21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 553 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 september 2015

Bijgaand stuur ik uw Kamer de Geannoteerde Agenda van de informele Energieraad. Deze vindt op 22-23 september plaats in Luxemburg. Het informele karakter van deze Raad impliceert een vrije gedachtewisseling zonder besluitvorming. De verschillende onderwerpen worden middels presentaties van vooraanstaande namen uit het bedrijfsleven, wetenschappers, (oud-)politici en hooggeplaatste ambtenaren bij Europese en internationale instellingen geïntroduceerd. Er zal geen discussiedocument worden verspreid ter sturing van de discussie.

De ochtendsessie van 23 september staat in het teken van nieuwe energietechnologieën als kans voor groei en banen. In haar kaderstrategie voor de Energie Unie van februari dit jaar zet de Commissie hier verstevigd op in. De Commissie en lidstaten werken momenteel gezamenlijk aan een vooruitstrevende onderzoeks- en innovatiestrategie op het gebied van energie en klimaat. Met het identificeren van uitdagingen op het gebied van onderzoek en innovatie voor het energiesysteem is eind 2014 een belangrijke eerste stap genomen. Volgende stap is om nu middels een actieplan te komen tot prioritering van op te pakken onderwerpen. De informele Energieraad zal waarschijnlijk van gedachten wisselen over de ondersteuning van technologische ontwikkeling en de kansen die te ontwikkelen technologieën bieden voor groene groei.

Tijdens de werklunch zal de synergie tussen energie en ontwikkelingssamenwerking middels een tweetal presentaties worden toegelicht. De eerste presentatie is van de voormalige Franse Minister Jean-Louis Borloo. De heer Borloo leidt Energies pour l’Afrique. Doel van dit initiatief is om in Afrika, waar 2/3 van de bevolking geen toegang heeft tot elektriciteit, in 10 jaar tijd het elektriciteitsnet zodanig te verbeteren dat alle inwoners van het continent toegang kunnen krijgen tot het elektriciteitsnet. In de presentatie zal hij zijn plannen toelichten. De tweede presentatie is van Adnan Amin, Directeur-Generaal van het International Renewable Energy Agency (IRENA) te Abu-Dhabi. IRENA is een intergouvernementele organisatie, waarvan Nederland ook lid is en die ontwikkelingslanden met kennis, advies en financiële steun bijstaat bij de verduurzaming van hun energievoorziening. Er is geen tijd voor interventies door de lidstaten voorzien.

Tijdens de middagsessie staat het financieringslandschap voor de energiesector binnen de EU centraal. Het bevorderen van investeringen in de Europese economie, waaronder in de energiesector, is één van de prioriteiten van de huidige Commissie. Met dit oogmerk lanceerde de Commissie in november 2014 het Juncker-plan, wat in juni van dit jaar heeft geleid tot oprichting van het Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI). De informele Energieraad zal naar verwachting van gedachten wisselen over het investeringsklimaat voor de energiesector en de mogelijkheden die het recentelijk opgerichte EFSI zou kunnen bieden om de energietransitie financieel te faciliteren.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

BIJLAGE: GEANNOTEERDE AGENDA INFORMELE ENERGIERAAD 22–23 SEPTEMBER 2015

Nieuwe energietechnologieën als kans voor groei en banen

De informele Energieraad zal spreken over het potentieel van nieuwe energietechnologieën voor groene groei en werkgelegenheid. In haar kaderstrategie voor de Energie Unie zet de Commissie hier verstevigd op in, getuige de uitgesproken ambitie om wereldleider op het gebied van hernieuwbare energie te worden. Door een vooruitstrevende onderzoeks- en innovatiestrategie te ontwikkelen op het gebied van energie en klimaat moet genoemde ambitie realiteit worden. Een dergelijke strategie zorgt ervoor dat de EU haar technologisch leiderschap kan behouden en exportmogelijkheden kan vergroten. Ter uitwerking stelt de Commissie voor in 2015–2016 een Europese aanpak te ontwikkelen op het gebied van energieonderzoek en -innovatie, waarin duidelijke doelstellingen en prioriteiten worden opgenomen. Met dit oogmerk wordt het Strategic Energy and Technology Plan (SET-Plan) herzien en versterkt en wordt een strategische onderzoeks- en innovatieagenda voor transport opgesteld. Uw Kamer is bij brief van 8 april 2015 geïnformeerd over het Nederlands standpunt aangaande de kaderstrategie Energie Unie.1

Eind 2014 zijn de uitdagingen op het gebied van onderzoek en innovatie voor het gehele energiesysteem geïnventariseerd. Daarmee is een belangrijke eerste stap gezet ter versterking van het SET-plan. De Commissie en de lidstaten werken nu gezamenlijk aan de volgende stap, namelijk het opstellen van een actieplan. Streven is om in dit actieplan te komen tot een duidelijke (in de tijd gefaseerde) prioriteitstelling van op te pakken onderwerpen, gekoppeld aan de andere ambities van de Energie Unie, en daarvoor in gezamenlijkheid heldere doelstellingen en te behalen resultaten te formuleren.

