De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Saudi-Arabië zich schuldig maakt aan schendingen van het humanitair
oorlogsrecht in Jemen, zoals onder meer beschreven in het rapport van het VN-Panel
of Experts on Yemen van 22 januari jl.;
constaterende dat de mensenrechtensituatie in Saudi-Arabië onverminderd slecht is,
dat recent het aantal executies fors is toegenomen en dat de positie van mensenrechtenverdedigers
buitengewoon zorgelijk blijft;
overwegende dat het Europees Gemeenschappelijk Standpunt (EUGS) inzake wapenexport
heldere criteria bevat die wapenexport verbieden als het risico bestaat op mensenrechtenschendingen
(criterium 2), het verstoren van vrede en veiligheid in de regio (criterium 4) en
een gebrek aan respect voor internationaal recht (criterium 6);
overwegende dat het Europees parlement op 25 februari jl. een resolutie heeft aangenomen
waarin het Hoge Vertegenwoordiger Mogherini oproept om een initiatief te lanceren
om te komen tot een Europees wapenembargo tegen Saudi-Arabië;
verzoekt de regering, op basis van de EU-criteria het wapenexportbeleid strikt toe
te passen en derhalve zolang er sprake blijft van het risico dat militaire en dual-usegoederen
kunnen worden ingezet voor schendingen van mensenrechten en van het humanitair oorlogsrecht,
geen vergunningen voor deze goederen naar Saudi-Arabië goed te keuren;
verzoekt de regering tevens, in lijn met de in de initiatiefnota «Wapens en Principes»
verwoorde ambities voor een geharmoniseerd Europees wapenexportbeleid, andere lidstaten
op te roepen en aan te sporen tot eenzelfde strikte toetsing van de EU-criteria voor
wapenexport naar Saudi-Arabië,
en gaat over tot de orde van de dag.
Servaes