22 054 Wapenexportbeleid

Nr. 314 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 september 2019

Conform het op 10 juni 2011 per brief gemelde aangescherpte wapenexportbeleid (Kamerstuk 22 054, nr. 165) en de motie van het lid El Fassed c.s. van 22 december 2011 over verlaging van de drempelwaarde voor de versnelde parlementaire controle bij specifieke wapenexportaanvragen naar € 2.000.000,- (Kamerstuk 22 054, nr. 181), ontvangt uw Kamer onderstaande informatie over een door Nederland afgegeven vergunning ter waarde van € 2.710.000,- voor uitvoer van overtollig defensiematerieel naar Jordanië.

Het Ministerie van Defensie heeft onlangs een exportvergunning verkregen voor de uitvoer van 50 DAF-vrachtwagens met een mobiele werkruimte (type YAS), 10 voertuigen pantserrupsinfanterie met 25mm kanon (type YPR PRI), 200 generatoren 3kW, 50 containers en reservedelen en gereedschappen voor de pantservoertuigen en reservedelen voor de vrachtwagens.

Eindgebruiker is de Jordaanse krijgsmacht en het beoogde eindgebruik grensbewaking.

Het betreft een eerste levering van overtollig defensiematerieel die onderdeel uitmaakt van een contract met Jordanië waarover de Kamer op 18 april 2018 is geïnformeerd door de Minister van Defensie (Kamerstuk 22 054, nr. 294).

De aanvraag is getoetst aan de acht criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport1. Deze toetsing, waarvan de essentie ten aanzien van de meest relevante criteria hieronder wordt weergegeven, leidde tot het afgeven van de vergunning op basis van de volgende argumenten:

Eerbiediging mensenrechten en naleving humanitair oorlogsrecht (criterium 2):

De mensenrechtensituatie in Jordanië geeft aanleiding tot zorg. Er zijn incidenten rondom de slechte behandeling van gevangenen, schendingen van rechten van Palestijnse vluchtelingen, beperkingen van de persvrijheid, vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vergadering en uitvoering van de doodstraf.

De Jordaanse krijgsmacht wordt echter niet in verband gebracht met de geconstateerde punten van zorg.

Jordanië neemt in beperkte mate deel aan de door Saoedi-Arabië geleide interventie in Jemen. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft van zijn Jordaanse collega schriftelijke garanties gekregen dat Nederlands defensiematerieel niet wordt ingezet in de strijd in Jemen.

Interne conflicten (criterium 3):

Ondanks de instabiliteit in de regio is de interne situatie in Jordanië relatief stabiel. Jordanië heeft, zeker gezien de deelname aan de anti-ISIS coalitie, een legitieme interne veiligheidsbehoefte. Sinds deze deelname is de kans op aanslagen toegenomen. Ook zijn er toenemende spanningen als gevolg van het groeiend aantal vluchtelingen, hoge werkloosheid en bezuinigingsmaatregelen van de Jordaanse overheid. Deze spanningen uiten zich vooralsnog niet op een gewelddadige wijze.

Gelet op het feit dat de kans op escalatie van bestaande spanningen laag is, en gelet op de aard van de goederen (militaire voertuigen) en de eindgebruiker (Jordaanse landmacht), is de kans minimaal dat de voertuigen zullen worden ingezet tegen de eigen bevolking.

Regionale stabiliteit (criterium 4):

Jordanië speelt een belangrijke stabiliserende rol in de regio; het heeft zich net als Nederland aangesloten bij de coalitie tegen ISIS, samen met de VS en een aantal Golfstaten, en speelt bovendien een belangrijke rol bij de Israëlisch-Palestijnse besprekingen.

De rol van Jordanië bij de opvang van Syrische vluchtelingen heeft het internationale belang van het land tevens doen groeien. Momenteel bevinden zich bijna 700.000 geregistreerde vluchtelingen in Jordanië en er is recentelijk een humanitair konvooi in de richting van het grensgebied met Syrië vertrokken ter verlichting van de noden van de vluchtelingen. Desondanks laat de situatie in de kampen en de stedelijke gebieden waar veel vluchtelingen wonen te wensen over, en is een definitieve oplossing niet op korte termijn in zicht.

Jordanië heeft een legitieme veiligheidsbehoefte en heeft voor zover bekend geen territoriale ambities.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag


X Noot
1

8 GS 2008/944 van 8 december 2008

Naar boven