21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport

Nr. 271 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 mei 2017

Hierbij zend ik u, mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor wat betreft de onderdelen Jeugd en Sport mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de geannoteerde agenda van de Onderwijs-, Jeugd-, Cultuur- en Sportraad (OJCS-Raad) die op 22 en 23 mei 2017 zal plaatsvinden onder Maltees voorzitterschap.

In de bijlage worden de onderwerpen nader toegelicht en treft u per onderwerp het doel van de Raadsbehandeling, de inhoud van het onderwerp, de inzet van Nederland en een indicatie van het krachtenveld aan.

Ik wijs u erop dat, zoals te doen gebruikelijk, over de definitieve standpuntbepaling van Nederland nog afstemming in de ministerraad zal plaatsvinden.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

GEANNOTEERDE AGENDA OJCS-RAAD 22 EN 23 MEI 2017

Jeugd – maandag 22 mei

Voor de Jeugdraad staan de volgende onderwerpen geagendeerd:

  • Raadsconclusies over «de rol van jeugdwerk bij het bevorderen van de ontwikkeling bij jonge mensen van essentiële levensvaardigheden die hun geslaagde overgang naar volwassenheid, actief burgerschap en beroepsleven versoepelen».

  • Ontwerpresolutie van de Raad over de gestructureerde dialoog en de toekomstige ontwikkeling van de dialoog met jongeren in het kader van Europese samenwerkingsmaatregelen op het gebied van jeugdzaken na 2018.

  • Raadsconclusies over «Strategische perspectieven voor Europese samenwerking in jeugdzaken na 2018».

  • Beleidsdebat «Bouwen aan de toekomst van Europa – luisteren naar en ondersteunen van jongeren».

Raadsconclusies over «de rol van jeugdwerk bij het bevorderen van de ontwikkeling bij jonge mensen van essentiële levensvaardigheden die hun geslaagde overgang naar volwassenheid, actief burgerschap en beroepsleven versoepelen»

Doel Raadsbehandeling

Raadsconclusies worden vastgesteld betreffende «de rol van jeugdwerk bij het bevorderen van de ontwikkeling bij jonge mensen van essentiële levensvaardigheden die hun geslaagde overgang naar volwassenheid, actief burgerschap en beroepsleven versoepelen» (huidig extranetnummer 8033/17).

Inhoud

Tegen de achtergrond van de uitvoering van de Europese Vaardighedenagenda (Kamerstuk 21 501-34, nrs. 266 en 268) verzoeken lidstaten in de Raadsconclusies de Europese Commissie het jeugdwerk als een integraal onderdeel van deze nieuwe vaardighedenagenda te zien en deze te laten aansluiten bij de dit najaar geplande herziening van de EU sleutelcompetenties (Aanbeveling «sleutelcompetenties» voor een leven lang leren van 18 december 2006, 2006/962/EG). Jeugdwerk kan een belangrijke rol spelen bij het ontwikkelen van levensvaardigheden die jongeren kunnen helpen bij een geslaagde overgang naar volwassenheid, actief burgerschap en de arbeidsmarkt. Gewezen wordt op de ontwikkeling van competenties, persoonlijke ontwikkeling, positieve sociale waarden, bevorderen van creatieve en innovatieve vermogens en probleemoplossend vermogen.

Ook wordt aandacht gevraagd voor de opleiding van de jeugdwerkaanbieders bij het ontwikkelen van levensvaardigheden van jongeren. Voor de ondersteuning van het jeugdwerk wordt gewezen op gebruikmaking van bestaande EU financieringsprogramma’s als Erasmus+.

Inzet Nederland

Nederland vindt het belangrijk dat er naast aandacht voor cognitieve en technische vaardigheden en kennis ook aandacht is voor het ontwikkelen van brede levensvaardigheden bij jonge mensen. In Nederland is het denken over vaardigheden recentelijk in belang toegenomen, gezien het kabinetsstreven om Nederland tot een lerende en inclusieve samenleving te maken. De Raadsconclusies zijn ook in lijn met de eerdere oproep van de Raad over het belang van bredere vaardigheden ter voorbereiding op de snelle veranderingen in de samenleving zoals verwoord in de Resolutie over de EU Vaardighedenagenda (2016/C 467/01), die mede werd gebaseerd op de beleidsdebatten in de Raad tijdens het Nederlandse EU-Voorzitterschap.

