21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 658 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 juni 2017

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Telecomraad van 9 juni jl.

De Raad begon met een beleidsdebat over de herziening van het regelgevend kader voor elektronische communicatie (telecomkader) en het voorstel voor een verordening die de positie en taken van de organisatie van Europese nationale toezichthouders (BEREC) vastlegt. De Raad stelde een algemene oriëntatie vast over de verordening voor grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten.

Daarnaast presenteerde het Maltees EU-voorzitterschap een voortgangsrapportage over de herziening van de regels over e-privacy. Ook gaf het voorzitterschap een terugkoppeling van de afgeronde onderhandelingen met het Europees Parlement over de verordening WiFi4EU en de verordening wholesale roaming-markten.

Verder informeerde de Europese Commissie de Raad over de midterm review van de Digitale Interne Markt Strategie en het European Digital Progress Report 2017. Ook informeerde de Commissie de Raad over de voorgenomen activiteiten op gebied van cybersecurity, naar aanleiding van de recente cyberaanvallen met gijzelsoftware. Tot slot lichtte het inkomend Ests voorzitterschap het werkprogramma voor de tweede helft van 2017 toe.

Naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie voor Economische Zaken van 19 april 2017 voeg ik de conceptreactie op de publieke consultatie van de Europese Commissie over de aanmerkelijke marktmacht-richtsnoeren bij deze brief. De publieke consultatie loopt tot 26 juni 2017. Deze richtsnoeren vloeien voort uit het bestaande telecomkader, en beschrijven de principes die toezichthouders moeten gebruiken bij de periodieke analyse van telecommarkten en de beoordeling van aanmerkelijke marktmacht op die markten. De bestaande richtsnoeren uit 2002 zullen worden herzien. De individuele, vaak technische, vragen in de consultatie zullen worden beantwoord door de toezichthouders, die hier het beste voor zijn toegerust. Zo zal de Europese organisatie van toezichthouders (BEREC) een reactie sturen, waar de ACM actief aan meewerkt. Mijn reactie beperkt zich tot hoofdlijnen. Daarin verwelkom ik een verduidelijking van de wijze waarop het principe van aanmerkelijke marktmacht moet worden toegepast in een situatie van twee vaste netwerken, en van de wijze waarop moet worden omgegaan met de markt voor gebundelde diensten. In de reactie onderstreep ik dat de herziening van de richtsnoeren de noodzaak niet wegneemt van een aanpassing van het telecomkader die zorgt voor meer opties om toegang te reguleren in een situatie van twee vaste telecomnetwerken.

De vaste commissie voor Economische Zaken verzocht mij in een brief van 1 juni 2017 ook om een concept te sturen van mijn reactie op de publieke consultatie van de Europese Commissie over de evaluatie en herziening van de eu top-level domeinnaam regulering. Ik heb besloten om niet op deze consultatie te reageren.

Tot slot neem ik de gelegenheid te baat om in te gaan op twee moties van het lid Oosenbrug (PvdA), die werden aangenomen tijdens de behandeling van het wetsvoorstel ter uitvoering van de netneutraliteitsverordening. Deze gaan over toegang tot internet in de universele dienst (Kamerstuk 34 379, nr. 9) en over het gebruik van verschillende definities voor verscheidene soorten diensten (Kamerstuk 34 379, nr. 10). Beide moties verzoeken, waar nodig, tot aanpassingen van wet- en regelgeving.

De eerste motie verzoekt internettoegang duidelijker vast te leggen als universele dienst. In de lopende herziening van het Europees regelgevend kader voor elektronische communicatie (BNC-fiche: Kamerstuk 22 112, nr. 2235) wordt voorgesteld dat functionele internettoegang als universele dienst wordt gedefinieerd aan de hand van een basislijst van diensten die burgers tenminste moeten kunnen gebruiken om te participeren in een digitale samenleving. Minimale verstoring van de markt blijft hierbij het uitgangspunt. De universele dienst houdt hiermee het karakter van een vangnet. Voor het realiseren van de breedbandambitie van de EU (met hoge snelheden) moeten allereerst andere, meer gerichte, beleidsinstrumenten worden ingezet, zoals het bieden van investeringsprikkels via toegangsregulering, Europese financieringsmogelijkheden en de mogelijkheden die het staatssteunkader biedt voor gerichte steun door regionale en lokale overheden. Met de herziening van het regelgevend kader wordt uitvoering gegeven aan de eerste motie. Uw Kamer is en wordt met de geannoteerde agenda en de verslagen van de Telecomraad regelmatig geïnformeerd over de voortgang van de onderhandelingen over de herziening.

