Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 juli 2020
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister voor Basis en Voortgezet Onderwijs en Media,
het verslag aan van de informele ministeriële videoconferentie voor EU-onderwijsministers
die op 23 juni jl. plaatsvond.
De videoconferentie van onderwijsministers ging over de geleerde lessen op het gebied
van digitaal onderwijs, de effecten van het heropenen van scholen op het aantal besmettingen
en de plannen voor het nieuwe school- en academisch jaar.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
Verslag informele videoconferentie EU-onderwijsministers – 23 juni 2020
Op 23 juni jl. vond de informele videoconferentie voor EU-onderwijsministers plaats. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap nam deel namens
Nederland. Tijdens de videoconferentie is gesproken over de maatregelen in het onderwijs
als gevolg van de COVID-19-pandemie. De bijeenkomst was een vervolg op de videoconferenties
van 12 maart jl., 14 april jl. en 18 mei jl. waar de Kamer over is geïnformeerd.1
Het verslag geeft een weergave van onderwerpen besproken tijdens de videoconferentie.
Een deel van de informatie in dit verslag is op moment van verzending aan uw Kamer
reeds achterhaald. Nieuwe ontwikkelingen hebben geleid tot nieuwe stappen in de maatregelen
op het gebied van onderwijs, waaronder in Nederland.
Het Kroatische voorzitterschap opende de videoconferentie en vroeg om aan de hand
van de discussievragen in te gaan op de belangrijkste lessen van digitaal onderwijs
tijdens de COVID-19 crisis, gevolgen van het heropenen van scholen op het aantal besmettingen
en voorbereiding voor het volgende school- en academisch jaar.
Eurocommissaris Gabriel blikte terug op de snelle omslag naar afstandsleren de afgelopen
maanden. Ze benoemde hiermee samenhangend de twee voorstellen die de Commissie eind
september wil publiceren: het herziene Actieplan Digitaal Onderwijs en de mededeling
over de Europese Onderwijsruimte. In beide plannen zal aandacht zijn voor geleerde
lessen uit de COVID-19 crisis.
Nederland benoemde het belang van hoogwaardig digitaal onderwijs. Verder is in de
Nederlandse bijdrage ingegaan op de heropening van de scholen en de gekozen strategie
met daarbij de aandacht voor het monitoren van de heropening en de effecten op de
verspreiding van COVID-19. Tot slot is specifiek aandacht gevraagd voor kwetsbare
leerlingen en het voorkomen van onderwijsachterstanden. De besluitvorming van 24 juni
jl. had op het moment van de videoconferentie nog niet plaatsgevonden, waardoor in
de bijdrage nog niets verteld kon worden over de volledige heropening van het voortgezet
onderwijs zonder de 1,5-meter afstand tussen de leerlingen en de verdergaande heropening
van het mbo en hoger onderwijs na de zomervakantie.
De lidstaten gaven een korte toelichting op de stappen die zijn genomen om de scholen
te heropenen. Het geleidelijk heropenen van de scholen levert vooralsnog geen aanwijzingen
op voor verdere verspreiding van het virus. Dit wordt in bijna alle lidstaten actief
gemonitord. De meeste lidstaten plannen momenteel een normale start van het nieuwe
school- en academisch jaar, maar gaan daarbij wel uit van verschillende scenario’s.
Daarbij besteden de meeste lidstaten speciale aandacht aan kwetsbare leerlingen en
leerlingen met leerachterstanden, bijvoorbeeld door het organiseren van extra zomerscholen
of het (iets) vroeger starten van het schooljaar.
Veel lidstaten gingen ook in op de snelle overschakeling op digitaal onderwijs de
afgelopen maanden. De rol van schoolleiders en leraren werd als cruciaal gezien. Er
werd ook aangegeven dat het goed is om digitaal onderwijs verder te ontwikkelen, zowel
qua digitale vaardigheden als de digitale infrastructuur, maar dat het niet het traditionele
onderwijs volledig kan vervangen. Enkele lidstaten spraken de hoop uit dat de aankomende
herziening van het Actieplan Digitaal Onderwijs handvatten zal bieden om digitaal
onderwijs verder te ontwikkelen.