22 054 Wapenexportbeleid

Nr. 276 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 juni 2016

Tijdens het Algemeen Overleg Wapenexport van 11 februari 2016 (Kamerstuk 22 054, nr. 274) heb ik uw Kamer toegezegd de mogelijkheden om SOTAS communicatieapparatuur op de dual-use goederen lijst van wapenexportcontroleregimes te plaatsen te zullen onderzoeken. Ook zegde ik toe de uitkomst terug te koppelen van het gesprek met de Israëlische autoriteiten over de inzet van door een Nederlands bedrijf geleverde diensthonden. Met deze brief informeert het kabinet u over de stand van zaken.

Exportcontrole SOTAS

Het communicatiesysteem SOTAS werd in de jaren ’90 ontwikkeld door Thales en is gebaseerd op niet-militaire technologie, zoals ethernet en bevat geen militair strategische of dual-use onderdelen, technologie of software. SOTAS is een intercomsysteem waarmee personen vanaf verschillende locaties geluid, video en data met elkaar en met een centrale controlekamer kunnen delen. Het SOTAS intercomsysteem is bedoeld voor de high-end professionele markt. Thales heeft het intercomsysteem in grote aantallen geleverd aan de NS, Prorail en een aantal openbaarvervoersbedrijven in Duitsland, waaronder U-Bahn. Ondanks dat de intercomsystemen niet specifiek voor de militaire markt ontwikkeld zijn, is er toch interesse vanuit militaire afnemers. SOTAS is namelijk een robuust en volwassen systeem dat eenvoudig kan worden ingericht naar specifieke wensen van een eindgebruiker.

Het SOTAS intercomsysteem heeft niet de technische specificaties van goederen op de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen en/of de lijst van dual-use goederen en is daarom in beginsel niet onderhevig aan exportcontrole.

Desondanks hebben de Douane en het Ministerie van Buitenlandse Zaken meermaals contact gehad met Thales over leveringen van SOTAS aan militaire afnemers, waaronder de levering van communicatieapparatuur voor de bemanningen van de door de Verenigde Staten aan Saoedi-Arabië geleverde Abrams M1A2S tanks. Hierover zijn reeds in 20081 en 20112 schriftelijke Kamervragen gesteld en beantwoord. Omdat de communicatieapparatuur onderdeel was van levering van militair geclassificeerde helmsets, zijn dergelijke transacties toch beoordeeld als een leverantie van militaire communicatieapparatuur. Gezien het feit dat de te leveren goederen destijds niet in verband konden worden gebracht met de in Saoedi-Arabië geconstateerde mensenrechtenschendingen, is de vergunning positief getoetst aan de criteria voor wapenexport in het Gemeenschappelijk Standpunt van de EU.

Naar aanleiding van de vragen gesteld tijdens het AO Wapenexport van 11 februari 2016 (Kamerstuk 22 054, nr. 274) en de aangenomen Motie Servaes3 over strikte toepassing van het wapenexportbeleid heeft het kabinet bekeken wat de mogelijkheden zijn om een dergelijk intercomsysteem op de lijst van dual-use goederen van het Wassenaar exportcontroleregime te plaatsen.

Binnen het Wassenaar exportcontroleregime worden jaarlijkse lijstonderhandelingen gevoerd naar aanleiding van nationale voorstellen van regimepartners. Besluiten worden genomen op basis van unanimiteit. Nieuwe technologieën worden aan de lijsten toegevoegd en oudere verwijderd zodat de lijst actueel blijft. Nederland heeft de casus besproken met de regimepartners en is nagegaan of er draagvlak bestaat voor het opnemen van dergelijke intercomsystemen op de controlelijst van het Wassenaar exportcontroleregime.

Lijstvoorstellen dienen gebaseerd te zijn op omschrijvingen van technische parameters en specifieke eigenschappen van goederen of technologie. De technische parameters van SOTAS bieden geen aanknopingspunten om het intercomsysteem op een controlelijst te plaatsen: het systeem is namelijk gebaseerd op vrij verkrijgbare, volwassen technologie die breed wordt toegepast in vele sectoren.

Het is ook niet mogelijk een controletekst te formuleren, waarin een specifiek product of eindgebruik wordt genoemd. Het controleren van een product op basis van de merknaam doet afbreuk aan het gelijk speelveld tussen bedrijven van soortgelijke goederen.

Export diensthonden naar Israël

Over de inzet van diensthonden, die zijn geleverd door een Nederlands bedrijf, zijn meerdere gesprekken gevoerd met de Israëlische autoriteiten.

De Nederlandse overheid verwacht van Israël dat de inzet van elk geweldsmiddel in de bezette Palestijnse gebieden in overeenstemming dient te zijn met het internationaal recht, in het bijzonder de regels van het bezettingsrecht en de rechten van de mens. Het kabinet heeft deze plicht opnieuw benadrukt richting de Israëlische autoriteiten. Het Israëlische Ministerie van Defensie stelt dat honden sinds vier jaar niet meer worden ingezet bij demonstraties. Inzet gebeurt alleen nog bij operaties tegen terreurverdachten. In enkele gevallen is een hond losgelaten. Daarbij kan de verkeerde persoon worden gebeten. Deze incidenten worden door het Israëlische Ministerie van Defensie onderzocht.

Tevens zijn ook gesprekken gevoerd met het Nederlandse bedrijf dat honden heeft geleverd aan het Israëlische Ministerie van Defensie over de verantwoordelijkheden onder de OESO-richtlijnen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het bedrijf heeft gereflecteerd op de eigen bedrijfsactiviteiten en is het gesprek over de verantwoordelijkheden onder de OESO-richtlijnen aangegaan met het Israëlische Ministerie van Defensie. Het bedrijf heeft aangegeven zich in de toekomst in het algemeen vooral te gaan toeleggen op de levering van reddings- en speurhonden en zal het opleidingsaanbod voor hondenbegeleiders verder uitbreiden. In de verschillende opleidingen zal meer aandacht worden geschonken aan mensenrechten. Tevens is het bedrijf voornemens om verkoopvoorwaarden op te stellen waarin de principes van MVO zijn opgenomen.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen


X Noot
1

Kamerstuk 22 054, nr. 143.

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen II 2010/11, nr. 2300

X Noot
3

Kamerstuk 22 054, nr. 273

Naar boven