22 054 Wapenexportbeleid

Nr. 345 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 oktober 2021

Conform het op 10 juni 2011 per brief gemelde aangescherpte wapenexportbeleid (Kamerstuk 22 054, nr. 165) en de motie van het lid El Fassed c.s. van 22 december 2011 over verlaging van de drempelwaarde voor de versnelde parlementaire controle bij specifieke wapenexportaanvragen naar € 2.000.000,– (Kamerstuk 22 054, nr. 181), ontvangt uw Kamer onderstaande informatie over een door Nederland afgegeven vergunning ter waarde van € 2.362.000,– voor uitvoer van militair materieel naar Egypte.

Een Nederlands bedrijf heeft onlangs een exportvergunning verkregen voor de uitvoer naar Egypte van communicatiesystemen, inclusief bijbehorende software, documentatie, training, reserve onderdelen en onderhoud.

De ontvanger en eindgebruiker van deze communicatiesystemen is de Egyptische marine. De systemen zullen worden geïnstalleerd aan boord van twee Egyptische fregatten. Deze schepen kennen meerdere toepassingen en zullen o.a. worden ingezet bij patrouilles, search and rescue-operaties, onderzeebootdetectie en humanitaire operaties.

De aanvraag is getoetst aan de acht criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport.1 Deze toetsing, waarvan de essentie ten aanzien van de meest relevante criteria hieronder wordt weergegeven, leidde tot het afgeven van de vergunning op basis van de volgende argumenten:

Eerbiediging mensenrechten en naleving humanitair oorlogsrecht (criterium 2):

In Egypte is sprake van een verslechterende mensenrechtensituatie. Het Egyptische streven naar binnenlandse stabiliteit en veiligheid heeft zich verbreed van acties tegen vermeende terroristen tot de onderdrukking van, onder andere, kritische journalisten en politieke activisten, zoals vreedzame demonstranten en mensenrechtenverdedigers. De ruimte voor het maatschappelijk middenveld is afgenomen. Politieke opponenten, journalisten en mensenrechtenverdedigers worden vervolgd.

De Egyptische marine is, voor zover bekend, niet betrokken bij mensenrechtenschendingen in of buiten Egypte.

Met in achtneming van de verslechterende mensenrechtensituatie in Egypte, bestaat er, gelet op het eindgebruik (maritieme operaties) en de aard van de goederen (communicatiesystemen) geen duidelijk risico dat deze transactie zal bijdragen aan binnenlandse onderdrukking, alsmede ernstige schendingen van mensenrechten en het humanitair oorlogsrecht. Toetsing aan criterium 2 is positief.

Handhaving regionale stabiliteit (criterium 4)

Toetsing aan criterium 4 is negatief indien er een duidelijk risico bestaat dat de te leveren militaire goederen ingezet zullen worden voor agressie jegens een ander land of het met kracht bijzetten van territoriale aanspraken.

De fregatten waarvoor de systemen in de huidige aanvraag zijn bestemd zullen voor meerdere taken worden ingezet, waaronder patrouilletaken en onderzeebootbestrijding, alsook voor andere legitieme maritieme veiligheids- en ordehandhavingstaken.

Volgens openbare bronnen heeft Egypte militaire steun geleverd aan strijdende partijen in Libië. Deze leveranties zijn in strijd met het wapenembargo op Libië. Voor zover bekend is er geen communicatieapparatuur of anderszins maritiem materieel geleverd. Egypte verleent daarnaast politieke, maar geen militaire steun aan de coalitie die onder leiding van Saoedi-Arabië deelneemt aan het conflict in Jemen. De Egyptische marine is voor zover bekend niet betrokken bij het faciliteren van deze steun.

Uit de praktijk blijkt dat inzet van de Egyptische marine in de regionale wateren met name dient ter de bevordering van de veilige scheepvaart en het beschermen van economische belangen binnen de Exclusieve Economische Zone van Egypte. De maritieme economische belangen van Egypte komen overeen met de Europese belangen.

Gelet op het bovenstaande bestaat er geen duidelijk risico dat de huidige transactie bijdraagt aan agressie of het met kracht bijzetten van territoriale aanspraken. Toetsing aan criterium 4 is positief.

Ten aanzien van de overige zes criteria gelden geen bijzonderheden, ook deze zijn positief getoetst.

De Minister van Buitenlandse Zaken, H.P.M. Knapen


X Noot
1

8 GS 2008/944 van 8 december 2008

Naar boven