 1: Mededeling beleid EU t.a.v. ITU-Wereldradioconferentie 2012 (kamerstuk 22 112, nr. 1168)

  • Fiche 2: Verordening versterkte samenwerking voor unitaire octrooibescherming

  • Fiche 3: Mededeling Akte van de Interne Markt (kamerstuk 22 112, nr. 1170)

  • Fiche 4: Mededeling ruimtevaartstrategie (kamerstuk 22 112, nr. 1171)

  • Fiche 5: Mededeling bescherming kritieke informatiestructuur (kamerstuk 22 112, nr. 1172)

  • Fiche 6: Verordening elektronische publicatie Publicatieblad van de Europese Unie (kamerstuk 22 112, nr. 1173)

  • Fiche 7: Richtlijn woningkredietovereenkomsten (kamerstuk 22 112, nr. 1174)

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Fiche: Verordening versterkte samenwerking voor unitaire octrooibescherming en vertaalregelingen

1. Algemene gegevens

Titel voorstel:

A: Verordening van het Europees parlement en de Raad tot het aangaan van nauwere samenwerking op het gebied van eenheidsoctrooibescherming

B: Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot het aangaan van nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van de eenheidsoctrooibescherming met betrekking tot de toepasselijke vertaalregelingen

Datum Commissiedocument

A: 13 maart 2011

B: 13 maart 2011

Nr. Commissiedocument:

A: COM(2011) 215/3

B: COM (2011)216/3

Prelex:

http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=200370

http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=200371

Nr. impact-assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board: SEC(2011) 482

Behandelingstraject Raad: Beide voorstellen zullen worden besproken in de Raad voor Concurrentievermogen. Naar verwachting zal een eerste bespreking plaatsvinden in de Raad van 30 en 31 mei 2011.

Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

Rechtsbasis, stemwijze Raad, rol Europees Parlement en comitologie:

  • a) Rechtsbasis

    A: Artikel 118, eerste alinea VWEU

    B: Artikel 118, tweede alinea VWEU

  • b) Stemwijze Raad en rol Europees Parlement

    A: gekwalificeerde meerderheid binnen de aan versterkte samenwerking deelnemende lidstaten

    B: eenparigheid binnen de aan versterkte samenwerking deelnemende lidstaten

  • c) Delegatie en/of comitologie

    A: In het voorstel wordt de Commissie de bevoegdheid tot het vaststellen van gedelegeerde wetgeving (overeenkomstig artikel 290 VWEU) toebedeeld met betrekking tot de vaststelling van de hoogte van vernieuwingstaksen en criteria voor de verdeling van de opbrengsten van deze taksen.

2. Samenvatting BNC-fiche

  • Korte inhoud voorstel: Beide voorstellen strekken ertoe invulling te geven aan de wens van de Raad om versterkte samenwerking tot stand te brengen voor unitaire octrooibescherming in de Europese Unie. Het voorstel onder A behelst een verordening waarmee die unitaire octrooibescherming wordt geëffectueerd. Met het voorstel onder B wordt het daarop betrekking hebbende vertalingenregime vastgesteld.

  • Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel:

    Subsidiariteit: positief

    Proportionaliteit: positief

  • Risico’s / implicaties/ kansen: Nederlandse bedrijven vragen jaarlijks veel octrooien aan. Het huidige voorstel biedt kans op een flinke kostenbesparing en verbetering van de rechtszekerheid voor het Nederlandse bedrijfsleven.

  • Nederlandse positie en eventuele acties: Nederland hecht sterk aan vooruitgang in het octrooidossier en heeft om die reden een leidende rol gespeeld bij de totstandkoming van de versterkte samenwerking. Ook met betrekking tot de onderhavige voorstellen neemt Nederland een positieve houding aan.

