22 054 Wapenexportbeleid

Nr. 340 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 april 2021

Conform het op 10 juni 2011 per brief gemelde aangescherpte wapenexportbeleid (Kamerstuk 22 054, nr. 165) en de motie van het lid El Fassed c.s. van 22 december 2011 over verlaging van de drempelwaarde voor de versnelde parlementaire controle bij specifieke wapenexportaanvragen naar € 2.000.000,– (Kamerstuk 22 054, nr. 181), ontvangt uw Kamer onderstaande informatie over een door Nederland afgegeven vergunning ter waarde van € 20.000.000,– voor uitvoer van militair materieel naar Brazilië.

Een Nederlands bedrijf heeft onlangs een exportvergunning verkregen voor de uitvoer naar Brazilië van radar- en C3-systemen inclusief bijbehorende onderdelen, programmatuur, technologie en technische ondersteuning. De eindgebruiker van de goederen is de Braziliaanse marine en het beoogde eindgebruik is voor verdedigingsdoeleinden. De goederen zullen worden geplaatst op nieuw te bouwen schepen, die zullen worden ingezet voor algemene maritieme taken, waaronder het beschermen van de eigen EEZ en search and rescue operaties.

De aanvraag is getoetst aan de acht criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport.1 Deze toetsing, waarvan de essentie ten aanzien van de meest relevante criteria hieronder wordt weergegeven, leidde tot het afgeven van de vergunning op basis van de volgende argumenten:

Eerbiediging mensenrechten en naleving humanitair oorlogsrecht (criterium 2):

Brazilië staat voor uitdagingen op het gebied van mensenrechten, zoals gewelddadig optreden door politie-eenheden, mishandeling van gevangenen en (seksueel) geweld tegen vrouwen. Vrouwen, inheemse bevolkingsgroepen en LHBTI’s zijn disproportioneel vaak slachtoffer van mensenrechtenschendingen.

Er zijn geen aanwijzingen dat de Braziliaanse marine betrokken is bij deze punten van zorg. Ook lenen de goederen (radar- en C3-systemen) zich niet voor inzet bij bovengenoemde punten van zorg. Hiermee bestaat er geen duidelijk risico dat de te leveren goederen worden ingezet voor binnenlandse onderdrukking, alsmede bij het begaan van andere ernstige schendingen van de mensenrechten en het humanitair oorlogsrecht.

Handhaving regionale stabiliteit (criterium 4)

Brazilië kent een lange traditie van non-interventie en militaire neutraliteit bij conflicten in het buitenland. Zo heeft Brazilië geen conflicten met buurlanden en werkt het in de strijd tegen drugssmokkelaars actief samen met landen in de regio. Spanningen met Venezuela beperken zich tot het diplomatieke terrein.

Gelet op het feit dat de eindgebruiker (marine) niet betrokken is bij regionale spanningen, bestaat er geen duidelijk risico dat de te leveren militaire goederen of technologie ingezet zullen worden voor agressie jegens een ander land of het met kracht bijzetten van territoriale aanspraken.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag


X Noot
1

8 GS 2008/944 van 8 december 2008

Naar boven