nr. 241
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 december 2005
Hierbij bied ik u ter kennisgeving het Tracébesluit Hogesnelheidslijn-Zuid,
aanvulling VI (verder: TB HSL-Zuid, aanvulling VI) aan1. Dit besluit is door mij, in overeenstemming met mijn ambtgenoot van
het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
vastgesteld op 6 december 2005.
Op 15 april 1998 is het TB HSL-Zuid vastgesteld door de minister
van Verkeer en Waterstaat in overeenstemming met de minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Het TB HSL-Zuid, aanvulling VI voorziet
in de ambtshalve wijziging van het TB HSL-Zuid terzake van de aanleg van een
fiets-voetgangersverbinding over de infrastructuurbundel (bestaande spoorlijn,
de Hogesnelheidslijn-Zuid en de A16) ter hoogte van het station Prinsenbeek
(HSL km 41,0).
In het TB HSL-Zuid is deze fiets-voetgangersverbinding voorzien als een
viaduct, dat bereikbaar is via een toerit vanaf de Beeksestraat aan de westzijde
van de infrastructuurbundel en een toerit vanaf de Westerhagelaan aan de oostzijde
van de infrastructuurbundel. Voorts is voorzien in stijgingsvoorzieningen
zoals liften en (rol)trappen. Bij nader inzien bleek dit ontwerp op bezwaren
te stuiten omdat de toerit aan de oostzijde uitkwam op een bedrijventerrein
en geen aansluiting had op het hoofdfietsnet. Doordat bovendien de voorziene
toerit het perron van het station Prinsenbeek aan het gezicht zou onttrekken,
zou dit kunnen leiden tot vermindering van het gevoel van sociale veiligheid
bij reizigers op het station. Verder had de gemeente Breda de voorkeur voor
een iets minder steile toerit aan de westzijde van de fiets-voetgangersverbinding.
Dit alles vormde aanleiding om na te gaan of een optimalisering van het ontwerp
voor de fiets-voetgangersverbinding mogelijk is.
Het Ontwerp-Tracébesluit heeft van 18 augustus 2005 tot en
met 28 september 2005 ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn zijn
er twee schriftelijke zienswijzen binnengekomen (zie bijlage 1). Daarnaast
is er, in het kader van artikel 13 van de Tracéwet, een oordeel ontvangen
van het Waterschap Brabantse Delta en de provincie Noord-Brabant (bijlage 2). De zienswijzen en oordelen hebben niet geleid tot een wijziging
van het besluit. Het besluit is derhalve overeenkomstig het ontwerp-besluit
vastgesteld.
De bij dit TB HSL-Zuid, aanvulling VI gevoegde bijlagen bevat een antwoord
op de ingekomen zienswijzen.
Het TB HSL-Zuid, aanvulling VI ligt vanaf 8 december 2005 tot
en met 18 januari 2006 ter inzage. Het is voor belanghebbenden mogelijk
gedurende deze termijn beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak
van de Raad van State.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
K. M. H. Peijs