3. Samenvatting voorstel

– Inhoud voorstel

Algemeen

In 2000 startten op communautair niveau de onderhandelingen voor een EU-octrooi. Nadat een politiek akkoord in 2003 werd verworpen door gebruikers, met name vanwege de te hoge vertaalkosten, stelde de Commissie in 2007 voor om opnieuw te proberen overeenstemming te krijgen over dit belangrijke dossier voor de interne markt. Sindsdien wordt langs twee parallelle wegen verder gewerkt aan de realisatie van zowel een uniform systeem voor geschillenbeslechting als het EU-octrooi, met als einddoel dat beide gelijktijdig in werking zullen treden. In december 2009 heeft de Raad een belangrijke stap voorwaarts gezet met de aanname van een algemene oriëntatie over een verordening voor het EU octrooi. Deze verordening bevat een algehele regeling voor het EU octrooi, met uitzondering van twee elementen: de regeling voor geschillenbeslechting en de vertaalregeling. De Raad heeft conclusies aangenomen over geschilbeslechting. In de raadsconclusies is daarnaast besloten dat er bij het opzetten van een EU-octrooi een aparte verordening zou komen voor de vertaalregelingen. Een voorstel voor een dergelijke verordening is in juni 2010 door de Commissie bij de Raad ingediend. In december 2010 bleek evenwel dat binnen de Raad de vereiste unanimiteit niet kon worden bereikt. Om die reden nam de Raad in maart 2011 op verzoek van twaalf lidstaten (waaronder Nederland) het besluit om in versterkte samenwerking door te gaan in het octrooidossier en werd de Commissie verzocht voorstellen te doen in dat kader. Met de onderhavige voorstellen wordt aan dit verzoek voldaan.

Met het voorstel onder A wordt invulling gegeven aan het besluit tot versterkte samenwerking op het terrein van octrooirecht dat de Raad nam in maart 2011. Met het voorstel wordt voortgebouwd op de bestaande samenwerking binnen de Europese Octrooiorganisatie. Een in het kader van het Europees Octrooiverdrag verkregen Europees octrooi krijgt zogenaamde unitaire werking. Hierdoor wordt als het ware een strik gedaan om al de bestaande Europese octrooien en wordt er een bundel gecreëerd, dit in tegenstelling tot eerdere voorstellen waarbij een nieuwe Europese titel werd gemaakt. Daarmee wijkt dit voorstel af van eerdere voorstellen die voorzagen in een unitaire titel en die zouden hebben genoopt tot een tijdrovende aanpassing van het Europees Octrooiverdrag. Dit wordt nu vermeden terwijl de feitelijke uitwerking voor het bedrijfsleven op hetzelfde neer komt.

Het voorstel onder B gaat uit van het huidige talenregime van het Europees Octrooibureau (EOB), te weten Duits, Engels en Frans. Dit betekent dat het EU-octrooi wordt getoetst en verleend in één van deze drie talen, en de conclusies worden vertaald in de andere twee van deze drie talen. Alleen de EOB-taal waarin het octrooi wordt getoetst en verleend heeft juridische binding. De Commissie stelt tevens twee flankerende maatregelen voor. Een octrooi aanvraag kan nu in alle talen worden ingediend. De kosten voor het vertalen van een EU-taal naar één van de drie werktalen van het EOB (voor toetsing en verlening) zullen worden vergoed, vanuit de instandhoudingsvergoedingen van het EU-octrooi. Ook nu vergoedt het EOB dit soort kosten al gedeeltelijk voor Europese octrooiaanvragen. De juridisch bindende versie blijft de versie in de gekozen werktaal van het EOB. Bovendien zal er gebruik worden gemaakt van machinevertalingen voor de conclusies, zodat de kennis en informatie die is opgeslagen in het octrooi in alle EU-talen beschikbaar wordt gemaakt.

Daarnaast voorziet het voorstel in een overgangsregime voor de fase dat de machinevertalingen worden ontwikkeld. Gedurende deze fase dient altijd een vertaling in het Engels of (indien het octrooi in het Engels is opgesteld) in een andere officiële EU-taal te worden opgesteld.

– Impact assessment Commissie

De Commissie vergelijkt in het impact assessment vier verschillende opties.

  • 1. Er komt geen nieuwe wetgeving voor EU octrooien.

  • 2. Er komt nieuwe wetgeving waar 27 lidstaten mee akkoord gaan.

