21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport

Nr. 301 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 augustus 2018

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda voor de informele EU-Jeugdraad van 3 september in Wenen aan.

Ik wijs u erop dat, zoals te doen gebruikelijk, over de definitieve standpuntbepaling van Nederland nog afstemming in de ministerraad zal plaatsvinden.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis

Geannoteerde agenda informele EU-Jeugdraad 3 september 2018, Wenen

Op de agenda van de informele bijeenkomst van de EU-Ministers van Jeugd op 3 september 2018, onder het Oostenrijks voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie (het voorzitterschap), staan twee onderwerpen geagendeerd:

  • Beleidsdebat over het jeugdhoofdstuk van het Erasmus programma 2021–2027

  • Dialoog tussen Ministers en jongeren over de toekomst van de EU-jeugddoelen

Tevens vindt tussen de onderdelen een informele ministeriële lunchbijeenkomst plaats over hoe de dialoog tussen jongeren en besluitvormers eruit moet zien binnen het nieuwe Erasmus programma en de EU- samenwerkingskader jeugd.

Het is zeer uitzonderlijk dat een informele Jeugdraad plaatsvindt. Het Oostenrijks voorzitterschap heeft ervoor gekozen om een informele Jeugdraad te organiseren in verband met de uitvoerige besluitvorming die plaats moet vinden tijdens de Onderwijs-, Jeugd-, Cultuur- en Sportraadraad op 26 en 27 november 2018. In november zal er besluitvorming plaatsvinden over meerdere onderwerpen, zoals een mogelijke voortzetting van een EU-samenwerkingskader jeugd, de discussies over het nieuwe Erasmus programma onder het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK) en de toekomst van de gestructureerde dialoog met jongeren. In deze informele Raad vindt geen besluitvorming plaats, maar wordt gezocht naar gemeenschappelijke opvattingen van lidstaten ter vergemakkelijking van het toekomstig besluitvormingsproces later dit jaar.

Beleidsdebat over het jeugdhoofdstuk van het Erasmus programma 2021–2027

Inhoud

Het Oostenrijks voorzitterschap agendeert een beleidsdebat over het jeugdhoofdstuk van het nieuwe Erasmus programma 2021–2027. Het doel van het beleidsdebat is de uitwisseling van standpunten tussen de EU Ministers verantwoordelijk voor Jeugd over de toekomstige prioriteiten van het Erasmus programma. Erasmus is het EU-programma voor onderwijs, training, jeugd en sport voor de periode 2021–2027. Erasmus heeft het doel om in Europa en daarbuiten steun te bieden aan de professionele en persoonlijke ontwikkeling van lerenden en jongeren in onderwijs en training en in de jeugdsector en de sport. Erasmus is de opvolger van het huidige Erasmus+. Ter voorbereiding van dit debat zijn er twee vragen meegegeven. Ten eerste, voor het «Jeugd (in Actie)» hoofdstuk, wat zijn de belangrijkste programma-elementen die we moeten behouden en verbeteren in het nieuwe jeugdhoofdstuk van Erasmus? Ten tweede, is het voorgestelde budget voor het jeugdhoofdstuk passend en toereikend?

Inzet Nederland

Voor wat betreft de financiële aspecten, zoals vastgelegd in de Kamerbrief van 1 juni 2018 over de Kabinetsappreciatie van het Commissie MFK-voorstel (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1349), maken de onderhandelingen over de toekomst van het Erasmus programma integraal onderdeel uit van de onderhandelingen over het MFK 2021–2027. Nederland hecht eraan dat besprekingen over de toekomst van Erasmus niet vooruitlopen op de integrale besluitvorming betreffende het MFK. De beleidsmatige inzet van

Nederland bij Erasmus zal ondersteunend moeten zijn aan de Nederlandse inzet in de MFK-onderhandelingen zoals hierboven toegelicht, te weten een ambitieus gemoderniseerd en financieel houdbaar MFK.

Nederland maakt goed gebruik van het huidige Erasmus+ programma. Voor de jeugdsector zet Nederland in het huidige programma in op het mogelijk maken van persoonlijke ontwikkeling van deelnemende jongeren, het opdoen van sociale vaardigheden en soft skills die hun positie op de arbeidsmarkt kunnen verbeteren en het bijdragen aan burgerschapsontwikkeling, maatschappelijke verbondenheid en sociale inclusie van jongeren.

