21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport

Nr. 253 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 oktober 2015

Hierbij zend ik u, mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor wat betreft de Raadsconclusies Cultuur in ontwikkelingssamenwerking mede namens de Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de geannoteerde agenda op het terrein van onderwijs en cultuur voor de Onderwijs-, Jeugd-, Cultuur- en Sportraad (OJCS-Raad) van 23 en 24 november aanstaande.

In de bijlage worden de onderwerpen nader toegelicht en treft u per onderwerp de kabinetsinzet aan. Ik wijs u erop dat, zoals te doen gebruikelijk, over de definitieve standpuntbepaling van Nederland nog afstemming in de ministerraad zal plaatsvinden. Over de jeugd- en sportonderdelen wordt u apart geïnformeerd door mijn collega van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Geannoteerde agenda OJCS-Raad 23 en 24 november 2015

Er is op dit moment nog geen definitieve agenda voor deze OJCS-Raad beschikbaar. Naar verwachting zullen de volgende onderwerpen worden geagendeerd:

Onderwijs

  • Tegengaan voortijdig schoolverlaten en het bevorderen van studiesucces (aannemen Raadsconclusies)

    • Gezamenlijk rapport Raad en Commissie over de uitvoering van het strategisch kader Onderwijs en Opleiding 2020: Nieuwe prioriteiten voor Europese samenwerking op onderwijs- en opleidingsterrein (aannemen rapport)

  • Beleidsdebat, waarschijnlijk over een onderwerp op het snijvlak tussen onderwijs en migratie

Cultuur

  • Cultuur in ontwikkelingssamenwerking en de externe betrekkingen van de EU (aannemen Raadsconclusies)

Onderwijs

Tegengaan voortijdig schoolverlaten en bevorderen studiesucces (aannemen Raadsconclusies)

Het Luxemburgs voorzitterschap heeft – in vervolg op de aanbeveling die de Raad in 2011 hierover heeft aangenomen – Raadsconclusies opgesteld met betrekking tot het tegengaan van voortijdig schoolverlaten en het bevorderen van studiesucces. Het Luxemburgs voorzitterschap beoogt met het agenderen van de raadsconclusies het thema hoog op de politieke agenda te houden en een stap verder te zetten op basis van de nieuwste inzichten.

Deze Raadsconclusies sluiten aan bij de Europa 2020-strategie, waarin het verminderen van het aantal voortijdige schoolverlaters één van de hoofddoelstellingen is. De ambitie is het percentage schoolverlaters in alle lidstaten in 2020 terug te brengen tot minder dan 10%. Negentien lidstaten, waaronder Nederland, hebben deze doelstelling inmiddels bereikt. Toch blijken er nog te veel jongeren uit te vallen (ongeveer 4,4 miljoen Europese jongeren in 2014), zijn er nog grote verschillen tussen en binnen lidstaten en ontbreekt het in veel lidstaten aan een structurele aanpak. De Raadsconclusies benadrukken het belang van een structurele en samenhangende aanpak, waarbij alle relevante actoren betrokken zijn. Zo worden lidstaten bijvoorbeeld uitgenodigd om partnerschappen tussen scholen, lokale overheden NGO’s en de maatschappij aan te moedigen. Ook structurele gegevensverzameling en monitoring worden aanbevolen, om een maatwerkaanpak mogelijk te maken. Voor het uitwisselen van ervaringen tussen lidstaten kan gebruik worden gemaakt van de bestaande samenwerkingsverbanden binnen de Onderwijs en Opleiding 2020-strategie.

Inzet Nederland

Nederland steunt de Raadsconclusies. Nederland heeft de Europese doelstelling van 10% al behaald, maar werkt door om de nationale doelstelling voor 2020 van 8% te bereiken. Daarbij ligt de nadruk vanaf dit jaar op de structurele inbedding van het staande beleid ten aanzien van voortijdig schoolverlaten. Kenmerkend voor de Nederlandse aanpak is dat het onderwijsveld en de scholen de vrijheid hebben om maatregelen te bedenken en te implementeren die specifiek zijn toegerust op de populatie van de school/regio, in samenspraak met bijvoorbeeld gemeentelijke en andere lokale partijen. Nederland benadrukt het belang van deze decentrale aanpak: de situatie verschilt immers niet alleen tussen lidstaten, maar ook tussen regio’s onderling.

Nederland herkent zich wel in de maatregelen die de Raadsconclusies worden benoemd, waarvan veel punten al door de betrokken Nederlandse actoren worden opgepakt.

