21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport

Nr. 177 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 december 2011

Met betrekking tot de Europese Raad voor onderwijs, jeugd, cultuur en sport, stuur ik u, mede namens de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en de minister voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport:

  • Het verslag van de OJCS-Raad van 28 en 29 november jl. voor de onderwerpen cultuur, audiovisueel en onderwijs.

  • De schriftelijke afhandeling van het Algemeen Overleg van 24 november jl. Hiermee worden de vragen die tijdens het schriftelijk overleg door de leden van de fracties van de VVD, de PVV, het CDA en de SP zijn gesteld op alle terreinen van de OJCS-Raad, beantwoord (kamerstuk 21 501-34, nr. 178).

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Verslag OJCS-raad 28 en 29 november

Onderwijs

Tijdens het Onderwijsdeel van de OJCS-Raad werden raadsconclusies over leermobiliteit, taalcompetenties en de modernisering van het hoger onderwijs aangenomen. Tevens werd een resolutie over een vernieuwde Europese agenda voor volwasseneneducatie aangenomen en vond een debat plaat over doeltreffend investeren in onderwijs en opleiding ten tijde van crisis.

Taalcompetenties ter bevordering van de mobiliteit

Het Pools voorzitterschap stelde dat er bij deze conclusies sprake is van twee belangrijke prioriteiten: taalonderwijs en mobiliteit. Goede talenkennis versterkt de positie van mensen op de arbeidsmarkt en draagt bij aan Europese integratie. Ook zijn taalcompetenties relevant in het kader van de EU2020-strategie.

Eurocommissaris Vassiliou stelde dat talenkennis de samenleving talrijke voordelen biedt, waaronder economische ontwikkeling. Als gevolg van de globalisering van de economie is taalkennis onontbeerlijk geworden. Ook in het nieuwe door de Commissie gepresenteerde Erasmus voor Iedereen-programma zijn talencompetenties een prioriteit. Veertien lidstaten hebben aan een enquête van de Commissie over meertaligheid deelgenomen. De eerste resultaten worden in 2012 gepubliceerd. De Commissie komt in 2012 met een voorstel op basis van de resultaten van dit onderzoek.

De raadsconclusies werden aangenomen.

Modernisering van het hoger onderwijs

Het Pools voorzitterschap stelde dat het potentieel van Europese ho-instellingen niet optimaal wordt benut. Veel onderwijsinstellingen in Europa zijn niet voorbereid op internationale concurrentie met instellingen uit de Verenigde Staten en Azië. Het is zaak om hier verbetering in te brengen. Dit kan o.a. door efficiënter te werken. Het Pools voorzitterschap benadrukte de autonomie van de instellingen, maar stelde dat lidstaten wel van elkaar kunnen leren en samenwerking kunnen versterken. Tegen 2020 moet minstens 40 procent van de 18–34-jarigen hoger opgeleid zijn. Verder moeten het Europese hoger onderwijs en onderzoek open staan voor de gehele wereld.

Eurocommissaris Vassiliou memoreerde dat de financiële crisis heeft geleid tot een toename van de jeugdwerkloosheid. Een ho-diploma vergroot over het algemeen de kans op een succesvolle overgang naar de arbeidsmarkt. In het eerste kwartaal van 2011 is de gemiddelde werkeloosheid van hoger opgeleide jongeren 5,3% tegenover het algemene percentage van 9,4%. De Europese ho-instellingen kunnen bijdragen aan groei door de samenwerking met het bedrijfsleven en de regio te versterken.

De raadsconclusies werden aangenomen.

Vernieuwde Europese agenda voor volwasseneneducatie

Het Pools voorzitterschap stelde dat de vergrijzing, snelle technologische veranderingen, en sterkere wereldwijde concurrentie Europa voor grote uitdagingen plaatst. Beschikbare middelen voor volwassenenonderwijs kunnen beter worden ingezet. Volgens het Pools voorzitterschap is het belangrijk om volwassenenonderwijs te verbreden voor mensen met een lager onderwijsniveau, zodat zij een tweede kans krijgen. Hiermee kan een bijdrage geleverd worden aan de vergroting van creativiteit, ondernemerschap en innovatie. De deelname van de beroepsbevolking aan volwassenenonderwijs was 9,8% in 2005 en 9,1% in 2010. In het kader van de EU2020-strategie zou in 2020 15% van de beroepsbevolking moeten deelnemen aan volwassenenonderwijs. In de raadsconclusies wordt een visie uiteengezet voor het volwassenenonderwijs tot 2020.

