21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport

Nr. 161 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 maart 2011

Hierbij ontvangt u het verslag van de Onderwijs-, Jeugd-, Cultuur- en Sportraad (OJCS-raad) van 14 februari 2011. Tevens ontvangt u mijn bijdrage aan de schriftelijke afhandeling van het Algemeen Overleg van 9 februari jl. (Kamerstuk 21 501-34, nr. 160).

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Verslag OJCS-raad 14 februari 2011

ONDERWIJS

De OJCS-raad, met enkel onderwijsonderwerpen op de agenda, heeft tijdens de zitting beraadslaagd over:

  • Goedkeuring van de lijst van A-punten wat betreft nauwere samenwerking aan te gaan op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming;

  • Bijdrage betreffende het Europese semester, jaarlijkse groeianalyse;

  • Een agenda voor nieuwe vaardigheden en banen: Een Europese bijdrage aan volledige werkgelegenheid.

Tijdens de Onderwijsraad van 14 februari werd uitgebreid gesproken over de bijdrage van onderwijs aan de EU2020-strategie, mede aan de hand van de jaarlijkse groeianalyse. De commissie sprak haar zorg uit dat de gestelde doelen niet gehaald zouden worden met de huidige beleidsplannen en doelstellingen van de lidstaten. Dit werd niet breed door de aanwezige ministers gedragen. Wel werd het belang van aanhoudend investeren in het onderwijs benadrukt en breed gedragen.

GOEDKEURING LIJST VAN A-PUNTEN

Als A-punt werd de Verordening tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren aangenomen. Deze Verordening vervangt het huidige comitologiebesluit en zal op 1 maart 2011 in werking treden. Tevens werd als A-punt de Verordening over het Burgerinitiatief aangenomen waardoor vanaf 2012 burgers door het verzamelen van één miljoen handtekeningen de Commissie kunnen verzoeken met voorstellen te komen.

Onder de A-punten kon de Raad tevens, op voorstel van het Voorzitterschap, zijn goedkeuring verlenen voor autorisatiebesluit houdende machtiging om nauwere samenwerking aan te gaan op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming in het kader van het EU-octrooi.

Het voorzitterschapgaf de bekende procedurele stand van zaken weer; het verzoek aan het EP om in te stemmen met het autorisatiebesluit was slechts een tussenstap; de Raad zou gelegenheid genoeg krijgen voor een inhoudelijk debat tijdens de Raad van Concurrentievermogen (RVC) in maart. De voorzitter handhaafde het punt daarom als A-punt maar maakte de bespreking daarvan wel openbaar.

Italië en Spanje gaven expliciet aan dat het dossier te snel ging en dat een behoorlijk debat gevoerd zou moeten worden in de Raad (als B-punt). De Raad zou met name rekening moeten houden met de verdragsbepalingen waarin de verscheidenheid van culturen en talen van de Unie wordt gewaarborgd en waarin wordt voorzien dat het talenregime voor intellectueel eigendom met unanimiteit wordt vastgesteld. Deze lidstaten achtten het zorgwekkend dat de Raad niet kon wachten op de opinie van het Hof inzake de jurisdictieaspecten.

Het voorzitterschap concludeerde dat de Raad nota nam van deze opmerkingen, en dat de lijst met A-punten was vastgesteld.

BIJDRAGE BETREFFENDE HET EUROPESE SEMESTER, JAARLIJKSE GROEIANALYSE: ORIENTEREND DEBAT

Commissaris Vassilioulicht de jaarlijkse groeianalyse in detail toe. De rol van onderwijs in het kader van EU2020 is hier een belangrijk element van. Prioritair investeren in groeivriendelijke uitgaven als onderzoek, innovatie en onderwijs is noodzakelijk. De commissie zal later dit jaar met een Mededeling over de modernisering van het HO komen; een essentieel onderdeel van het beleid. De ontwerp NHP’s laten niet altijd hervormingsplannen zien, of een relatie met de doelen van EU2020. De commissie wil de lidstaten toch aansporen hier gevolg aan te geven. Dit kan mogelijk aan de orde komen tijdens een extra Raad begin juni wanneer de commissie haar oordeel over de NHP’s gereed heeft.