Indicatie krachtenveld

Het Luxemburgs voorzitterschap heeft het thema voortijdig schoolverlaten als thema geagendeerd, met als doel vier jaar na vaststelling van de aanbeveling over voortijdig schoolverlaten de balans op te maken en terug te gaan naar het politieke niveau. Dit initiatief en de onderhavige raadsconclusies zijn door lidstaten overwegend positief ontvangen.

Gezamenlijk rapport Raad en Commissie over de Uitvoering van het strategisch kader Onderwijs en opleiding 2020: Nieuwe prioriteiten voor Europese samenwerking op onderwijs- en opleidingsterrein (vaststellen rapport)

Elke drie jaar wordt door de Raad en de Commissie gezamenlijk de balans opgemaakt van de voortgang bij het strategisch kader Onderwijs en Opleiding 2020 («ET2020») in de vorm van een gezamenlijk rapport.

Ditmaal heeft de Commissie voor een andere aanpak gekozen door na een tussentijdse evaluatie in 2014 een toekomstgericht rapport te presenteren waarin de nieuwe prioriteiten voor de Europese onderwijssamenwerking voor de komende vijf jaar (t/m 2020) worden geformuleerd. De zes door de Commissie voorgestelde prioriteiten zijn:

  • 1. Relevante en hoogwaardige vaardigheden en competenties, die op leerresultaten zijn gericht, voor inzetbaarheid, innovatie en actief burgerschap

  • 2. Inclusief onderwijs, gelijkheid, non-discriminatie en het bevorderen van burgerschapscompetenties

  • 3. Open en innovatief onderwijs en opleiding, onder meer door volledig gebruik te maken van de mogelijkheden van het digitale tijdperk

  • 4. Goede ondersteuning van onderwijzend personeel

  • 5. Transparantie en erkenning van vaardigheden en kwalificaties om de leer- en arbeidsmobiliteit te vergemakkelijken

  • 6. Duurzame investeringen in en prestaties en efficiëntie van onderwijs- en opleidingsstelsels

Daarmee zoekt de Commissie een nieuwe balans tussen arbeidsmarktoverwegingen en bredere vorming (Bildung) en burgerschap, met een grotere nadruk op dat laatste.

Ook wordt de governance tegen het licht gehouden en worden enkele voorstellen gedaan om de samenwerking te stroomlijnen en de evidence base voor beleid verder te versterken.

Tot slot worden via dit gezamenlijk verslag de zgn. «mid-term deliverables» van het Kopenhagen-Brugge proces voor beroepsonderwijs formeel bekrachtigd. Deze werden op 22 juni met instemming begroet tijdens een informele Ministeriële bijeenkomst in Riga.

Inzet Nederland

Nederland kan instemmen met het gezamenlijk verslag. Zoals Nederland ook heeft benadrukt in het beleidsdebat over dit onderwerp in de OJCS-Raad op 18 mei jl. (21 501-34 nr. 250) is het voor Nederland belangrijk om te focussen op gebieden waar samenwerking echt meerwaarde heeft. Nederland is daarom ook voorstander van de koppeling met maatschappelijke uitdagingen, zoals de uitdaging voor het onderwijs om kansengelijkheid en non-discriminatie te bevorderen en fundamentele waarden, interculturele competenties en actief burgerschap over te brengen. Voor Nederland is het essentieel dat jongeren worden voorbereid op de arbeidsmarkt van de toekomst, én tegelijkertijd werken aan burgerschap en bredere ontwikkeling. Deze standpunten zijn goed verwerkt in het gezamenlijk verslag. Ook de voortzetting van de samenwerking in de vorm van informele groepen kan rekenen op de steun van Nederland. Daarbij ligt wat Nederland betreft de nadruk op wederzijds leren en wederzijdse ondersteuning.

Indicatie krachtenveld

De lidstaten zijn overwegend positief over het door de Commissie voorgestelde verslag met prioriteiten voor de komende vijf jaar. Er is brede tevredenheid over de balans tussen het belang van goed onderwijs ten behoeve van economische groei en ten behoeve van de bredere ontwikkeling van leerlingen (Bildung). Meerdere lidstaten hebben gevraagd om meer aandacht voor onderwijs aan migranten, in het licht van de huidige vluchtelingencrisis.

Beleidsdebat

Tijdens de Raad is een beleidsdebat voorzien tussen de Onderwijsministers. Het onderwerp voor dit debat is nog niet officieel bekendgemaakt.

Het Luxemburgs voorzitterschap heeft informeel aangegeven een onderwerp op het snijvlak tussen onderwijs en migratie te overwegen. Dit in het licht van de recente vluchtelingencrisis.

