Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 november 2021
Conform het op 10 juni 2011 per brief gemelde aangescherpte wapenexportbeleid (Kamerstuk
22 054, nr. 165) en de motie van het lid El Fassed c.s. van 22 december 2011 over verlaging van de
drempelwaarde voor de versnelde parlementaire controle bij specifieke wapenexportaanvragen
naar € 2.000.000,– (Kamerstuk 22 054, nr. 181), ontvangt uw Kamer onderstaande informatie over een door Nederland afgegeven vergunning
ter waarde van € 2.423.000,– voor uitvoer van militair materieel naar Indonesië.
Een Nederlands bedrijf heeft onlangs een exportvergunning verkregen voor de uitvoer
naar Indonesië van een bevoorradingssysteem. Het systeem zal worden geïnstalleerd
aan boord van een bevoorradingsschip van de Indonesische marine.
De aanvraag is getoetst aan de acht criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt
inzake wapenexport.1 Deze toetsing, waarvan de essentie ten aanzien van de meest relevante criteria hieronder
wordt weergegeven, leidde tot het afgeven van de vergunning op basis van de volgende
argumenten:
Mensenrechten (CR2)
Bescherming van mensenrechten is in Indonesië grondwettelijk vastgelegd; naleving
is op verschillende terreinen echter een punt van zorg.
Zo zijn er met regelmaat gewelddadige incidenten (o.a. met onafhankelijkheidsgroeperingen)
in Papua, waarbij ook dodelijke (burger)slachtoffers vallen. Volgens openbare bronnen
zijn de Indonesische veiligheidsdiensten hierbij betrokken. Vanwege een gebrek aan
transparante onderzoeken is informatie over de incidenten en de daders echter schaars.
De Indonesische marine is, voor zover bekend, niet betrokken bij bovengenoemde mensenrechtenschendingen.
Gelet op de aard van de goederen (bevoorradingssysteem) en de eindgebruiker (de Indonesische
marine) bestaat er geen duidelijk risico dat de te leveren goederen zullen worden
ingezet voor binnenlandse onderdrukking, dan wel ernstige schendingen van mensenrechten
of het humanitair oorlogsrecht. Toetsing aan criterium 2 is daarom positief.
Handhaving regionale stabiliteit (criterium 4)
Indonesië heeft een aantal lopende grensgeschillen. Indonesië en Maleisië werken aan
een diplomatieke oplossing voor hun grensgeschil, o.a. via het Internationaal Gerechtshof.
Dit geldt ook voor de grensgeschillen tussen Indonesië en Oost-Timor, Singapore en
de Filippijnen.
De uitbreiding van de Indonesische militaire aanwezigheid op de Natuna-eilanden heeft
vooral een preventieve rol om de territoriale grenzen te bewaken en piraterij, smokkel,
illegale visserij en illegale grensovergangen vanuit andere landen te voorkomen. Deze
eilanden bevinden zich in de Zuid-Chinese Zee. China betwist een deel van de Indonesische
EEZ bij de Natuna-eilanden, maar niet het Indonesisch eigendom van deze eilanden.
Indonesië is ook geen claimende partij in het conflict met China over de Zuid-Chinese
Zee.
Met enige regelmaat zijn er schepen van andere landen illegaal aanwezig in de EEZ
van Indonesië. In dergelijke gevallen wordt het desbetreffende schip het gebied uit
begeleid door patrouilleschepen van de Indonesische marine. Daarbij wordt niet geschoten
of anderzijds op vijandelijke wijze gehandeld door de Indonesische marine. Dergelijke
spanningen escaleren doorgaans niet. Geen van de partijen heeft daar baat bij.
Indonesië maakt zich in toenemende mate zorgen over de oplopende spanningen en de
bijbehorende wapenwedloop die lijkt plaats te vinden in die regio. Indonesië heeft
tot nu toe steeds geprobeerd met behulp van diplomatieke middelen, onder meer in ASEAN-verband,
een bemiddelende rol te spelen.
Gelet op het bovenstaande en het feit dat Indonesië aanwezige spanningen of geschillen
doorgaans via de diplomatieke weg tracht op te lossen, bestaat er in dit geval geen
duidelijk risico dat de te leveren militaire goederen ingezet zullen worden voor agressie
jegens een ander land of het met kracht bijzetten van territoriale aanspraken. Toetsing
aan criterium 4 is positief.
Ten aanzien van de overige zes criteria gelden geen bijzonderheden, ook deze zijn
positief getoetst.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.P.M. Knapen