Nederland benadrukt dat de ontwikkeling van essentiële levensvaardigheden ook kan bijdragen aan het voorkomen van gedragingen die kunnen leiden tot gewelddadig extremisme. Hiermee wordt een link gemaakt met tijdens het Nederlandse voorzitterschap aangenomen Raadsconclusies.1 De Raadsconclusies sluiten verder aan bij de door Nederland gesteunde (eerdere) aanbeveling van de Raad betreffende de validatie van niet-formeel en informeel leren.2

Indicatie krachtenveld Raad

Lidstaten hebben brede steun uitgesproken voor vaststelling van de voorgestelde Raadsconclusies tijdens de Raad.

Ontwerpresolutie van de Raad over «de gestructureerde dialoog en de toekomstige ontwikkeling van de dialoog met jongeren in het kader van Europese samenwerkingsmaatregelen op het gebied van jeugdzaken na 2018»

Doel Raadsbehandeling

Raadsresolutie wordt vastgesteld betreffende «de gestructureerde dialoog en ontwikkelingen van deze dialoog met jongeren in het kader van het beleid voor de Europese samenwerking op het gebied van jeugd na 2018» (extranetnummer 8034/17).

Inhoud

De Raadsresolutie onderstreept het belang van de dialoog met jongeren in Europa. De Raadsresolutie betreft de reactie van de Raad op de resultaten van de gevoerde gestructureerde dialoog met jongeren onder het Nederlands, Slowaakse en Maltees EU voorzitterschap en geeft richting aan de toekomstige ontwikkelingen van deze dialoog met jongeren in het kader van het beleid voor de Europese samenwerking. In de resolutie wordt een oproep gedaan deze dialoog te blijven bevorderen en te verbeteren. Daarnaast worden de lidstaten in de Raadsresolutie verzocht de voorgestelde aanbevelingen, rekening houdend met het subsidiariteitsbeginsel, in acht te nemen.

De volgende cyclus van de gestructureerde dialoog (juli 2017 tot en met december 2018) gaat over het thema «Jongeren in Europa: Wat is de volgende stap?».

Inzet Nederland

Nederland steunt de gestructureerde dialoog, een Europees initiatief waarbij in alle lidstaten en op EU-niveau een dialoog wordt aangegaan tussen jongeren en beleidsmakers over maatschappelijke thema’s. Het is van belang dat jongeren geconsulteerd worden over verschillende thema’s die jongeren raken op de niveaus die er toe doen, zowel nationaal als Europees. Nederland vindt het belangrijk dat er aandacht is voor kennisuitwisseling tussen jongeren en beleidsmakers en het feit dat er samen met jongeren jeugdbeleid wordt ontwikkeld. Nederland pleit – met veel andere lidstaten – ook voor vernieuwing van dit instrument zodat meer jongeren, en niet alleen dehoogopgeleide jongeren, bereikt worden.

Indicatie krachtenveld Raad

Lidstaten hebben ambtelijk brede steun uitgesproken voor de vaststelling van de voorgestelde Raadsresolutie in de Raad.

Raadsconclusies over «Strategische perspectieven voor Europese samenwerking in jeugdzaken na 2018»

Doel Raadsbehandeling

Raadsconclusies worden vastgesteld betreffende «Strategische perspectieven voor Europese samenwerking in jeugdzaken na 2018» (extranetnummer 8035/17).

Inhoud

De voorliggende Raadsconclusies doen een oproep aan de Europese Commissie om een voorstel voor een nieuw, cross sectoraal, jeugdkader te ontwikkelen voor de periode na 2018 omdat het huidige kader voor Europese samenwerking op het gebied van jeugd (2010–2018) afloopt.

In de Raadsconclusies wordt voorgesteld dat het bevorderen van de Europese waarden zoals vastgelegd in het EU-verdrag, het gevoel bij jongeren voor hun Europese identiteit en het stimuleren van vertrouwen in het Europese project belangrijke onderdelen van EU jeugdbeleid blijven. Dit kan onder andere worden gerealiseerd door versterking van vaardigheden, politieke participatie, vrijwilligersactiviteiten en leerrijke mobiliteit van jongeren. Het jongerenwerk en non-formeel en informeel leren spelen hierbij een belangrijke rol.