Inzet Nederland

Nederland verwelkomt een beleidsdebat over migratie van vluchtelingen in het onderwijsdeel van de OJCS-Raad. Dit is een urgent onderwerp voor alle Europese onderwijsministers. Een beleidsdebat biedt een goed platform om met elkaar van gedachten te wisselen over de ervaringen die lidstaten opdoen met de instroom van vluchtelingen in het onderwijs. Over het Nederlandse beleid voor adequate onderwijsvoorzieningen voor vluchtelingenkinderen zal uw Kamer, mede naar aanleiding van de motie van het lid Klaver C.S. (kamerstuknummer 34 300 nr. 25) en de motie van de leden Pechtold en Roemer (kamerstuknummer 34 300 nr. 15) binnenkort worden geïnformeerd.

Cultuur

Cultuur in ontwikkelingssamenwerking en de externe betrekkingen van de EU (aannemen Raadsconclusies)

Het Luxemburgs voorzitterschap heeft concept-Raadsconclusies opgesteld over de rol van cultuur in ontwikkelingssamenwerking en in de externe betrekkingen van de EU. De Raadsconclusies onderschrijven dat cultuur niet alleen intrinsieke waarde heeft, maar ook een belangrijk element is van duurzame ontwikkeling. Zo zijn de creatieve en culturele sectoren en cultureel erfgoed triggers voor lokale ontwikkeling. Culturele activiteiten kunnen bijdragen aan verzoening in post-conflictgebieden. Ook leidt aandacht voor cultuur(verschillen) tot effectievere ontwikkelingsprogramma’s. Volgens de Raadsconclusies verdient de culturele dimensie daarom een plaats in het Europese beleid voor ontwikkelingssamenwerking. Daarnaast pleiten de Raadsconclusies voor meer aandacht voor cultuur in de externe betrekkingen van de EU.

Inzet Nederland

De tekst van de Raadsconclusies staat nu nog niet vast. Nederland kan instemmen met de hoofdlijnen van de Raadsconclusies, zolang deze uitgaan van bestaande financiële en beleidsmatige kaders voor het EU ontwikkelings- en buitenlands beleid. Nederland zal verder ijveren voor aansluiting bij de culturele dimensie in de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen die de VN op 27 september hebben vastgesteld.

Indicatie krachtenveld

Het merendeel van de lidstaten onderschrijft dat cultuur een belangrijk element is in duurzame ontwikkeling. De Commissie komt mogelijk met een Mededeling over cultuur in de externe betrekkingen van de EU.

EU Voorzitterschap

Tijdens de OJCS-Raad van 23 en 24 november aanstaande licht Nederland als intredend voorzitter de prioriteiten op het gebied van onderwijs, cultuur en audiovisueel beleid toe. Uw Kamer is in januari 2015 geïnformeerd over de rijksbrede inzet voor het Nederlandse EU-voorzitterschap (kamerstuknummer 34 139 nr. 1). De OCW-beleidsagenda 2016 (kamerstuknummer 340300 VIII) gaat specifieker in op de prioriteiten op de OCW-beleidsterreinen, waaronder onderwijs en cultuur/audiovisueel. De prioriteiten op deze terreinen worden hieronder samengevat.

Prioriteiten op Onderwijs, Cultuur en Audiovisueel tijdens EU Voorzitterschap

In het voorjaar van 2016 zal de Europese Commissie een Europese vaardighedenstrategie presenteren met diverse maatregelen om de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt te verbeteren. Bij een discussie hierover in de Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport Raad kunnen de uitkomsten van de Nederlandse voorzitterschapsconferentie «Skills for a lifetime» worden betrokken. Hierin zal centraal staan hoe het mbo betekenisvol kan blijven in een veranderende arbeidsmarkt. In 2016 wil de Commissie ook een update presenteren van de ho-moderniseringsagenda van 2011. Deze agenda zal ingaan op prioriteiten zoals internationalisering, mobiliteit, digitalisering en nieuwe vaardigheden. Vooruitlopend hierop zal OCW een voorzitterschapsconferentie organiseren over open en online hoger onderwijs.

Op het vlak van cultuur zal OCW zich tijdens het voorzitterschap vooral concentreren op het inrichten en functioneren van onderdelen van de infrastructuur voor cultuurdata en digitaal erfgoed, waaronder het Europese project Europeana. Op mediaterrein zal OCW aandacht schenken aan de verbetering van de positie van het Europese audiovisuele product (waaronder film, drama, documentaire, kinderprogramma’s). Het stimuleren van deze producties is een van de onderdelen van de herziening van de richtlijn Audiovisuele mediadiensten waarvoor de Europese Commissie in 2016 voorstellen zal presenteren. OCW organiseert hierover een voorzitterschapsconferentie.

Naar boven