Eurocommissaris Vassiliou geeft aan dat de participatie aan volwassenenonderwijs sinds 2005 is afgenomen. Volwassenenonderwijs is de zwakste schakel in het leven lang leren programma en verdient een hogere prioriteit. De Commissie verwelkomt de aandacht voor basisvaardigheden zoals schrijven, taal en computervaardigheden in de raadsconclusies. In december 2012 zal de Commissie een tussentijds verslag uitbrengen over de voortgang van de doelstellingen. De Commissie wijst op het verband tussen de raadsconclusies, het Kopenhagenproces, de modernisering van het ho en het voortijdig schoolverlaten beleid.

De raadsconclusies werden aangenomen.

Benchmark betreffende leermobiliteit

Het Pools voorzitterschapstelde dat leermobiliteit een van de belangrijkste middelen is om de economische positie van jongeren te versterken. Ook levert het een bijdrage aan burgerschap en Europese integratie. Het is belangrijk om de barrières tot mobiliteit weg te nemen en brede groepen studenten te bereiken. De ontwikkelingen op dit vlak moeten worden gemonitord. In het kader van ET2020 worden hierbij vijf sectoren onder de loep genomen. Het Pools voorzitterschap stelt dat Europa geloofwaardiger overkomt door het in kaart brengen van deze sectoren.

Eurocommissaris Vassiliou merkte op dat mobiliteit steeds belangrijker is geworden. Mobiliteit levert ook een bijdrage aan taalvaardigheden en arbeidsmarktinzetbaarheid. Het nieuwe door de Commissie gepresenteerde Erasmus voor Iedereen-programma is er op gericht leermobiliteit verder te stimuleren. De Commissie benadrukte dat het in deze raadsconclusies gaat om EU-benchmarks, een Europees gemiddelde streefwaarde. Het zijn geen bindende doelstellingen. Lidstaten worden opgeroepen te bekijken in welke mate zij via nationale acties kunnen bijdragen aan het gezamenlijk bereiken van deze doelstellingen. De Commissie stelde dat bij het verzamelen van statistische gegeven zoveel mogelijk gebruik zal worden gemaakt van bestaande administratieve instrumenten (zoals bijvoorbeeld Eurostat). Ook zal worden samengewerkt met de OESO om in de toekomst een benchmark voor stafmobiliteit te kunnen formuleren.

De raadsconclusies werden aangenomen.

Doeltreffend investeren in onderwijs en opleiding ten tijde van crisis

Er vond een oriënterend debat plaats over doeltreffende investeren in onderwijs en opleiding ten tijde van crisis. De discussie werd gevoerd aan de hand van de volgende vragen:

  • 1. Welke maatregelen neemt uw regering, in het licht van de crisis, om ervoor te zorgen dat onderwijs een prioriteit voor overheidsinvesteringen blijft?

  • 2. Hoe kan de efficiëntie en effectiviteit van onderwijsuitgaven worden verhoogd?

  • 3. Welke maatregelen kunnen private investeringen in het onderwijs stimuleren?

Het debat werd voorafgegaan door een presentatie over onderwijsinvesteringen om economische groei te stimuleren. Uit onderzoek is gebleken dat hogere investeringen niet de belangrijkste aanjager zijn voor betere onderwijsresultaten. Vooral de kwaliteit van leraren heeft een positieve invloed op de onderwijsresultaten. Het sociaal leenstelsel in het hoger onderwijs lijkt een positief effect te hebben op de onderwijsresultaten van individuen. Daar komt bij dat personen die zelf een inkomensafhankelijke lening hebben afgesloten later vaak een beter betaalde baan lijken te krijgen, waardoor ze ook in staat zijn om de lening weer af te betalen. Ook heeft onderzoek aangetoond dat een euro geïnvesteerd aan het begin van de onderwijscyclus (jonge kinderen) een hoger rendement heeft dan een euro besteed aan het einde van de onderwijscyclus. De opbrengsten van investeringen in jonge kinderen afkomstig uit benadeelde groepen zijn het hoogst. Het blijkt dat deze groep later betere kansen op de arbeidsmarkt heeft en een minder groot risico loopt om in criminaliteit te belanden.

