22 054 Wapenexportbeleid

Nr. 244 BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 april 2014

Conform het op 10 juni 2011 per brief gemelde aangescherpte wapenexportbeleid (Kamerstuk 22 054, nr. 165) en de motie van het lid El Fassed c.s. van 22 december 2011 over verlaging van de drempelwaarde voor de versnelde parlementaire controle bij specifieke wapenexportaanvragen naar € 2.000.000,– (Kamerstuk 22 054, nr. 181) doen wij uw Kamer onderstaande informatie toekomen over een door Nederland afgegeven vergunning ter waarde van € 43.562.360 voor uitvoer van militair materieel naar Maleisië.

Een Nederlands bedrijf heeft onlangs een exportvergunning verkregen voor de uitvoer van rondzoekradar- en identificatiesystemen naar Maleisië. De systemen zijn aangeschaft ten behoeve van de marine van Maleisië en worden ingebouwd in nieuwe patrouilleschepen.

De aanvraag is getoetst aan de acht criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport. Deze toetsing, waarvan hier de essentie ten aanzien van de meest relevante criteria wordt weergegeven, leidde tot het afgeven van de vergunning op basis van de volgende argumenten:

  • Criterium 2 en 3 (mensenrechten en interne conflicten): De mensenrechtensituatie in Maleisië is op enkele punten zorgwekkend. Het betreft vooral het gevangenzetten van mensen zonder eerlijk proces, het arresteren van activisten van de oppositie, discriminatie op basis van seksuele voorkeur en het belemmeren van de vrijheid van meningsuiting.

    Voorafgaande aan de parlementsverkiezingen in mei 2013 was er sprake van enige onrust onder de bevolking. De beschuldigingen van verkiezingsfraude leidden tot een onrustige campagneperiode met demonstraties en arrestaties in het voorjaar van 2013 in de grote steden. Na mei 2013 keerde in Kuala Lumpur de rust op straat terug.

    Gezien de aard van de onderhavige goederen kunnen deze niet worden ingezet ten behoeve van mensenrechtenschendingen. Bovendien mengt de Maleisische marine zich niet in het politieke leven en is deze nimmer betrokken geweest bij de gesignaleerde mensenrechten schendingen.

  • Criterium 4 (regionale stabiliteit): Grensgeschillen met Indonesië en Singapore zijn door de betrokken landen voorgelegd aan het Internationaal Gerechtshof te Den Haag. Maleisië heeft in recente jaren een belangrijke faciliterende rol gespeeld in het bereiken van een vredes-en autonomieregeling met de islamitische afscheidingsbeweging op Mindanao (Filipijnen).

    Een recente gewelddadige bezettingsactie in Sabah door aanhangers van de sultan van Sulu (Filipijnen) werd in goed overleg tussen de hoofdsteden Manila en Kuala Lumpur opgelost.

    Deze nieuwe zes patrouilleboten breiden de militaire capaciteit van de Maleise marine aanzienlijk uit in een behoorlijk volatiele regio. Aangezien Maleisië de geschillen met buurlanden op diplomatieke wijze oplost is het onwaarschijnlijk dat bestaande regionale kwesties militair zullen escaleren.

  • Criterium 6: Houding terrorisme/grensoverschrijdende criminaliteit: Maleisië werd in deze eeuw geconfronteerd met enkele gevallen van escalatie van religieus geweld tegen christelijke en Hindoeminderheden. Daarnaast had het te maken met enkele grensoverschrijdende terroristische activiteiten uit Zuid-Thailand en soms gewelddadige Islamitisch-separatistische groepen in de Sulu-archipel.

    Ook heeft Maleisië te maken met grensoverschrijdende als gevolg van de georganiseerde drugshandel. De Maleisische overheid heeft een legitieme veiligheidsbehoefte om de terroristische dreiging en drugshandel te bestrijden.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Naar boven