Het nieuwe kader zal sectoroverschrijdend moeten zijn en een duidelijke toegevoegde waarde op EU-niveau hebben. De resolutie vraagt om een evidence-based kader gebaseerd op consultatie met alle betrokken partijen (waaronder jongeren, jeugdwerkers en beleidsmakers). Ook wordt aandacht gevraagd voor het inspelen op actuele ontwikkelingen.

Inzet Nederland

Nederland heeft geen bezwaar tegen een oproep voor het ontwikkelen van strategische perspectieven voor een hernieuwd EU samenwerkingskader op het terrein van jeugd na 2018. De raadsconclusies bieden de mogelijkheid om de Commissie richting en prioriteiten mee te geven die aansluiten bij de behoeften van de lidstaten, nadrukkelijk rekening houdend met de subsidiariteit. Het Nederlands standpunt is dat dit samenwerkingskader meer cross sectoraal van opzet moet zijn, EU toegevoegde waarde moet hebben en goed afgestemd moet worden (looptijd en inhoud) op andere EU strategieën en financieringsprogramma’s als Erasmus+. Daarnaast is het wenselijk dat de EU de jongeren zelf betrekt bij de opstelling van het samenwerkingskader.

Indicatie krachtenveld Raad

Lidstaten hebben brede steun uitgesproken voor de voorgestelde Raadsconclusies. Dat sluit ook aan bij de oproep van alle regeringsleiders op de Europese top van september 2016 in Bratislava en de Raadsconclusies in de Europese Raad van december 2016 waarin het pakket «investeren in jongeren» verwelkomd is en daarmee door regeringsleiders expliciet aandacht is gevraagd voor de positie van de jeugd in Europa.

Beleidsdebat «Bouwen aan de toekomst van Europa – luisteren naar en ondersteunen van jongeren»

Doel Beleidsdebat

Het Maltees voorzitterschap organiseert een politiek debat over «Bouwen aan de toekomst van Europa – luisteren naar en ondersteunen van jongeren». Ter voorbereiding van dit debat is een discussiedocument opgesteld door het Maltese voorzitterschap (extranetnummer 7932/17).

Inhoud

Het beleidsdebat richt zich op de toekomstige uitdagingen waar Europa en de Europese Unie voor staan. Het Maltese voorzitterschap benadrukt dat het voor de toekomst van de EU als geheel essentieel is dat jongeren hierbij gehoord worden en voldoende kunnen deelnemen. Het beleidsdebat is een verkenning hoe bewindslieden verantwoordelijk voor jeugdbeleid hier tegenaan kijken.

Die uitdagingen betreffen de effecten van de financiële crisis die nog voelbaar zijn, vooral voor jongeren, maar ook de impact van de technologie en digitalisering op samenleving en werk en de veiligheid, migratie en de opkomst van politiek extremisme. In het beleidsdebat zal aandacht gevraagd worden voor de mogelijkheden van de EU om bij te dragen aan oplossingen voor de uitdagingen. Het debat moet ook worden gezien in het licht van een aflopend EU samenwerkingskader jeugd in 2018, een aflopend Europe2020, en de tienjarige groei- en werkgelegenheidsstrategie en het Europese financieringsprogramma Erasmus+ programma, die beide in 2020 eindigen.

Inzet Nederland

Nederland deelt het belang van zowel het luisteren naar jongeren als het betrekken van jongeren bij de (toekomstige) Europese samenwerking en bij het bevorderen van de gedeelde Europese, democratische waarden. Nederland onderstreept het belang van jongerenparticipatie bij de ontwikkeling van Europese initiatieven.

Indicatie krachtenveld Raad

Ambtelijk is het beleidsdebat met deze focus positief ontvangen door de lidstaten.