In reactie op de presentatie gaf Eurocommissaris Vassiliou aan dat in de zojuist door de Commissie gepubliceerde Annual Growth Survey de bijdrage van onderwijs aan economische groei wordt bevestigd. Hierop aansluitend informeerde zij de aanwezigen dat de Commissie met een voorstel komt voor de manier waarop de OJCS-raad een belangrijkere bijdrage kan leveren aan het behalen van de doelstellingen geformuleerd in de EU2020-strategie. Dit zal een agendapunt zijn tijdens de OJCS-raad van februari 2012.

Hoewel Eurocommissaris Vassiliou haar bijdrage aan het debat afsloot met de opmerking dat lidstaten vooral moeten onderzoeken hoe zij beschikbare middelen efficiënter kunnen inzetten, merkte zij nog wel op dat de gemiddelde EU-uitgaven op het terrein van onderwijs achterblijven in vergelijking met de VS, Japan en opkomende economieën zoals Brazilië. De gemiddelde EU-uitgaven bedragen slechts 0,5% van het BNP. Terwijl opkomende economieën zoals Brazilië (5,3% van het BNP) ervoor om een steeds groter aandeel van het BNP te investeren in het onderwijs en dat terwijl het BNP ook in absolute aantallen steeds groter wordt.

In de discussie tussen de lidstaten die volgde op de presentatie en de bijdrage van de commissie gaven een aantal lidstaten zoals Duitsland, Oostenrijk, Finland, Cyprus, Malta en Nederland aan dat de onderwijsbegroting wordt ontzien bij de noodzakelijke bezuinigingen. In Duitsland zijn de onderwijsuitgaven zelfs met 10% toegenomen. Tegelijkertijd zijn er ook lidstaten, zoals Bulgarije, Ierland en Letland waar ook op het terrein van onderwijs (in sommige gevallen fors) bezuinigd wordt. Zweden en Frankrijk brachten tijdens de discussie in dat sprake moet zijn van een lange termijn visie en duurzame groei. Investeringen in het onderwijs moeten niet puur gezien worden als middel om de crisis te bestrijden. Meerdere lidstaten gaven aan dat zij hun onderwijs hervormen om de beschikbare middelen efficiënter te kunnen besteden. Zweden bracht tijdens de discussie bijvoorbeeld in dat Zweden op dit moment een nieuwe vorm van bedrijfsgerichte opleidingen voor volwassenen ontwikkelt, dat men inzet op het verbeteren van het competentieniveau van leraren en een nieuw evaluatie-instrument wordt ontwikkeld om te onderzoeken wat de leeropbrengsten van studenten zijn. Nederland heeft ingebracht dat om de efficiëntie en effectiviteit van de onderwijsuitgaven te verhogen, Nederland kiest voor kwaliteit en investeert in verdere professionalisering van docenten, het belonen van goede prestaties, het stimuleren van excellentie en meer focus van docenten op de resultaten van leerlingen. Meerdere lidstaten onderschreven het belang om private investeringen in het hoger onderwijs te stimuleren. Het Verenigd Koninkrijk heeft ingebracht dat zij dit willen stimuleren door studenten zelf meer te laten bijdragen aan het eigen hoger onderwijs. Nederland heeft ingebracht dat om extra private investeringen te genereren Nederland een sociaal leenstelsel invoert in de Masterfase.

België, Oostenrijk en Nederland hebben tenslotte tijdens de discussie nadrukkelijk aandacht gevraagd voor de asymmetrie van mobiliteitsstromen. Nederland heeft in het debat – net als Oostenrijk – aangegeven graag het gesprek hierover aan te gaan op Europees niveau.

Voorstel voor het programma «Voor Iedereen »: het programma van de Unie voor onderwijs, opleiding, jongeren en sport

Commissaris Vassilliou gaf tijdens de OJCS-raad een toelichting op het onlangs gepresenteerde Commissie-voorstel voor het nieuwe Voor Iedereen-programma. Zij presenteerde dit als een ambitieus en samenhangend voorstel, waar alle stakeholders beter van worden. Doordat er minimumbedragen worden vastgesteld per sector, hoeft geen enkele sector zijn eigen aandeel in het programma te bevechten. In het voorstel ligt besloten dat het volume van de leermobiliteit omhoog gaat tot 1 miljoen personen per jaar in 2020. Ook is er aandacht voor de mobiliteit van leraren en jeugdwerkers. Verder wordt betere samenwerking tussen onderwijs en arbeidsmarkt gestimuleerd en wordt een nieuw financieel instrument geïntroduceerd (Erasmus masters mobility scheme). De externe dimensie van het hoger onderwijs wordt geïntegreerd in het nieuwe programma.

