Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 december 2014
Conform het op 10 juni 2011 per brief gemelde aangescherpte wapenexportbeleid (Kamerstuk
22 054, nr. 165) en de motie van het lid El Fassed c.s. van 22 december 2011 over verlaging van de
drempelwaarde voor de versnelde parlementaire controle bij specifieke wapenexportaanvragen
naar € 2.000.000,– (Kamerstuk 22 054, nr. 181), ontvangt uw Kamer onderstaande informatie over twee door Nederland afgegeven vergunningen
ter waarde van $ 61.258.242,00 voor uitvoer van militair materieel naar de Verenigde
Arabische Emiraten (VAE).
Een Nederlands bedrijf heeft onlangs twee exportvergunningen verkregen voor de uitvoer
van rondzoekradar- en identificatiesystemen naar de VAE. De systemen zijn aangeschaft
ten behoeve van de marine van de VAE en worden ingebouwd in nieuwe patrouilleschepen.
Deze patrouilleschepen worden o.a. ingezet ten behoeve van logistieke ondersteuning
bij het beschermen van de exclusieve economische zone van de VAE in de Perzische Golf
en de Arabische zee.
De aanvraag is getoetst aan de acht criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt
inzake wapenexport. Deze toetsing, waarvan hier de essentie ten aanzien van de meest
relevante criteria wordt weergegeven, leidde tot het afgeven van de vergunning op
basis van de volgende argumenten:
Mensenrechten (criterium 2)
De mensenrechtensituatie in de VAE geeft op bepaalde punten aanleiding tot zorg. Er
bestaan zorgen over het gebrek aan vrijheid van meningsuiting en van vereniging, alsook
over de bewegingsvrijheid van nationale en internationale ngo’s. De VAE hebben vrijheid
van religie opgenomen in de Grondwet. Hoewel er beperkingen blijven bestaan wordt
dit in de praktijk gehandhaafd. Evenals elders in de regio zijn er ook in de VAE zorgen
over arbeidsmigranten, zowel wat betreft arbeidsomstandigheden als de afhankelijke
juridische positie waarin zij verkeren. Gezien de aard van onderhavige goederen kunnen
deze echter niet worden ingezet ten behoeve van mensenrechtenschendingen. Bovendien
mengt de marine zich niet in het politieke leven in de VAE.
Interne conflicten (criterium 3)
In de VAE worden leden van de Moslim Broederschap vervolgd vanwege «staatsondermijnende
activiteiten», maar dit heeft niet geleid tot een intern conflict of interne onrust.
Ook gezien de hoge welvaart van het land zijn de VAE intern stabiel. Gezien deze interne
situatie en de aard van de goederen is het niet aannemelijk dat de onderhavige transactie
zal bijdragen aan een eventuele verslechtering van de situatie.
Regionale stabiliteit (criterium 4)
De VAE hebben te kennen gegeven een meer assertieve militaire rol te willen spelen
in de regio door daadkrachtig op te treden tegen radicaal Islamitische bewegingen.
Deze verandering in de veiligheidsstrategie kan mede worden toegeschreven aan het
toenemende geweld in de bredere regio. De situatie in Syrië en Irak en de opmars van
ISIS, baart de VAE grote zorgen. Door deel uit te maken van de internationale coalitie
tegen ISIS, treden de VAE daadkrachtig op tegen radicaal Islamitische bewegingen in
de regio. Tevens zetten de VAE zich in om de coördinatie tussen Arabische landen aangaande
het Syrië-dossier te verbeteren.
De VAE hebben sinds 1971 een territoriaal geschil met Iran over enkele door Iran bezette
eilanden in de Perzische Golf (Abu Musa en de Tunb-eilanden). Teheran en Abu Dhabi
beogen een diplomatieke oplossing, waardoor het onaannemelijk is dat dit tot een gewapend
treffen zal leiden.
Houding tegenover terrorisme/grensoverschrijdende criminaliteit (criterium 6)
Gezien de inspanningen van de VAE in de strijd tegen ISIS, worden de VAE gezien als
potentieel doelwit voor terrorisme. De VAE zetten zich actief in om terrorisme en
gewelddadig extremisme te bestrijden. Zo spelen de VAE een actieve rol in het Global
Counterterrorism Forum, waarin het land co-voorzitter is van de Countering Violent Extremism Workinggroup. In deze hoedanigheid organiseren de VAE van 9–11 december een multilaterale bijeenkomst
met als onderwerp het tegengaan van gewelddadig extremisme.
Deze twee patrouilleschepen breiden de capaciteiten van de VAE marine aanzienlijk
uit in een gespannen regio. De schepen zullen door de kustwacht worden ingezet ten
behoeve van logistieke ondersteuning. De VAE hebben in een regio waar sprake is van
toenemende spanningen en oplaaiend geweld een legitieme maritieme veiligheidsbehoefte
met betrekking tot het beschermen van de exclusieve economische zone in de Perzische
Golf en de Arabische zee.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, E.M.J. Ploumen