Onderwijs – maandag 22 mei

Voor het onderwijsdeel tijdens de Raad staan de volgende onderwerpen geagendeerd:

  • Voortgangsverslag van het voorzitterschap: Voorstel voor een nieuw Europass-besluit

  • Voorstel voor een Aanbeveling van de Raad inzake het Europees Kwalificatiekader voor een levenlang leren

  • Beleidsdebat met als thema «Giving learners a voice: how to improve and modernise our systems to provide high quality education for all»

  • Lunchdebat over 30 jaar Erasmus+

Voortgangsverslag van het voorzitterschap: Voorstel voor een nieuw Europass-besluit

Doel Raadsbehandeling

Het Maltees voorzitterschap zal de Raad informeren over de voortgang in de onderhandelingen over het voorstel voor een nieuw Europass besluit (extranetnummer 8252/17).

Inhoud

Het betreft een herziening van een reeds bestaand EU besluit van de Raad en het Europees Parlement. Europass is in 2004 in het leven geroepen en is een portfolio van vijf verschillende documenten die bedoeld zijn om beschrijvingen te bevatten van de algehele leerresultaten, officiële kwalificaties, werkervaring, vaardigheden en competenties die de houder heeft opgedaan. Het voorliggend voorstel heeft als doel om Europass vergaand te moderniseren.

Inzet Nederland

Zoals verwoord in het BNC-fiche over de herziening van het Europass besluit (Kamerstuk 22 112, nr. 2243) verwelkomt Nederland de modernisering van Europass. Nederland heeft echter ingezet op een nog scherpere focus in het besluit op de inhoudelijke modernisering en digitalisering van de Europass documenten en er op aangedrongen de voorgenomen bredere modernisering van de automatiseringsomgeving in relatie tot andere diensten en nu nog niet gedetailleerd in het besluit op te nemen. Het gaat daarbij om het uiteindelijke doel dat de Commissie voor ogen stond om een Europees platform te creëren dat iedereen via een geïntegreerde onlinedienstverlening toegang biedt tot een breder pakket van diensten die bijdragen aan transparantie van kwalificaties en vaardigheden in Europa.

Indicatie krachtenveld Raad

Het Maltees voorzitterschap heeft tijdens de ambtelijke onderhandelingen geen akkoord kunnen bereiken met de lidstaten om besluitvorming in de Raad mogelijk te maken. Veel lidstaten waren bezorgd over de onduidelijke verplichtingen die als gevolg van het Commissievoorstel van het Europass besluit zouden ontstaan. Europass zal onder Ests voorzitterschap verder worden uitonderhandeld.

Voorstel voor een Aanbeveling van de Raad inzake het Europees Kwalificatiekader voor een levenlang leren

Doel Raadsbehandeling

De Europese Commissie heeft tegelijk met de mededeling «Een Nieuwe Vaardighedenagenda voor Europa» op 10 juni 2016, een aanbeveling voorgesteld (extranetnummer 8406/17) voor een Europees Kwalificatiekader. Het betreft een herziening van een aanbeveling uit 2008 die de tekst uit 2008 vervangt. Doel van de Raadsbehandeling is vaststelling van de aanbeveling.

Inhoud

Het Europese Kwalificatiekader (EQF) is in 2008 in het leven geroepen door middel van een Aanbeveling van de Raad samen met het Europees Parlement. Een nieuwe aanbeveling is thans voorgesteld, in lijn gebracht met het huidige Verdrag. Het gaat niet om een ingrijpende systeemwijziging, maar om een aantal verbeteringen van het EQF, die onder andere leiden tot een bredere bekendheid en betere toepassing van het EQF. Het EQF is bedoeld om kwalificatieniveaus van de verschillende kwalificatiesystemen in het onderwijs op Europees niveau transparant en onderling vergelijkbaar te maken, zodat de mobiliteit in het onderwijs en op de arbeidsmarkt kan worden verbeterd en gelijke kansen in de kennismaatschappij, een leven lang leren en verdere Europese integratie worden bevorderd. Het EQF bestaat uit acht niveaus, uitgedrukt in termen van leerresultaten, dat als een vertaalinstrument dient tussen de verschillende kwalificatiekaders of -systemen en de bijbehorende niveaus.