In de tweede motie is opgemerkt dat in Kamerstukken over het onderwerp netneutraliteit verschillende definities worden gehanteerd voor verscheidene soorten diensten, zoals elektronische communicatiediensten, internettoegangsdiensten, gespecialiseerde diensten e.d. De motie roept hierom op om zoveel mogelijk aan te sluiten bij betreffende definities in nationaal en EU-verband en bij de richtlijnen van BEREC betreffende netneutraliteit. Ik heb dit bekeken en geconstateerd dat er geen sprake is van verschillende definities voor dergelijke diensten in de regelgeving.

Er wordt reeds aangesloten bij definities uit de Kaderrichtlijn, de netneutraliteitsverordening en de BEREC-richtsnoeren. Nadere definiëring is hierom niet nodig, waardoor uitvoering is gegeven aan deze motie.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

VERSLAG TELECOMRAAD 9 JUNI 2017

Herziening regelgevend kader voor elektronische communicatie

Beleidsdebat

Er vond een beleidsdebat plaats over de richtlijn die het regelgevend kader voor elektronische communicatie herziet (COM/2016/590) en de verordening die de positie en taken van de organisatie van Europese nationale toezichthouders (BEREC) vastlegt (COM/2016/591). De Europese Commissie presenteerde hiervoor op 14 september 2016 voorstellen, waarover uw Kamer in een BNC-fiche is geïnformeerd (Kamerstuk 22 112, nr. 2235). Uitgangspunt voor het debat was een discussiedocument van het voorzitterschap. Daarin werd een belangrijk doel van de voorstellen nog eens herhaald, namelijk het nemen van maatregelen om investeringen in vaste en mobiele netwerken te vergroten. Volgens het voorzitterschap is daarbij het streven om de beste beleidspraktijken voor de uitrol van netwerken breder te verspreiden, slechte beleidspraktijken uit te sluiten, en de voorspelbaarheid van beleid te vergroten met oog op investeringszekerheid. De vraag werd voorgelegd of lidstaten kunnen instemmen met een verdere harmonisatie van beleid door nadere EU-regelgeving en een sterker coördinatiemechanisme op Europees niveau.

Het debat beperkte zich, mede als gevolg van de vraagstelling, tot hoofdlijnen. Alle lidstaten steunden het doel om het klimaat voor investeringen in hoogwaardige netwerken te verbeteren. Veel lidstaten, zoals Frankrijk, Oostenrijk, Cyprus, Letland, Italië en Nederland, toonden zich positiever dan de Europese Commissie over het huidig telecomkader en huiverig voor meer gedetailleerde regels op het gebied van verdeling van spectrumvergunningen; lidstaten willen flexibiliteit behouden om rekening te kunnen houden met nationale en lokale omstandigheden. Nederland steunde met enkele andere lidstaten zoals Zweden en Bulgarije wel het idee van een onderlinge beoordeling van voorgenomen spectrumverdeling, zodat lidstaten van elkaar kunnen leren. Veel lidstaten waren ook voor het versterken van het samenwerkingsverband van nationale spectrumautoriteiten, de Radio Spectrum Policy Group (RSPG).

Op het gebied van toegangsregulering pleitte Nederland voor afgebakende maar voldoende reguleringsopties waaruit toezichthouders kunnen kiezen. In dat kader wezen Nederland en België op hun nationale situatie en pleitten ze voor aanvullende opties om toegang tot netwerken te kunnen reguleren, ook in het geval van twee netwerken (duopolie). De Commissie daarentegen herhaalde haar weerstand tegen regulering van netwerkspelers die niet evident dominant zijn in de markt. Het pleidooi van de Commissie om de toegangsregulering van netwerken soms te verlichten, bijvoorbeeld bij een investering door meerdere partijen gezamenlijk in ruraal gebied, vond slechts beperkte weerklank, van onder andere Duitsland en Polen.

Wat betreft de versterking van de coördinatie in de EU waren veel lidstaten (o.a. Duitsland, Portugal, Letland, België, Tsjechië, Hongarije en Nederland) kritisch over het voornemen van de Commissie om van BEREC een formeel agentschap te maken met extra bevoegdheden en middelen. Lidstaten geven voorkeur aan het verbeteren van de huidige BEREC-structuur, waarbij BEREC wel aanvullende taken op zich kan nemen om meer richting te geven aan een consequente implementatie van beleid. Deze trend is in de voorbije jaren al ingezet. Enkele lidstaten, waaronder Nederland, Hongarije en Spanje, waren ook kritisch over de verplichte overdracht van taken, waaronder spectrumbeheer, naar de onafhankelijke toezichthouder.

De discussie in Raadsverband zal de komende maanden worden voortgezet. Het inkomend Ests voorzitterschap streeft ernaar een Raadspositie te bereiken, waarna de onderhandelingen met het Europees Parlement van start kunnen gaan.