    • 3.1. Er komt nieuwe wetgeving in versterkte samenwerking gebaseerd op de Commissie voorstellen van juni 2010.

    • 3.2. Er komt nieuwe wetgeving in versterkte samenwerking gebaseerd op de Commissie voorstellen van juni 2010 plus nog een aantal extra elementen.

De vier opties zijn bestudeerd op grond van hun efficiency, kostenvermindering, simplificatie en de politieke haalbaarheid. De Commissie acht optie 3, een talensysteem gebaseerd op het huidige regime van het EOB het beste om de doelstelling (een kosteneffectief, vereenvoudigende en rechtszekerheid scheppende vertaalregeling) te bereiken. Deze optie sluit namelijk aan bij het huidige regime van het EOB voor Europese octrooien. Bovendien is een groot gedeelte van de octrooiaanvragen uit EU-landen in het Duits of het Frans, zo’n 48%. Optie 3 biedt de flexibiliteit om dit te blijven doen, wat het concurrentievermogen van het Europese bedrijfsleven ten goede komt. Tot slot geeft de Commissie aan dat de optie 3.2 in vergelijking tot 3.1 minder kostenvermindering tot gevolg heeft maar wel een groter politiek draagvlak bij de lidstaten zal hebben. Optie 3.2 verdient dan ook de meeste voorkeur.

4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

  • a) Bevoegdheid: De Commissie baseert de bevoegdheid van de EU op artikel 118 VWEU. Er is sprake van een gedeelde bevoegdheid.

  • b) Functionele toets:

    • Subsidiariteit: positief

    • Proportionaliteit: positief

    • Onderbouwing: NL hecht veel waarde aan een goedkoper en simpeler octrooisysteem in Europa dat meer rechtszekerheid biedt. Om te voorkomen dat octrooien in elk land apart geldig zijn dient daarom op EU-niveau hiervoor regelgeving te worden opgesteld. Het subsidiariteitsoordeel is daarom positief.

    Ook de proportionaliteit wordt positief beoordeeld. Voor beide voorstellen geldt dat het gekozen instrument (verordening) noodzakelijk is om een unitair effect te verlenen aan Europese octrooien, respectievelijk het daarop van toepassing zijnde vertalingenregime vast te stellen. Een verbeterd functioneren van de interne markt door het creëren van uniforme octrooibescherming schept niet alle minder administratieve lasten maar creëert ook meer rechtszekerheid.

  • c) Nederlands oordeel: Nederland is voorstander van een verbetering van het Europese octrooibestel door verlaging van de kosten en verhoging van de rechtszekerheid. Daarmee wordt een aanzienlijke bijdrage geleverd aan het functioneren van de interne markt.

5. Implicaties financieel

  • a) Consequenties EU-begroting: De kosten verbonden aan het voorstel voor een EU-octrooiverordening zullen geen gevolgen hebben voor de EU-begroting. Verlening en administratie van rechten vinden plaats bij het Europees Octrooibureau. De kosten van machinevertalingen en de vertaling naar één van de drie werktalen zullen worden gefinancierd door het Europees Octrooibureau en de EU gezamenlijk. De details hiervoor moeten nog verder uitgewerkt worden. Nederland is daarbij van mening dat de benodigde EU-middelen dienen te worden gevonden binnen de bestaande financiële kaders van de EU-begroting.

  • b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden: Inkomsten die Nederland nu ontvangt uit vernieuwingstaksen voor Europese octrooien zullen in de toekomst gedeeltelijk worden vervangen door inkomsten uit de vernieuwingsvergoedingen voor unitair beschermde octrooien. De financiële consequenties daarvan zijn afhankelijk van de nadere besluitvorming. Budgettaire gevolgen dienen hierbij te worden ingepast op de begroting van het (de) beleidsverantwoordelijke departement(en).

  • c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger: Beide voorstellen zullen leiden tot een aanzienlijke reductie van de kosten voor het bedrijfsleven. Deze kan oplopen tot 10% van de huidige kosten die gemaakt worden voor het vertalen van octrooien.

  • d) Administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden: N.v.t.