Inzet Nederland

Nederland kan instemmen met de aanbeveling. De tekst is in lijn met de Nederlandse inzet zoals eerder verwoord in het BNC-fiche over de Nieuwe Vaardighedenagenda voor Europa (Kamerstuk 22 112, nr. 2174). Belangrijke aandachtspunten voor Nederland zijn een breder gebruik van leeruitkomsten en meer aandacht voor de vermelding van het EQF-niveau op diploma’s en supplementen, waardoor het EQF meer bekendheid zal krijgen en op termijn mobiliteit succesvoller bevorderd zal worden. De Nederlandse inzet kon relatief en flexibel en constructief zijn. De Nederlandse wensen en zorgen zoals destijds verwoord in het BNC fiche zijn goed opgenomen in het uiteindelijke compromis, bijvoorbeeld wat betreft internationale (sectorale) kwalificaties.

Indicatie krachtenveld Raad

Lidstaten hebben ambtelijk hun steun uitgesproken voor deze aanbeveling.

Beleidsdebat: «giving learners a voice»

Doel Raadsbehandeling

Het Maltees voorzitterschap organiseert een beleidsdebat met als thema «Giving learners a voice: how to improve and modernise our systems to provide high quality education for all» (extranetnummer 8407/17).

Inhoud

Dit thema vloeit voort uit de Raadsconclusies over inclusie en diversiteit, die de OJCS-Raad in februari 2017 heeft aangenomen. Het beleidsdebat zal zich vooral richten op de vraag hoe lidstaten omgaan met sociale inclusie en kansengelijkheid in het onderwijs. Daarbij is één van de vragen hoe studenten zelf hierover kunnen meepraten bij de vormgeving van het onderwijs.

Inzet Nederland

Nederland zal tijdens dit debat de Nederlandse ervaringen met het actieplan gelijke kansen in het onderwijs inbrengen en van andere lidstaten vernemen welke ervaringen zij hebben.

Indicatie krachtenveld Raad

Lidstaten hebben de aankondiging van het beleidsdebat verwelkomd. Leren van elkaar is voor veel lidstaten het uitgangspunt en blijkt nuttig.

Cultuur en audiovisueel beleid – dinsdag 23 mei

Voor het cultuurdeel en het deel over audiovisueel beleid tijdens de Raad staan de volgende onderwerpen geagendeerd:

  • Algemene oriëntatie op het voorstel voor herziening van de audiovisuele mediadiensten richtlijn

  • Concept Raadsconclusies voor een strategische aanpak met betrekking tot externe culturele betrekkingen

Voorstel voor herziening van de audiovisuele mediadiensten richtlijn

Doel Raadsbehandeling

Bereiken van een algemene oriëntatie («general approach») met betrekking tot het voorstel tot herziening van de richtlijn Audiovisuele mediadiensten. Het document is thans nog niet beschikbaar.

Inhoud

De richtlijn audiovisuele mediadiensten wordt herzien zodat deze beter aansluit bij de veranderingen op het vlak van de markt, de consumptie en de technologie.

Het voorstel voor een algemene oriëntatie bevat naast een aantal tekstuele ook een aantal inhoudelijke aanpassingen ten aanzien van het voorstel van de Europese Commissie.3 De grootste veranderingen betreffen:

  • de uitbreiding van de reikwijdte van de richtlijn door het ruimer definiëren van video sharing platforms (onder meer de toevoeging van social media) en door het toepassen van de kwalitatieve regels4 voor reclameboodschappen op video sharing platforms;

  • de toevoeging van de mogelijkheid om niet alleen video-on-demand maar ook lineaire (omroep) diensten een heffing op te kunnen leggen ook als deze niet in de betreffende lidstaat gevestigd is;

  • een kleine inperking van de verruiming van de mogelijkheden voor reclame op televisie,

  • inperking van de bevoegdheden van de European Regulators Group for Audiovisual Media Services (ERGA) ten gunste van de bevoegdheden van het Contact Comité;

  • uitbreiding van de bescherming tegen geweld of haat met bescherming tegen het aanzetten tot een terroristische daad; en

  • het weer opnemen van regels voor de toegankelijkheid van audiovisuele content voor visueel en auditief gehandicapten in de richtlijn.