Verordening voor regulering van grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten

Algemene oriëntatie

De Raad stelde een algemene oriëntatie vast over de verordening voor grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten. Doel van de verordening is grensoverschrijdende pakketbezorging betaalbaarder en efficiënter te maken. Het voorstel legt aan aanbieders van pakketbezorgdiensten met meer dan vijftig werknemers en aanbieders die in meer dan één lidstaat zijn gevestigd een informatieverstrekkingsverplichting op. Daarnaast verplicht de verordening aanbieders van pakketbezorgdiensten jaarlijks hun openbare tarieven voor een specifieke reeks diensten bij de nationale toezichthouder in te dienen. Het voorstel bevat ook een maatregel ten aanzien van de beoordeling van de betaalbaarheid van deze tarieven. Nederland stemde in met de algemene oriëntatie, aangezien het voorstel op veel punten in de door Nederland gewenste richting is aangepast. Daarbij gaf Nederland aan wel kritisch te blijven over de maatregel die ziet op de betaalbaarheid van de tarieven. De onderhandelingen met het Europees Parlement zullen mogelijk in de zomer van start gaan. Het inkomend voorzitterschap streeft ernaar om ze nog dit jaar af te ronden.

Herziening regels met betrekking tot e-privacy

Voortgangsrapportage

Het Maltese voorzitterschap informeerde de Raad over de voortgang van de onderhandelingen over het voorstel voor een e-privacy verordening, die de bestaande richtlijn vervangt. Hoewel er geen beleidsdebat was voorzien, wezen enkele lidstaten wel op de noodzaak van een goede aansluiting bij de algemene verordening gegevensbescherming, die vanaf 25 mei 2018 van kracht wordt. Hoewel de Commissie pleitte voor spoedige afronding van de onderhandelingen, gaven lidstaten aan dat een realistisch tijdpad voor de onderhandelingen moet worden gevolgd.

Diversen

Verordening wholesale roaming-markten

Informatie van het voorzitterschap

Het voorzitterschap blikte terug op de onderhandelingen over de verordening wholesale roaming-markten. Die onderhandelingen werden op 21 januari jl. afgerond met een akkoord tussen de Raad en het Europees Parlement. De verordening verlaagt de maximale tarieven die telecombedrijven elkaar mogen rekenen wanneer hun klanten roamen, de zogenaamde wholesale roaming-tarieven. Dit moet telecombedrijven in staat stellen om hun klanten vanaf 15 juni 2017 roaming aan te bieden tegen hun binnenlands tarief (Roam Like At Home). De Commissie en lidstaten hebben bij dit heuglijk feit stilgestaan.

Verordening WiFi4EU

Informatie van het voorzitterschap

Het voorzitterschap gaf een terugkoppeling van de afronding van de onderhandelingen met het Europees Parlement over de verordening WiFi4EU, op 29 mei jl. De verordening beoogt het ondersteunen van gratis WiFi in de openbare ruimte door het opzetten van een systeem van vouchers voor overheidsinstanties.

Overige onderwerpen

De Commissie informeerde de Raad over de mid-term review van de Digitale Interne Markt Strategie. De discussie richtte zich op het belang van Cybersecurity, harmonisatie van regels op gebied van vrij dataverkeer, datamining, aandacht voor digitale start ups en een realistisch tijdpad voor wetgevende voorstellen op het terrein van copyright en platforms.

De Raad nam kennis van een presentatie van de Commissie over het European Digital Progress Report2017. Nederland heeft hierin een vierde plaats, met een toppositie als het gaat om connectiviteit. De discussie richtte zich onder andere op het belang van de digitalisering van de (Europese) industrie en de uitrol van breedband in de rurale gebieden.

Naar aanleiding van de recente cyberaanvallen met gijzelsoftware gaf de Commissie een presentatie over de herziening van de Cyber Security strategie uit 2013 – zoals aangekondigd in de DSM mid-term review. De discussie richtte zich op de gevaren van cyberaanvallen, het ontbreken van een cultuur bij burgers en bedrijven om dit tegen te gaan, het benoemen van cyberonderwerpen op EU niveau – met inachtneming van de verantwoordelijkheid van de lidstaten ten aanzien van nationale veiligheid – en een leidende rol van de Europese ICT-industrie.

Tenslotte presenteerde het inkomend Ests voorzitterschap zijn werkprogramma voor de tweede helft van 2017. Het Ests voorzitterschap zal digitalisering als een van de hoofdthema's hebben. Er zal een gecombineerde informele Raad voor Concurrentievermogen en informele Telecomraad plaatsvinden op 18 juli 2017 in Tallinn, Estland. Het hoofdonderwerp is vrij dataverkeer in de interne markt en – mede in verband hiermee – het belang van connectiviteit. Het inkomend voorzitterschap wil – naast het afronden van de onderhandelingen over het wetsvoorstel grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten – komen tot een algemene oriëntatie over de herziening van het telecomkader en een voortgangsrapportage over de verordening E-privacy.

Naar boven