Commissaris Vassiliou geeft aan dat de bijdragen van lidstaten aantonen dat samenwerking op onderwijs terrein op Europees niveau belangrijk is, refererend aan Kopenhagen, Bologna en Brugge. De aanbeveling op het gebied van Voortijdig School Verlaten, zo wordt gehoopt, zal waarschijnlijk tijdens de volgende Raad worden besproken. Veel sprekers wezen op het belang van mobiliteit. Dit zal centraal staan in het debat van de komende periode. Daarbij is het van grote betekenis dat ook de financiële middelen worden vastgelegd.

Van Nederlandse zijde aangegeven dat de EU 2020-strategie een cruciale factor is bij het streven naar banen en groei. Voor het uitvoeren van de EU 2020-strategie moet het Europese semester helpen de doelen te realiseren. In het licht van krappe budgettaire kaders moet vooral worden ingezet op efficiënte benutting van middelen en structurele hervormingen. Nederland sluit zich aan bij Duitsland bij het onderstrepen van het belang van levenslang leren en de wenselijkheid om onderwijs te benaderen als een noodzakelijk investering in de toekomst.

Het voorzitterschapvat als volgt samen. Naast maatregelen op korte termijn zijn ook maatregelen op lange termijn nodig: blijvend investeren in onderwijs op nationaal en op EU-niveau is van belang. Daarbij moet kostenefficiënt te werk worden gegaan. Verder staat centraal het verwerven van vaardigheden en competenties, het bevorderen van mobiliteit, en het realiseren van een soepele overgang van onderwijs naar werk. Tegengaan van Vroegtijdig School Verlaten heeft hoge prioriteit.

Het voorzitterschap zal de uitkomsten van het debat doorgeleiden naar de Europese Raad.

DE ROL VAN ONDERWIJS EN OPLEIDING IN DE UITVOERING VAN DE EUROPA 2020-STRATEGIE: AANNEMEN RAADSCONCLUSIES

Het voorzitterschap licht de voorliggende conclusies toe en benadrukt dat de EU 2020-strategie vraagt om een gecoördineerde aanpak.

Hierop worden zonder discussie de raadsconclusies aangenomen.

EEN AGENDA VOOR NIEUWE VAARDIGHEDEN EN BANEN: EEN EUROPESE BIJDRAGE AAN VOLLEDIGE WERKGELEGENHEID: PRESENTATIE DOOR DE COMMISSIE

De commissaris geeft aan dat nieuwe vaardigheden de kern vormen van zowel «Youth On the Move» als de «Agenda for new skills and jobs». De commissie wil bekijken hoe de 75% doelstelling voor werkgelegenheid gehaald kan worden. Dat vraagt om de volgende acties. 1) Hervorming van de arbeidsmarkt moet een nieuwe impuls krijgen. 2) Versterkt aanpassingsvermogen aan de behoeften van de arbeidsmarkt. 3) De kwaliteit van de arbeidswetgeving moet verbeterd worden. 4) Nieuwe condities zijn nodig voor de arbeidsmarkt. Opbouw van menselijk kapitaal en de inzetbaarheid ervan moet worden bevorderd. Door de systemen van onderwijs en opleiding moet toegang tot arbeidsmarkt worden verzekerd.

Wat betreft het verbeteren van de vaardigheden stelt zij dat Leven Lang Leren nog niet goed uit de verf is gekomen in Europa. Laaggeschoolden moeten meer de kans krijgen deel te nemen aan Leven Lang Leren; betere aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt is noodzakelijk. Met de inzet van een nieuw EU vaardigheden panaroma, kunnen lidstaten beter inspelen op de behoeften van de arbeidsmarkt. Ook door meer aandacht voor basisvaardigheden op de vlakken van: lezen, wiskunde, taalvaardigheden, digitale geletterdheid, en vaardigheden op het vlak van ondernemerschap.

Het voorzitterschap benadrukt dat de duurzaamheid van het sociaal model moet worden gegarandeerd. Op het vlak van onderwijs betekent dit dat mensen zich beter moeten leren aanpassen aan veranderende omstandigheden, en dus nieuwe vaardigheden moeten aanleren.

Naar boven