Inzet Nederland

Nederland is voorstander van een gelijker speelveld voor alle audiovisuele mediadiensten zoals de herziening beoogt, maar heeft bij het voorstel wel enkele kanttekeningen geplaatst. Zo ziet Nederland de uitbreiding van de definitie van video sharing platforms als een slechte ontwikkeling. Het klopt dat video sharing platforms goed bekeken worden door met name jongeren en dat soms kwalijke content op deze platforms geplaatst wordt. Het is echter de vraag hoe dit het beste gemonitord en afgewogen kan worden. Met dit voorstel worden heel veel diensten onder de reikwijdte van de richtlijn geplaatst. Door platformdiensten te verplichten de door gebruikers geplaatste video’s te monitoren, worden zij een soort eerstelijns (straf)rechter. Hierbij ontstaat een risico van zelfcensuur en mogelijke beperking van de vrijheid van meningsuiting. Het is zeer de vraag of dit probleem moet worden opgelost met een sectorale richtlijn over audiovisuele media diensten.

Nederland is groot voorstander van de (verbetering van de) productie en verspreiding van Europese werken maar verzet zich tegen de manier waarop. Voor wat betreft de quota is niet aangetoond dat deze leiden tot meer consumptie van Europees audiovisueel product. De bepalingen die video-on-demand aanbieders verplicht om Europees product een bepaalde mate van prominentie in de catalogus te geven heeft een te grote invloed op de wijze van aanbieden van content. De heffingen over de grens ziet Nederland als een afwijking van het land-van-oorsprong-beginsel. Dit beginsel stond aan de basis van de single market van de audiovisuele sector. Een afwijking daarvan doet afbreuk aan de principes van de (digitale) interne markt, staat in de weg aan innovatie en zal mogelijk dienstenaanbieders afschrikken om hun diensten over de grens aan te bieden. Bovendien houdt het voorstel geen rekening met de investeringen die aanbieders zelf al doen in Europese werken. De flexibilisering van de mogelijkheden om reclame uit te zenden heeft Nederland gesteund; dit is belangrijk voor de inkomsten van de lineaire diensten. Nederland is voorstander van goede toegankelijke audiovisuele media voor iedereen en daarom blij met de terugkeer van een bepaling hierover in het voorstel. Verder heeft Nederland zich ingezet voor behoud van de bevoegdheden voor ERGA.

Indicatie krachtenveld Raad

De meeste lidstaten zullen naar verwachting over het gehele voorstel hun steun kunnen uitspreken tijdens de Raad. Op de verschillende onderdelen zijn er nog wel enkele verschillen van inzicht. Zo zijn de meeste lidstaten voor het behoud van het land van oorsprong-beginsel, maar willen een aantal lidstaten wel meer mogelijkheden voor afwijking van het land van oorsprong beginsel.

Een meerderheid van de lidstaten is voor het Commissievoorstel om de richtlijn te verbreden naar video sharing platforms ter bescherming van minderjarigen tegen schadelijke content en van burgers tegen haat zaaien. Een substantiële minderheid van lidstaten maakt zich, net als Nederland, echter grote zorgen over de reikwijdte van het begrip video sharing platform. Over quota voor Europese werken zijn de lidstaten verdeeld, negen lidstaten zijn tegen en een aantal andere lidstaten die voor de quota pleiten, vinden de 20 procent niet ver genoeg gaan.

De meeste lidstaten zijn voor heffingen in het land van bestemming en tegen een vergaande flexibilisering van commerciële communicatie. En verder hebben enkele lidstaten gewezen op het belang van een sterke rol van ERGA. Tegelijk zijn er een paar lidstaten die vrezen dat ERGA politieke invloed krijgt en zij willen daarom sommige bevoegdheden aan het Contact Comité toekennen, in plaats van aan ERGA.

De aanname van de algemene oriëntatie in de Raad is de startpositie voor de onderhandelingen van de Raad met het Europees Parlement en Europese Commissie.

Raadsconclusies voor een strategische aanpak m.b.t. externe culturele betrekkingen

Doel Raadsbehandeling

Raadsconclusies worden vastgesteld voor een strategische aanpak met betrekking tot externe culturele betrekkingen (extranetnummer: 7935/17).

