Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 februari 2021
Conform het op 10 juni 2011 per brief gemelde aangescherpte wapenexportbeleid (Kamerstuk
22 054, nr. 165) en de motie van het lid El Fassed c.s. van 22 december 2011 over verlaging van de
drempelwaarde voor de versnelde parlementaire controle bij specifieke wapenexportaanvragen
naar € 2.000.000,– (Kamerstuk 22 054, nr. 181), ontvangt uw Kamer onderstaande informatie over een door Nederland afgegeven vergunning
ter waarde van € 3.270.519,– voor uitvoer van militair materieel naar Thailand.
Een Nederlands bedrijf heeft onlangs een exportvergunning verkregen voor de uitvoer
naar Thailand van communicatiesystemen met inbegrip van software, delen, training
en toebehoren.
De eindgebruiker van de goederen is de Thaise marine en het beoogde eindgebruik uitwisseling
van gegevens tussen verschillende militaire eenheden, zowel tussen Thaise eenheden
als met die van bevriende naties.
De aanvraag is getoetst aan de acht criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt
inzake wapenexport1. Deze toetsing, waarvan de essentie ten aanzien van de meest relevante criteria hieronder
wordt weergegeven, leidde tot het afgeven van de vergunning op basis van de volgende
argumenten:
Eerbiediging mensenrechten en naleving humanitair oorlogsrecht (criterium 2):
De mensenrechtensituatie in Thailand is sinds de verkiezingen van 24 maart 2019 en
de beëdiging van premier Prayut enigszins verbeterd. Zo is het aantal gevallen van
vervolging van dissidenten sterk verminderd en is een aantal democratische vrijheden
in ere hersteld. Desalniettemin ondervinden mensenrechtenorganisaties en -activisten
vooralsnog beperkte bewegingsvrijheid en wordt hen, onder andere d.m.v. het aanspannen
van rechtszaken, het zwijgen opgelegd. De Thaise marine is niet betrokken bij bovenstaande
punten van zorg. Er is ook geen sprake van rechtstreekse inzet van andere dienstonderdelen
van het Thaise leger om activisten of organisaties te onderdrukken.
De Thaise marine heeft zich in de bootvluchtelingencrisis in 2015 schuldig gemaakt
aan het «terugduwen» van boten richting de oceaan. Uitgebreide navraag bij verschillende
internationale organisaties en ngo’s (waaronder de VN en de International Organisation for Migration) wees uit dat de Thaise marine inmiddels maatregelen heeft getroffen om dergelijke
handelingen te voorkomen. Sinds medio 2015 zijn geen vluchtelingenboten meer teruggeduwd.
Het huidige beleid van de Thaise marine (gebaseerd op de «richtlijnen van de National
Security Council 2015–2020») is om humanitaire hulp – o.m. medicijnen, voedsel en
brandstoffen voor de boten waarop de vluchtelingen vervoerd worden – te verlenen aan
vluchtelingen.
Gezien de positief gewijzigde koers hoeft dit eerdere handelen van de Thaise marine
geen negatieve gevolgen te hebben voor nieuwe vergunningaanvragen voor de Thaise marine.
Daarnaast beschikt het Ministerie van Buitenlandse Zaken niet over informatie waaruit
blijkt dat de Thaise marine in algemene zin – waaronder tijdens anti-piraterij operaties
– haar verplichtingen t.a.v. het naleven van de mensenrechten niet nakomt.
Handhaving regionale stabiliteit (criterium 4):
De betrekkingen van Thailand met de buurlanden zijn overwegend stabiel. In het verleden
hebben zich gewapende grensconflicten voorgedaan tussen Thailand en buurland Cambodja.
De betrekkingen tussen Thailand en Cambodja zijn sinds 2012 genormaliseerd. Het risico
op oplaaiende spanningen aan de grens tussen Thailand en Cambodja wordt als erg laag
ingeschat aangezien dit niet in het belang van beide landen is.
Thailand maakt deel uit van de Combined Task Force-151, een anti-piraterij task force waar verschillende landen actief in zijn. In combinatie met NAVO en EU Naval Force (EUNAVFOR) zijn zij actief in de kust voor Somalië en de Golf van Aden.
Gelet op de aard van de goederen (communicatiesystemen) bestaat er in dit geval geen
duidelijk risico dat de te leveren militaire goederen of technologie ingezet zullen
worden voor agressie jegens een ander land of het met kracht bijzetten van territoriale
aanspraken.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
S.A.M. Kaag