Audiovisueel

Tijdens het gedeelte audiovisueel van de OJCS-raad werd een raadsbesluit bescherming diensten gebaseerd op of bestaande uit voorwaardelijke toegang en een raadsconclusie bescherming van kinderen in de digitale wereld aangenomen. Daarnaast presenteerde de Commissie aanbevelingen op het gebied van digitalisering en online-toegankelijkheid van cultureel materiaal en informeerde de raad over de meest recente plannen en ontwikkelingen op het gebied van de audiovisuele sector in het digitale tijdperk.

Raadsbesluit bescherming diensten gebaseerd op of bestaande uit voorwaardelijke toegang

Het Pools voorzitterschap stelde dat het raadsbesluit een belangrijke stap is in de bescherming van diensten tegen piraterij. Vicepresident Kroes gaf aan dat de Commissie betreurt dat in de beginfase van de ontwerpteksten twee amendementen zijn aangenomen waardoor de Raad met dit Raadsbesluit heeft gekozen voor een gemengd akkoord, terwijl de Commissie voorstander was van exclusieve bevoegdheid voor de Commissie.

Het raadsbesluit werd aangenomen.

Raadsconclusies bescherming van kinderen in de digitale wereld

Het Pools voorzitterschap stelde dat we te maken hebben met een nieuwe generatie kinderen, die is opgegroeid in een digitale wereld. Dat biedt veel kansen en moet ook gestimuleerd worden. Tegelijkertijd moet die digitale wereld ook een veilige plaats zijn. Deze raadsconclusies moeten een bijdrage leveren aan meer veiligheid en bescherming tegen mogelijk schadelijke gevolgen. Daartoe richten de Raadsconclusies zich op twee punten. Ten eerste het creëren van een hoger bewustzijn van hoe internet veilig gebruikt kan worden en ten tweede het nemen van technische maatregelen om kinderen te beschermen tegen content die schadelijk kan zijn.

Vicepresident Kroes was vol lof over de raadconclusies. Zij benadrukte dat – hoewel lidstaten een verschillende aanpak kunnen hanteren – met dit document er een gedeelde visie ligt over de risico’s en de kansen. Vicepresident Kroes gaf aan in het bijzonder verheugd te zijn met de focus op empowerment en zelfregulering. Ze informeerde aanwezigen dat ze zelf een oproep heeft gericht aan industriële leiders om met oplossingen te komen om kinderen veiliger te laten surfen. Ze heeft de raad verzocht om deze industriële leiders voor de volgende OJCS-raad uit te nodigen om te horen wat men onderneemt om kinderen te beschermen.

De raadsconclusies werden aangenomen.

Aanbeveling Commissie digitalisering en online-toegankelijkheid van cultureel materiaal en digitale bewaring

Vicepresident Kroes presenteerde deaanbevelingen van de Commissie op het gebied van digitalisering en online-toegankelijkheid van cultureel materiaal. De gedeelde cultuur binnen de EU is volgens Kroes een uniek gegeven. Het is belangrijk om er voor te zorgen dat het diverse culturele erfgoed in Europa voor alle EU-burgers beschikbaar wordt. Dit kan bijdragen aan banencreatie en economische groei.

De aanbevelingen van de Commissie richten zich op vier punten:

  • versnelling van de digitalisering;

  • het betrekken van de particuliere sector, op een eerlijke en gebalanceerde manier;

  • het beschikbaar stellen van het materiaal via Europeana, zodat de Europese bibliotheek kritieke massa krijgt;

  • verbetering van de manier waarop lidstaten zaken digitaal bewaren.

Stand van zaken en vooruitzichten met betrekking tot de audiovisuele sector in het digitale tijdperk

Vicepresident Kroes informeerde de raad over de meest recente plannen en ontwikkelingen op het gebied van de audiovisuele sector in het digitale tijdperk.

Kroes herinnerde de aanwezigen aan haar doelstelling, dat iedere Europeaan in 2013 toegang moet (kunnen) hebben tot internet. Ze is zich ervan bewust dat ze deze doelstelling alleen kan bereiken in samenwerking met de lidstaten. Daarnaast vroeg ze aandacht voor het belang van investeringen in hoge snelheidsbreedband, omdat dit tal van mogelijkheden biedt. Een andere prioriteit is de modernisering van copyright. Dit is volgens Kroes cruciaal in het waarborgen van concurrentie en het ontwikkelen van nieuwe businessmodellen. De audiovisuele sector staat voor belangrijke uitdagingen. Vraag en aanbod veranderen. De consument verlangt een goed aanbod, dat altijd en overal beschikbaar is. Om in deze vraag tegemoet te kunnen komen, is volgens Kroes een gezamenlijke aanpak nodig.