Inhoud

Het Maltees voorzitterschap heeft Raadsconclusies opgesteld voor een strategische aanpak met betrekking tot externe culturele betrekkingen. Ervan uitgaande dat cultuur een belangrijk onderdeel van de internationale betrekkingen van de EU vormt, bevelen de Raadsconclusies aan om een «Friends of the Presidency-werkgroep» op te zetten die dient te fungeren als een sectoroverschrijdend platform voor het ontwikkelen van een geïntegreerde strategische aanpak van de EU voor internationale culturele betrekkingen. Deze groep zal, met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel, synergiën op relevante beleidsgebieden verkennen en een gezamenlijke strategie in kaart brengen waarop gemeenschappelijk acties op EU-niveau zinvol zouden kunnen zijn.

Inzet Nederland

Nederland kan zich vinden in de voorgestelde geïntegreerde aanpak en is van mening dat dit onder andere kansen biedt voor de dialoog met de landen rondom de EU. Nederland is geen voorstander van de inzet van extra middelen voor de opbouw van eigen infrastructuur voor buitenlandse culturele betrekkingen en blijft ambities van de Commissie op dit onderdeel kritisch volgen.

Indicatie krachtenveld Raad

Lidstaten hebben ambtelijk de Raadsconclusies uitonderhandeld ten behoeve van vaststelling in de Raad.

Sport – dinsdag 23 mei

Voor het sportdeel tijdens de Raad staan de volgende onderwerpen geagendeerd:

  • Raadsconclusies over sport als platform voor sociale inclusie via vrijwilligerswerk.

  • Resolutie over het Werkplan van de Europese Unie voor sport (1juli 2017–30 juni 2020).

  • Beleidsdebat over het benutten van de sportmedia om sociale inclusie te versterken.

Raadsconclusies over Sport als platform voor sociale inclusie via vrijwilligerswerk

Doel Raadsbehandeling

Het vaststellen van Raadsconclusies over sport als een platform voor sociale inclusie door vrijwilligerswerk (extranetnummer 8232/17).

Inhoud

De voorgestelde Raadsconclusies onderschrijven dat vrijwilligerswerk in de sport een bijdrage kan leveren aan sociale integratie en bijdraagt aan actief burgerschap. Er wordt in het bijzonder ingezet op mogelijk kwetsbare groepen, zoals: migranten en vluchtelingen, senioren, mensen met een handicap en kwetsbare jongeren. Het betreft vrijwilligersactiviteiten op zowel lokaal, regionaal, nationaal als internationaal niveau. Naast vrijwilligerswerk bij de sportclub wordt aandacht besteed aan vrijwilligerswerk bij grote sportevenementen. Vrijwilligerswerk in de sport kan bijdragen aan het vergroten van vaardigheden en informeel leren van mensen. De voorgestelde conclusies bevatten geen dwingende of regelgevende maatregelen maar uiteenlopende suggesties en stimulansen om de bewustwording te vergroten voor de potentie van sport voor integratie en participatie van kwetsbare groepen in de samenleving. Dit kan worden bereikt door kennisuitwisseling en het delen van goede voorbeelden. Tenslotte wordt voorgesteld om de Europese week van de Sport te gebruiken om vrijwilligerswerk in de sport te stimuleren.

Inzet Nederland

Voor Nederland is het onderwerp van de raadsconclusies geen prioritair thema op Europees niveau, maar de conclusies behelzen geen bindende maatregelen. De conclusies zijn vooral gericht op kennisuitwisseling en bewustwording van de mogelijkheden van sociale inclusie door vrijwilligerswerk in de sport waar Nederland goede praktijkvoorbeelden al kan presenteren maar ook profiteren van goede praktijkvoorbeelden in andere lidstaten.

Indicatie krachtenveld Raad

De raadsconclusies worden breed ondersteund door lidstaten.

Resolutie over het Werkplan van de Europese Unie voor sport (1 juli 2017–30 juni 2020)

Doel Raadsbehandeling

Het vaststellen van Raadsresolutie van het (derde) EU-werkplan Sport (extranetnummer 8474/17).