  • e) Administratieve lasten voor bedrijfsleven en burger: Unitaire octrooibescherming kan een aanzienlijke reductie van administratieve lasten voor het internationaal opererend bedrijfsleven betekenen doordat de instandhouding van Europese octrooien centraal kan gaan plaatsvinden. Hierdoor kan volgens de Commissie tussen de € 5 760 en € 7 680 per octrooi bespaard worden.

6. Implicaties juridisch

  • a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid: Het voorstel vergt mogelijk een lichte aanpassing van de Rijksoctrooiwet 1995 en daarop gebaseerde uitvoeringsregelgeving.

  • b) Voorgestelde datum inwerkingtreding: Nog niet bekend.

  • c) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling: Beide voorstellen voorzien in een evaluatiebepaling waarmee kan worden ingestemd. Een horizonbepaling is gelet op de aard van de materie niet gewenst.

7. Implicaties voor uitvoering en handhaving

  • a) Uitvoerbaarheid: Het voorstel komt overeen met de huidige werkwijze van het Europees Octrooibureau en is daarmee goed uitvoerbaar

  • b) Handhaafbaarheid: Het voorstel komt overeen met de huidige werkwijze van het Europees Octrooibureau en is daarmee goed handhaafbaar.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Geen.

9. Nederlandse positie (belangen en eerste algemene standpunt)

Nederland is verheugd over de snelheid waarmee de Commissie gehoor heeft gegeven aan het verzoek van de Raad om voorstellen voor versterkte samenwerking in het octrooidossier in te dienen. Nederland is ook tevreden met de stap die de Commissie heeft gezet door te kiezen voor unitaire bescherming van Europese octrooien in plaats van een unitaire octrooititel. Met deze nieuwe aanpak vermijdt de Commissie dat het Europees Octrooiverdrag dient te worden aangepast, iets waar het bedrijfsleven altijd voor heeft gepleit. Daarnaast is dit een praktische oplossing, die het mogelijk maakt tempo te blijven maken in het dossier, terwijl de uitwerking hetzelfde blijft, namelijk een flinke kostenbesparing en een verbeterde rechtszekerheid.

Het is essentieel voor Nederland dat er een relatie bestaat tussen het opzetten van unitaire octrooibescherming via een bundel octrooi en de daarbij behorende rechtspraak. De voorstellen voor het laatste moeten nog worden uitgewerkt na het advies van het Hof van Justitie. Hoewel er op deze sporen onafhankelijk van elkaar voortgang geboekt kan worden, is voor Nederland één uitgangspunt belangrijk. Unitaire octrooibescherming waar nog geen passend uitgewerkt en functionerend uniform systeem van geschillenbeslechting bestaat, is voor Nederland niet denkbaar. Dit is ook essentieel voor de acceptatie door gebruikers.

Tot slot heeft Nederland nog een aantal vragen rondom de verdeling van bevoegdheden tussen de lidstaten en de Commissie. In artikel 13 van het voorstel voor een verordening voor unitaire octrooibescherming zijn het de lidstaten die het Europees Octrooibureau (EOB) opdracht geven additionele werkzaamheden te verrichten. Vervolgens blijkt echter in art. 16 lid 4 dat het de Commissie is die bepaalt hoe deze werkzaamheden zullen worden gefinancierd, terwijl zij geen financiële verantwoordelijkheid draagt voor het EOB en ook geen lid is van de Europese Octrooiorganisatie. Nederland heeft twijfels bij deze constructie. Dit betreft met name het vaststellen van tarieven. Wat Nederland betreft zijn er alternatieve mogelijkheden die ook juridisch beter verdedigbaar zijn, namelijk via uitvoeringsmaatregelen door de Raad, conform artikel 291 lid 2 VWEU.

De voorstellen die de Commissie doet voor de vertalingenregeling komen in grote lijnen overeen met het onderhandelingsresultaat waarmee het overgrote merendeel van de Raad in kon stemmen. Nederland acht het verstandig om zo dicht mogelijk bij dit compromis te blijven en acht dit een aanvaardbaar compromis tussen toegankelijkheid voor ondernemingen uit de verschillende taalgebieden en efficiency.

Naar boven