Vicepresident Kroes informeerde de raad dat zij op dit moment – samen met Commissaris Vassiliou en Commissaris Barnier – werkt aan een audiovisueel Groenboek. De Commissie bestudeert op dit moment de recentelijk afgesloten consultatie. Medio2012 zal de Commissie een verslag uitbrengen over de resultaten van de consultatie. Vooruitlopend op dit verslag heeft ze de aanwezigen alvast meegegeven dat de belangrijkste uitkomst van het onderzoek is, dat het huidige wettelijk kader een obstakel vormt voor bedrijven om nieuwe bedrijfsmodellen te ontwikkelen. Het is daarom haar doelstelling om dit obstakel weg te nemen. De Commissie is voornemens om in de loop van volgend jaar een ontwerpaanbeveling op te stellen, waarin de lidstaten tot een akkoord komen over een algemene strategie voor ondersteuning en begeleiding van de digitale filmsector.

Cultuur

Tijdens het cultuur gedeelte van de OJCS-raad werden raadsconclusies over culturele en creatieve vaardigheden en de opbouw van het intellectueel kapitaal van Europa aangenomen. Deraadsconclusies ten aanzien van de benoeming van juryleden voor het Europees Erfgoedlabel werden niet behandeld, maar zullen als A-punt worden behandeld in de Raad Sociale Zaken. Er heeft een oriënterend debat plaatsgevonden over de bijdrage van de culturele sector aan economische groei en de rol hierin van culturele statistieken. Tenslotte heeft Commissaris Vassiliou een toelichting gegeven op het onlangs door de Commissie gepresenteerde voorstel voor Creative Europe en presenteerden Slovenië en Portugal de culturele hoofdsteden Maribor en Guimaraes.

Raadsconclusies culturele en creatieve vaardigheden en de opbouw van het intellectueel kapitaal van Europa

Het Pools voorzitterschap introduceerde de raadsconclusies over culturele en creatieve vaardigheden. Het Pools voorzitterschap acht dergelijke vaardigheden cruciaal om meer openheid en tolerantie te ontwikkelen richting anderen. De vaardigheden vergroten volgens het Pools voorzitterschap ook de kansen van burgers op de arbeidsmarkt en zorgen voor kruisbestuiving tussen de cultuursector en andere sectoren.

Eurocommissaris Vassilioustelde dat het in tijden van economische crisis belangrijk is om het eens te worden over positieve boodschappen, zoals deze raadsconclusies. Naast het op zichzelf staande belang, hebben culturele en creatieve vaardigheden ook een positieve invloed op andere vaardigheden zoals leervermogen en ondernemerschap. De raadsconclusies leggen volgens Vassiliou een solide gemeenschappelijke basis, waarop verder kan worden gebouwd met statistieken en goede voorbeelden.

De raadsconclusies werden aangenomen

Ontwerp-besluit van de Raad betreffende de regelingen inzake de benoeming van 4 leden van de jury voor het Europees Erfgoedlabel

Het Pools voorzitterschapgaf aan dat deraadsconclusies ten aanzien van de benoeming van juryleden voor het Europees Erfgoedlabel als A-punt zal worden behandeld in de Raad Sociale Zaken. Behandeling in de OJCS-Raad was niet mogelijk vanwege de afstemming die nodig is met het Europees Parlement en toetredingslanden.

Oriënterend debat over de bijdrage van de culturele sector aan economische groei en de rol hierin van culturele statistieken

Het Pools voorzitterschap opende het debat over de bijdrage van de culturele sector aan economische groei en de rol die culturele statistieken hierbij spelen. Een stevige gegevensbasis is volgens het Pools voorzitterschap onontbeerlijk om de gevolgen van politieke beslissingen te kunnen overzien. Zeker in tijden van economische crisis. Op het vlak van cultuur ontbreekt het vaak nog aan dergelijke gegevens. Daarom is in samenwerking met Eurostat nu ESS-Net (European Statistical System network on Culture) opgezet.