Inhoud

In het nieuwe concept EU-werkplan Sport 2017–2020 wordt gefocust op drie thema’s: integriteit van de sport (aanpak van doping en matchfixing, bestrijden van corruptie en bevorderen van goed bestuur), economische waarde van sport (digitale interne markt, innovatie) en sport en maatschappij (gezondheid en sociale inclusie). Met deze thema’s wordt de Europese dimensie van sport verder ontwikkeld. In vergelijking met het eerdere werkplan Sport is het nieuwe plan compacter en behandelt het een beperkt aantal thema’s die bovendien een Europese toegevoegde waarde hebben. Er is nauw samengewerkt met de aankomende voorzitterschappen zodat hun prioriteiten goed aansluiten bij het EU-werkplan Sport en ook gericht zijn op de prioriteiten.

Er worden verschillende werkmethodes benoemd om kennisvergaring en uitwisseling van goede voorbeelden en peer learning tot stand te brengen, zoals de inzet van EU-expertgroepen, clustermeetings, maar ook het doen van studies en onderzoek en het gebruik van instrumenten als Raadsconclusies. Ook is met input van de aankomende voorzitterschappen een tijdlijn uitgewerkt waarbij wordt toegewerkt naar de realisatie van concrete producten binnen de drie benoemde thema’s.

Inzet Nederland

Nederland vindt het van belang dat de EU inzet op die thema’s die een grensoverschrijdende aanpak vergen. Daarom pleit Nederland vooral voor integriteit van de sport, waaronder de bestrijding van doping, matchfixing en corruptie en het bevorderen van goed bestuur.

Indicatie krachtenveld Raad

Er is brede steun vanuit de lidstaten voor het nieuwe EU-werkplan sport voor de periode 2017–2020.

Beleidsdebat: Het benutten van sportmedia om sociale inclusie te versterken

Doel Raadsbehandeling

Het Maltees voorzitterschap organiseert een beleidsdebat met als thema het benutten van sportmedia om sociale inclusie te versterken (extranetnummer 8668/1/17).

Inhoud

Het Maltees Voorzitterschap heeft als focus voor het raadsdebat de positieve rol van sportmedia ter versterking van sociale inclusie aangegeven. Dit kan volgens het voorzitterschap onder meer door het bevorderen van goede voorbeelden van sociale inclusie door sport, het gebruik van media en mediarechten voor een inclusieve samenleving en sportmedia als platform voor sociale integratie.

In het beleidsdebat zal de vraag aan de orde komen hoe in lidstaten de sportmedia kunnen bijdragen aan sociale inclusie en integratie. En hoe sportmediabedrijven kunnen worden gestimuleerd om meer sociale verantwoordelijkheid te nemen en om sportontwikkeling te bevorderen.

Inzet Nederland

Nederland zal tijdens het beleidsdebat aangeven dat er geen directe rol van de overheid verwacht kan worden ten aanzien van de rol van de media. Wel kan Nederland goede praktijkvoorbeelden delen vanuit de media over het benutten van de media voor sociale inclusie.

AOB-punt:

  • World Anti-Doping Agency (WADA) bijeenkomsten (Montreal, 17–18 May 2017)

Door de EU-vertegenwoordiger in de WADA wordt tijdens de OJCS-raad een terugkoppeling gegeven van de World Anti-Doping Agency bijeenkomsten van 17 en 18 mei in Montreal.

Informeel lunchdebat: Erasmus+

Voor aanvang van het onderwijsdeel van de Raad is er een lunchdebat voorzien voor de Ministers van onderwijs, dat in het teken zal staan van 30 jaar Erasmus+. Nederland zal steun uitspreken voor het Europese financieringsprogramma Erasmus+ (2014–2020), refererend aan de tussentijdse evaluatie Erasmus+ die aan uw Kamer is verzondenen aangeven welke activiteiten in het kader van 30 jaar Erasmus+ worden ondernomen in Nederland.5


X Noot
4

Regels met betrekking tot onder meer herkenbaarheid van reclame, verbod op subliminale technieken, beschermen menselijke waardigheid, niet aanzetten tot schadelijk gedrag, verbod op reclame tabaksproducten en op alcohol reclame gericht tot minderjarigen.

Naar boven