22 054 Wapenexportbeleid

Nr. 262 BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 augustus 2015

Conform het op 10 juni 2011 per brief gemelde aangescherpte wapenexportbeleid (Kamerstuk 22 054, nr. 165) en de motie van het lid El Fassed c.s. van 22 december 2011 over verlaging van de drempelwaarde voor de versnelde parlementaire controle bij specifieke wapenexportaanvragen naar € 2.000.000 (Kamerstuk 22 054, nr. 181), ontvangt uw Kamer onderstaande informatie over een door Nederland afgegeven vergunning ter waarde van € 4.750.000 voor uitvoer van overtollig defensiematerieel naar Jordanië.

Het Ministerie van Defensie heeft onlangs een exportvergunning verkregen voor de uitvoer naar Jordanië van 52 Maverick lucht-grondraketten en toebehoren zoals launchers, trainingsraketten, test sets en reserveonderdelen ter waarde van € 4.000.000 alsmede missiematerieel voor F-16 jachtvliegtuigen (dertig Under Wing Adapters # 15 en dertig Wing Weapon Pylons) ter waarde van € 750.000. Eindgebruiker is de Jordaanse luchtmacht.

Het betreft een eerste levering van een op 17 december 2013 overeengekomen contract met Jordanië voor de levering van 15 F-16 jachtvliegtuigen in de Midlife Update M5-configuratie met missie en overig ondersteunend materieel en de levering van 52 Maverick lucht-grondraketten met een totale transactiewaarde van € 81,5 miljoen, waarover uw Kamer op 25 september 2014 is geïnformeerd door de Minister van Defensie (Kamerstuk 22 054, nr. 232). Jordanië verwerft de Nederlandse F-16 toestellen ter vervanging van eigen, verouderde F-16 toestellen. De eerste levering staat gepland voor augustus/september 2015. De tweede levering, van met name vliegtuigen, staat gepland voor eind 2017.

De aanvraag is getoetst aan de acht criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport1. Deze toetsing, waarvan hier de essentie ten aanzien van de meest relevante criteria wordt weergegeven en waarbij vooral de regionale context (criterium 4) goed in ogenschouw is genomen, leidde tot het afgeven van de vergunning op basis van de volgende argumenten:

Mensenrechten (criterium 2):

De mensenrechtensituatie in Jordanië is beter dan in veel andere landen in de regio; in vergelijking is Jordanië stabiel en het overheidsbeleid gematigd. Toch blijft er aanleiding tot zorg. Zorgen bestaan over incidentele slechte behandeling van gevangenen, schending van rechten van Palestijnse vluchtelingen en beperkingen van de persvrijheid, vrijheid van meningsuiting en van vergadering. Op 21 december 2014 verbrak Jordanië het achtjarig moratorium op de doodstraf door de executie van 11 personen. Nog 113 personen zijn veroordeeld tot de doodstraf in verschillende moordzaken. Jordanië slaagt er onvoldoende in veel beloofde hervormingen door te voeren.

De Jordaanse krijgsmacht is echter niet in verband te brengen met geconstateerde mensenrechtenschendingen. Toetsing aan dit criterium is derhalve positief.

Interne conflicten (criterium 3):

De economische situatie van het land blijft zorgelijk. Veel Jordaniërs zijn ontevreden over de economische omstandigheden. De werkeloosheid is hoog. De burgeroorlog in Syrië en de recente opmars van ISIS in Irak en Syrië heeft een aanzienlijk spillover-effect naar Jordanië. De toestroom van vluchtelingen heeft tot grote schaarste geleid op het gebied van gezondheidszorg, onderwijs, huisvesting en water, en leidt tot een druk op de Jordaanse samenleving.

Ondanks alle turbulentie in de regio is de interne situatie in Jordanië relatief stabiel. De regering doet haar best om de rust en vrede te bewaren en de kans op conflicten is beperkt. Jordanië heeft bovendien een legitieme veiligheidsbehoefte, zeker gezien de huidige steun voor de coalitie tegen ISIS en de – mede daardoor – toegenomen kans op aanslagen. Hoewel er sprake is van verhitte demonstraties, zijn die over het algemeen niet gewelddadig. De Jordaanse krijgsmacht is in de afgelopen jaren ook niet ingezet bij het in bedwang houden van demonstraties. Ook zijn onderhavige goederen niet geschikt om in te zetten tegen de eigen bevolking.

Regionale stabiliteit (CR4)

Jordanië speelt een belangrijke stabiliserende rol in de regio, onder andere bij de Israëlisch-Palestijnse besprekingen als ook inzake Syrië en ISIS. De internationale positie van Jordanië is versterkt toen Jordanië verkozen werd in de VN Veiligheidsraad. De rol van Jordanië bij de opvang van Syrische vluchtelingen heeft het internationale belang van het land tevens doen groeien.

Jordanië stelde zich tot voor kort voorzichtig op richting Syrië en probeerde via politieke weg tot een oplossing te komen. Op 22 september 2014 heeft Jordanië zich aangesloten bij de coalitie tegen ISIS, samen met de VS en een aantal Golfstaten. Begin dit jaar waren in de media beelden te zien hoe ISIS een neergestorte Jordaanse piloot levend verbrandde.

Jordanië heeft een zeer legitieme veiligheidsbehoefte, heeft geen intentie om als agressor op te treden tegen andere landen of een territoriale claim af te dwingen en is onderdeel van een brede internationale coalitie tegen ISIS waaraan ook Nederland deelneemt. Toetsing aan dit criterium is dan ook positief.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders


X Noot
1

GS 2008/944 van 8 december 2008.

Naar boven