22 054 Wapenexportbeleid

Nr. 296 BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 mei 2018

Conform het op 10 juni 2011 per brief gemelde aangescherpte wapenexportbeleid (Kamerstuk 22 054, nr. 165) en de motie van het lid El Fassed c.s. van 22 december 2011 over verlaging van de drempelwaarde voor de versnelde parlementaire controle bij specifieke wapenexportaanvragen naar € 2.000.000,– (Kamerstuk 22 054, nr. 181), ontvangt uw Kamer onderstaande informatie over een door Nederland afgegeven vergunning ter waarde van € 9.542.939,82 voor uitvoer van militair materieel naar Egypte.

Een Nederlands bedrijf heeft onlangs een exportvergunning verkregen voor de uitvoer naar Egypte van een radar- en C3-systeem.

Dit radar- en C3-systeem wordt geïntegreerd op een Amerikaans Perry Class fregat. De marine van Egypte is de eindgebruiker van dit schip, dat zal bijdragen aan het in stand houden en verbeteren van de maritieme veiligheid en kustbewaking rond Egypte, waaronder inzet tegen illegale smokkel van mensen en goederen.

De vergunningaanvraag is getoetst aan de acht criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport1. Deze toetsing, waarvan de essentie ten aanzien van de meest relevante criteria hieronder wordt weergegeven, leidde tot het afgeven van de vergunning op basis van de volgende argumenten:

Mensenrechten (CR2): positief

In Egypte vinden mensenrechtenschendingen plaats. Het zijn met name de hergroepeerde veiligheidsorganisaties die ressorteren onder het Ministerie van Binnenlandse Zaken en de politie die voor hernieuwde misstanden en repressie verantwoordelijk kunnen worden gehouden. In de Sinaï treedt het Egyptische leger ook hardhandig op. Ook zijn beelden verschenen met daarin buiten-rechterlijke executies door het leger in het grensgebied met Gaza. De Egyptische marine is daarbij echter niet betrokken.

Sinds maart 2015 is Egypte betrokken bij de militaire interventie in Jemen. Er zijn aanwijzingen dat Egypte bij aanvang van de militaire interventie in Jemen gevechtsvliegtuigen en eenheden van de luchtmobiele brigade heeft ingezet, maar de Egyptische activiteiten lijken zich nu toe te spitsen op marine-capaciteiten om het VN-wapenembargo (volgens VN-Veiligheidsraad Resolutie 2216) richting de Houthi-rebellen te handhaven. Het embargo is van belang om te voorkomen dat meer wapens in handen van de Houthi-rebellen komen.

Uit navraag in de regio over de volledige blokkade van Jemen, blijkt dat er weliswaar controles op zee plaatsvinden, maar dat het niet de marineschepen voor de kust zijn die de aanvoer van hulpgoederen tegenhouden danwel vertragen. De blokkade wordt gevormd door de controles aan (en op de kades) en op de luchthavens, en het uitblijven van toestemming van de door Saoedi-Arabië geleide coalitie om aan te meren. De rol van de marines van de betrokken landen is echter nog steeds gericht op handhaving van het wapenembargo ten aanzien van de Houthi’s (volgens VN-Veiligheidsraad Resolutie 2216), niet op het blokkeren van hulpgoederen.

Het is derhalve onwaarschijnlijk dat een radar- en C3-systeem voor de Egyptische marine zal bijdragen aan de geconstateerde punten van zorg.

Interne conflicten (CR3): positief

De interne situatie in Egypte is op dit moment stabiel, maar fragiel. De terreurdreiging door extremisten is niet beperkt tot de Sinaï maar geldt voor het gehele land. In reactie hierop treden de autoriteiten hard op, waarbij ook oppositie, critici en NGO’s worden geconfronteerd met repressie.

Het risico dat de levering van een radar- en C3-systeem aan de Egyptische marine bijdraagt aan interne repressie is echter gering. Het zijn met name de veiligheidsdiensten en de politie die voor misstanden en repressie verantwoordelijk worden gehouden. Daarnaast is het onwaarschijnlijk dat onderhavige goederen worden ingezet voor interne repressie, aangezien de toepassing louter maritiem is.

Regionale stabiliteit (CR4): positief

De Egyptische marine heeft een legitieme veiligheidsbehoefte, bijvoorbeeld bij de bewaking van maritieme gebieden en zeehandelsroutes. Onderhavige transactie voor de marine draagt bij aan de maritieme veiligheid van Egypte en de regio, wat tevens in Nederlands en Europees belang is. Voorts speelt de Egyptische marine een belangrijke rol bij de inzet tegen illegale smokkel van mensen en goederen.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok


X Noot
1

GS 2008/944 van 8 december 2008

Naar boven