22 054 Wapenexportbeleid

Nr. 192 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 april 2012

Conform het op 10 juni 2011 per brief gemelde aangescherpte wapenexportbeleid (Kamerstuk 2010–2011, 22 054, nr. 165) en de motie van het lid El Fassed c.s. van 22 december 2011 over verlaging van de drempelwaarde voor de versnelde parlementaire controle bij specifieke wapenexportaanvragen naar € 2 000 000,- (Kamerstuk 2011–2012, 22 054, nr. 181), die de regering vanaf nu zal uitvoeren, ontvangt uw Kamer, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, onderstaande informatie over een door Nederland afgegeven vergunning ter waarde van € 10 266 650,00 voor uitvoer van militair materieel naar Thailand.

Een Nederlands bedrijf heeft op 4 april jl. een exportvergunning verkregen voor de uitvoer van elektro-optische vuurleidingsystemen met toebehoren. De vergunning betreft vuurleidingsystemen, alsook subsystemen, test- en meetapparatuur, gereedschap, installatiemateriaal, delen, documentatie, training en services. De systemen zullen worden geïnstalleerd op drie Khamronsin-klasse patrouillevaartuigen van de Thaise marine. Deze 62 meter lange vaartuigen, die ook een onderzeebootbestrijdingstaak hebben, werden in 1992 en 1993 door lokale werven opgeleverd en ondergaan nu een modernisering, waarbij bovendeks de elektro-optische sensor en onderdeks de consoles met het combat management systeem worden vervangen.

De aanvraag is getoetst aan de acht criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport1. Deze toetsing, waarvan hier de essentie wordt weergegeven, leidde tot het afgeven van de vergunning ten aanzien van de meest relevante criteria op basis van de volgende argumenten:

  • Criterium 2: Voor dit criterium geldt dat er een direct verband moet zijn tussen geconstateerde mensenrechtenschendingen in het land van eindbestemming, de goederen en de eindgebruiker van de goederen. Mede gezien de gewelddadigheden van mei 2010 in Bangkok, waar het Thaise leger mee in verband wordt gebracht, is voorzichtigheid geboden ten aanzien van de levering van goederen die kunnen bijdragen aan mensenrechtenschendingen. Onderhavige goederen zijn echter gezien hun aard en eindgebruiker (de marine) niet inzetbaar voor in Thailand geconstateerde mensenrechtenschendingen of schendingen van het humanitair oorlogsrecht.

  • Criterium 3: Thailand kampt al geruime tijd met politieke instabiliteit en dit zal naar verwachting de komende jaren zo blijven. Gelet op de aard van de goederen is het echter buitengewoon onwaarschijnlijk dat deze zullen bijdragen aan toekomstige interne spanningen of gewapende conflicten. Bovendien wordt de Thaise marine niet eerder in verband gebracht met interne repressie.

  • Criterium 4: Thailand heeft over het algemeen goede relaties met buurlanden. Het enige punt van zorg is Thailand’s relatie met Cambodja. Aangezien beide landen ingebed zijn in de ASEAN en de economische banden tussen de landen van groot belang zijn, is het echter niet waarschijnlijk dat er een grootschalig gewapend conflict zal ontstaan.

  • Criterium 6: Thailand is partij bij het Biologische en Chemische wapenverdrag en het Non-proliferatieverdrag.

  • Criterium 8: Dit criterium is niet van toepassing, aangezien Thailand in de vierde categorie van de OESO-DAC landen staat (Upper Middle Income Countries and Territories) en Thailand geen OS-partnerland is.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie, H. Bleker


X Noot
1

GS 2008/944 van 8 december 2008.

Naar boven