Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 juni 2018
Op 18 mei jl. verzocht de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken om een schriftelijke
reactie over de uitvoering motie Karabulut en Van Ojik over communicatieapparatuur
uit Nederland in tanks van Saudi-Arabië1.
Deze motie, door uw Kamer op 24 april jl. aangenomen (Handelingen II 2017/18, nr.
77, item 26), verzoekt het kabinet om te onderzoeken of (1) communicatieapparatuur in tanks van
Saudi-Arabië is terechtgekomen en of (2) maatregelen genomen kunnen worden om dit
in de toekomst te voorkomen.
Het eerste verzoek is ter hand genomen en het onderzoek is gaande. Hierbij geeft het
kabinet al op voorhand aan dat het zeer goed mogelijk is dat de communicatieapparatuur
in tanks van Saudi-Arabië is ingebouwd. Het betreft een niet vergunningplichtig intercomsysteem,
dat meerdere toepassingen kent, zowel militaire als civiele (bijvoorbeeld in treinen).
Ten aanzien van het tweede verzoek, verwijs ik graag naar de brief2 van 24 juni 2016 waarin werd aangegeven dat de lijst van militaire goederen en conventioneel
militaire dual-use goederen wordt vastgesteld in multilateraal verband, in dit geval
in het Wassenaar Arrangement. Ook is toentertijd door Nederland een eventuele vergunningplicht
van het Sotas-systeem besproken met Wassenaar regimepartners. Hieruit bleek dat er
geen draagvlak voor een vergunningplicht bestond, met als belangrijkste argument:
het Sotas-systeem is gebaseerd op vrij verkrijgbare, volwassen technologie die breed
wordt toegepast in vele civiele sectoren.
Het kabinet zal een mogelijke vergunningplicht van het Sotas-systeem opnieuw met Wassenaar
regimepartners bespreken. Het kabinet acht de kans op een positieve uitkomst echter
niet groot, gezien die hierboven geschetste achtergrond.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
S.A.M. Kaag