Nederland is het eens met de grotere focus op sociale inclusie en het vergroten van de toegankelijkheid van het programma, specifiek voor kleinere organisaties en jongeren met minder mogelijkheden. Nederland constateert dat er geluisterd is naar de input van de Nationale Agentschappen bij de verdere uitwerking en digitalisering van het programma. Voortdurende aandacht voor vereenvoudiging van procedures en terugdringen van administratieve lasten voor agentschappen, overheden, organisaties en deelnemers is cruciaal voor het welslagen van het nieuwe programma en het bevorderen van de diversiteit van nieuwe gebruikers en organisaties. Tenslotte, zoals geformuleerd in het BNC-fiche over Erasmus in het nieuwe Meerjarig Financieel Kader 2021–2027 (MFK) (Kamerstuk 22 112, nr. 2624), verstuurd aan uw Kamer op 10 juli jl., ziet Nederland op basis van beschikbare informatie onvoldoende toegevoegde waarde in de voorstellen van het «DiscoverEU» pilot programma en is geen voorstander van de uitwerking van het huidige pilot project.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees parlement

Lidstaten hebben over het algemeen tevredenheid uitgesproken over de structuur van het hoofdstuk, al is door enkele lidstaten opgemerkt dat de specifieke doelstellingen in het hoofdstuk zelf genoemd zouden moeten worden. Veel lidstaten zijn zeer sceptisch over «DiscoverEU», omdat er geen sprake is van een leer dimensie en de meerwaarde ervan wordt betwijfeld.

Dialoog tussen Ministers en jongeren over de toekomst van de EU-jeugddoelen

Inhoud

Het Oostenrijks voorzitterschap agendeert daarnaast een dialoog tussen Ministers en jongeren over de toekomst van het EU-samenwerkingskader op het terrein van jeugd (EU jeugdstrategie) en de jeugddoelstellingen. Het doel van de dialoog is de uitwisseling van standpunten tussen de politici (EU-Ministers verantwoordelijk voor Jeugd, de Commissaris voor jeugdzaken, leden van het Europees parlement en vertegenwoordigers van de Raad van Europa) en jongerenvertegenwoordigers die deelnemen aan de EU-jongerenconferentie. Elke politicus zal een tafel organiseren om de toekomst van de jeugddoelen met een kleine groep jongeren te bespreken.

De EU-jeugddoelen zijn geformuleerd op basis van de belangrijkste onderwerpen voor jongeren die tijdens het Estse en Bulgaarse voorzitterschap van de Raad van de EU zijn geïnventariseerd en verwoord. Deze 11 jeugddoelen zullen tijdens het huidige Oostenrijkse EU-voorzitterschap worden gebruikt bij de uitwerking van mogelijke aanbevelingen voor het toekomstig EU-samenwerkingskader jeugd.

De door jongeren opgestelde EU-jeugddoelen gaan o.a. over aandacht voor (de kwaliteit van) werkgelegenheid, onderwijs, mentale gezondheid, gendergelijkheid, inclusie en participatie.

Inzet Nederland

Over het algemeen is het van toegevoegde waarde als jeugdbeleid samen met jongeren tot stand komt, i.p.v. dat het voorjongeren wordt ontwikkeld. De Nationale Jeugdraad (NJR) geeft aan dat Nederlandse jongeren met name de jeugddoelen met betrekking tot kwaliteit van werkgelegenheid en -onderwijs en mentale gezondheid belangrijk vinden.

Nederland zal inbrengen dat zij de incorporatie van de jeugddoelen in het EU-samenwerkingskader steunt, voor zover deze een EU-toegevoegde waarde hebben en deze het eigen lokaal en nationaal beleid respecteren. Nederland zal hierbij het belang van subsidiariteit blijven benadrukken.

Er zijn volgens Nederland twee specifieke thema’s waar samenwerking tussen lidstaten door middel van coördinatie van onderzoek en uitwisseling van expertise en goede aanpak van beleid belangrijk kunnen zijn: mentale weerbaarheid en gezondheid van jongeren, en de preventie van radicalisering. Het is noodzakelijk dat daarvoor de juiste instrumenten, zoals o.a. Peer-Learning en onderzoek, ondersteund worden vanuit de huidige en toekomstige financieringsprogramma’s.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees parlement

Lidstaten zijn over het algemeen voorstander van het betrekken van jongeren bij beleid. Lidstaten menen dat het initiatief van de jeugddoelen serieus moet worden genomen, maar over wat voor een plek deze doelen moeten krijgen in de tekst variëren de opvattingen tussen lidstaten.

Naar boven