22 054 Wapenexportbeleid

Nr. 159 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 juni 2010

Naar aanleiding van de u eerder aangeboden «notitie over meer openbaarheid met betrekking tot de rapportage over de uitvoer van militaire goederen» van 27 februari 1998 (Tweede Kamer, vergaderjaar 1997–1998, 22 054, nr. 30), doen wij u hierbij een rapport met een aantal bijlagen toekomen over het Nederlandse wapenexportbeleid in 20091.

In dit rapport, dat tevens als Engelstalige publicatie van het Ministerie van Economische Zaken zal verschijnen, wordt onder meer ingegaan op de instrumenten, procedures en uitgangspunten van het Nederlandse wapenexportbeleid. Tevens wordt aandacht besteed aan het karakter van de Nederlandse defensiegerelateerde industrie en wordt een aantal internationale ontwikkelingen op het terrein van de wapenexportcontrole beschreven.

Het Nederlandse wapenexportbeleid is gestoeld op de erkenning dat in het belang van de internationale rechtsorde en de bevordering van vrede en veiligheid grenzen moeten worden gesteld aan de exportactiviteiten van de defensiegerelateerde industrie. Binnen die grenzen mag de Nederlandse industrie, naar het oordeel van de regering, voorzien in de legitieme behoefte van andere landen aan defensiematerieel.

Om te kunnen beoordelen of een exporttransactie toelaatbaar is of juist tegen de grenzen van het wapenexportbeleid aanloopt, is de uitvoer van militaire goederen verboden tenzij daarvoor een vergunning is verkregen. Aanvragen voor vergunningen worden vervolgens per geval getoetst aan de acht criteria van het wapenexportbeleid met inachtneming van de aard van het goed, de eindbestemming en de eindgebruiker. Deze acht criteria zijn oorspronkelijk vastgesteld door de Europese Raden van Luxemburg (1991) en Lissabon (1992) en inmiddels ook integraal opgenomen in het Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de controle op de uitvoer van militaire goederen en technologie.

In de bijlagen van het rapport zijn overzichten opgenomen van de waarden van de in 2009 afgegeven uitvoervergunningen per goederencategorie en per land van eindbestemming, alsook overzichten met betrekking tot de afgegeven doorvoervergunningen en de afstoting van overtollig defensiematerieel in 2009. Voorts worden overzichten van de in 2009 door Nederland in EU-verband genotificeerde afgewezen vergunningaanvragen en van de in dat jaar beantwoorde schriftelijke vragen van de Tweede Kamer over wapenexport geboden.

Zoals ook in de inleiding bij de cijfermatige overzichten staat, bedroeg de totale waarde van de afgegeven vergunningen in 2009, afgerond op twee cijfers na de komma, € 1409,94 miljoen. Dit is een lichte stijging ten opzichte van 2008, toen de totale waarde op € 1257,67 miljoen uitkwam, maar is ook de hoogste waarde sinds het verschijnen van de jaarrapporten over het Nederlandse wapenexportbeleid. Die hoge waarde wordt in belangrijke mate bepaald door één vergunning voor de leverantie van een drietal nieuwbouw marineschepen aan Marokko.

Met een waarde van meer dan een half miljard euro staat Marokko dan ook bovenaan de top 5 van de belangrijkste bestemmingen in het verslagjaar. Op de tweede plaats staat de VS met een waarde van € 178,28 miljoen, die vooral is opgebouwd uit vergunningen voor leveranties van onderdelen voor gevechtsvliegtuigen (F-16, maar inmiddels ook de JSF of F-35) en vergunningen voor delen van lanceerinrichtingen voor luchtverdedigingsraketten.

Duitsland staat, met een waarde van bijna € 149 miljoen, op de derde plaats. Een waarde die, zoals meestal, is toe te schrijven aan vergunningen voor de leverantie van delen van militaire voertuigen, zoals de in het verslagjaar belangrijke leveranties ten behoeve van het Groot Pantserwielvoertuig Boxer. Op de vierde plaats staat Canada met bijna € 85 miljoen en op de vijfde plaats staat Turkije met € 66,42 miljoen. In beide gevallen betreft het hoofdzakelijk leveranties van radarapparatuur.

Vermeldenswaard zijn voorts nog grote vergunningen op een tweetal andere bestemmingslanden. De grootste afstotingszaak, waarvoor in het verslagjaar voor bijna € 29 miljoen aan vergunningen werd afgegeven, betrof de verkoop van overtollige F-16»s met randapparatuur aan Jordanië, en een vergunning met een waarde van bijna € 25 miljoen werd afgegeven voor de levering van delen van een Offshore Patrol Vessel, bestemd voor de Roemeense grenspolitie.

Naast de overzichten met waarden per categorie goederen en per land van bestemming zoals die in dit jaarrapport worden gepresenteerd, zijn in het kader van de transparantie die de regering op dit beleidsterrein voorstaat, ook individuele gegevens over alle in 2009 afgegeven vergunningen voor de uitvoer van militaire goederen in te zien op de website www.exportcontrole.ez.nl. Datzelfde geldt overigens ook voor de afgegeven vergunningen voor de uitvoer van goederen voor tweeërlei gebruik (dual-use) en voor de in 2009 ontvangen meldingen van doorvoer van militaire goederen over Nederlands grondgebied.

De minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Naar boven