Volgens Eurocommissaris Vassiliou is een betere gegevensverzameling essentieel om ervoor te zorgen dat de culturele sector een grotere bijdrage kan leveren aan economische groei en werkgelegenheid. Mede met het oog op de onderhandelingen rond het Meerjarig Financieel Kader en de nationale prioriteiten in het kader van de structuurfondsen zijn duidelijke en betrouwbare statistieken nodig. Volgens Vassiliou bieden de aanbevelingen in het door ESS-Net en Luxemburg vervaardigde eindrapport over dit onderwerp een goede basis voor het opstellen van vergelijkbare cijfers voor de hele Unie. Maar volgens Vassiliou is dit slechts het begin. Vassiliou gaf aan dat zij deze discussie zag als een belangrijk politiek signaal om in dit kader verder te werken en dat de Commissie bereid is om dit werk te ondersteunen.

Tijdens het debat hebben alle lidstaten ingebracht dat zij cultuur zien als een belangrijke sector voor economische groei, werkgelegenheid en sociale ontwikkeling. Oostenrijk, België en Litouwen benadrukten dat cultuur, naast mogelijke economische waarde, ook veel waarde op zichzelf heeft. Alle lidstaten onderschreven ook het belang van goede culturele statistieken en een gemeenschappelijke aanpak hiervan. Dergelijke gegevens kunnen zeer waardevol zijn voor:

  • besluitvorming;

  • het stimuleren van cohesie binnen de samenleving;

  • het inzichtelijk maken en stimuleren van de bijdrage van cultuur aan economische groei;

  • het verkrijgen van inzicht in sociale gevolgen van cultuur.

Meerdere lidstaten hebben ingebracht dat zij bij het maken van nationaal beleid een tekort ervaren aan goede gegevens en hebben aangegeven aan dat ze de aanbevelingen van ESS-NET als een goed uitgangspunt zien voor betere dataverzameling en – vergelijking. Het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Nederland benadrukten het belang om voort te bouwen op huidige beschikbare gegevens en de kosten beperkt te houden.

Commissaris Vassiliou is het ermee eens dat cultuur niet alleen een economische maar ook een sociale factor is. De nadruk op de economische bijdrage vanuit de Commissie is met name om het onterechte beeld te bestrijden dat cultuur alleen een luxe-product is. Statistische gegevens kunnen bijdragen aan het weerleggen van dit vooroordeel.

Voorstel voor het programma Creative Europe

Commissaris Vassiliou gaf een toelichting op het Commissie-voorstel Creative Europe, dat de huidige programma’s voor Cultuur en Audiovisueel per 2014 moet vervangen. Kerngedachte is dat er een «one stop shop» voor alle creatieve en culturele sectoren komt. Dit moet artiesten beter helpen om grensoverschrijdend te kunnen werken en deel uit te kunnen maken van de interne markt. Toegang tot internationale netwerken moet hierdoor worden vergemakkelijkt. Toekomstige groei van de culturele en audiovisuele sector zal voor een belangrijk deel afhangen van mogelijkheden om internationaal te opereren. Een betere toegang tot financiering is daarvoor onontbeerlijk. De bankensector is echter huiverig vanwege onbekendheid met de sector, de waarde van hun producten en een vaak slecht onderbouwde risicoanalyse. Om hier verbetering in aan te brengen wil de Commissie onder Creative Europe een financieringsinstrument inrichten dat enerzijds garanties aan banken moet verlenen voor leningen die aan de culturele sector worden verstrekt en anderzijds voor capacity building moet zorgen binnen banken over deze sector. Ten opzichte van het huidige Cultuurprogramma en het Mediaprogramma zal de nadruk veel sterker komen te liggen op concrete resultaten die aansluiten bij de doelstellingen van EU-2020. Verder worden procedures en instrumenten sterk vereenvoudigd hetgeen de administratieve lasten moet terugdringen.

Maribor en Guimarães – Culturele Hoofdsteden van Europa, 201

Slovenië en Portugal presenteerden kort hun Europese Culturele Hoofdsteden 2012: Maribor en Guimaraes.

Prioriteiten van het Deense voorzitterschap

Het Deense voorzitterschap heeft aangegeven dat het definitieve voorzitterschapprogramma nog niet vastligt. De belangrijkste taak is de onderhandeling over de nieuwe programma’s Voor Iedereen en Creative Europe. Verder staat tijdens de onderwijsraad in februari het joint report onder ET2020 en de bijdrage vanuit het ET2020-programma aan het behalen van de EU2020-doelstellingen op de agenda.

Daarnaast wil het Deens voorzitterschap op het gebied van cultuur aandacht besteden aan culturele diplomatie. Op het terrein van audiovisueel wil het Deens voorzitterschap inzetten op het bevorderen van digitalisering op nationaal en internationaal niveau.

Naar boven