Nederland ondersteunt de plannen van de Commissie om te komen tot een vooruitstrevende energie onderzoeks- en innovatiestrategie die gericht is op Europees technologisch leiderschap. Voorgestelde acties sluiten aan bij de Nederlandse wens om vanuit een gedeelde Europese visie gecoördineerd en in onderlinge afstemming op Europese schaal in het energiedomein op onderzoek en ontwikkeling in te zetten. Door middel van het actieplan kunnen de kansen en behoeftes op Europees niveau beter op elkaar aansluiten en bundelen we de krachten. Dit draagt eraan bij dat we onze ambities op energiegebied op een kosteneffectieve manier kunnen realiseren. Bovendien leidt onderzoek en innovatie tot goede kansen voor groene groei. Nederland blijft wel beducht voor een toename in monitoring en rapportageverplichtingen en zal dit punt blijvend onder de aandacht brengen.

Voor de uitvoering van het actieplan wil de Commissie de overheid, industrie en onderzoek- en kennisinstellingen effectief aan elkaar koppelen. Nederland is voorstander van deze versterkte inzet op het samenwerken in de gouden driehoek, een model dat wij al succesvol toepassen in het topsectorenbeleid. Daarnaast is het Topsector Energiebeleid tevens gericht op het vergroten van het verdienpotentieel door juist die duurzame energie-innovaties te stimuleren die zorgen voor een verstevigde positie van de Nederlandse sector en die een goede bijdrage kunnen leveren aan de te realiseren energiedoelstellingen. Ter illustratie noem ik voor Nederland wind op zee, biomassa, (groen) gas, energiebesparing in de industrie en gebouwde omgeving, maar ook elektrisch vervoer. Inhoudelijk zet Nederland in op versterkte samenwerking rond de onderwerpen voortkomend uit de kennis- & innovatieagenda’s van de Topsector Energie en het Energieakkoord. Daar liggen de grootste kansen voor het realiseren van groene groei.

Financieringslandschap en het Europees Fonds voor Strategische Investeringen

Op 26 november 2014 heeft de Europese Commissie een mededeling gepubliceerd onder de titel «een investeringsplan voor Europa». Dit zogenoemde Juncker plan geeft invulling aan één van de prioriteiten van deze Commissie, namelijk het bevorderen van investeringen in de Europese economie.

Het investeringsplan kent drie pijlers. Ten eerste wordt er ingezet op het mobiliseren van ten minste 315 miljard euro aan investeringen. Ten tweede, samenhangend met het eerste spoor, kondigde de Commissie aan initiatieven te willen nemen om ervoor te zorgen dat de financiële middelen hun weg vinden naar de reële economie. Tot slot streeft de Commissie naar het verbeteren van het investeringsklimaat in de EU. Over het Nederlands standpunt met betrekking tot het Juncker plan is uw Kamer bij brief van 26 november 2014 geïnformeerd.2

Wat betreft de eerste twee sporen van het Juncker plan is onlangs overeenstemming bereikt over een verordening ter oprichting van het Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI). Dit EFSI is per 1 september 2015 operationeel als financieringsinstrument van de EIB Groep, en heeft als een van de speerpunten investeringen in hernieuwbare energie, energiebesparing en energie-infrastructuur. Voorts operationaliseert de Europese Commissie, in het kader van de tweede pijler, voor het einde van dit jaar een Europese investeringsadvieshub voor advies en ondersteuning en een Europees projectenportaal. Uw Kamer is bij brief van 9 juni 2015 geïnformeerd over het bereikte akkoord.3

Het EFSI biedt kansen om zowel op het terrein van energie-infrastructuur als op het terrein van energie-innovatie een bijdrage te leveren aan de nationale en Europese doelen. Ik denk daarbij aan projecten op het gebied van hernieuwbare energie, warmtebenutting en energiebesparing. Het Netherlands Investment Agency for EFSI dat ik met de Minister van Financiën heb opgericht biedt Nederlandse partijen die een project willen indienen ondersteuning bij het uitwerken van hun voorstel.

Nederland vindt het belangrijk dat nu ook ten aanzien van het derde spoor betekenisvolle stappen worden gezet. Een verbeterd investeringsklimaat zal ervoor zorgen dat private investeringen aantrekken en er dus minder publieke middelen hoeven worden ingezet om de energietransitie te financieren. In dit kader zal Nederland het belang van de voltooiing van de Europese interne energiemarkt blijven benadrukken. Een goed functionerende geïntegreerde energiemarkt met voldoende ruimte voor grensoverschrijdende concurrentie, met een adequate infrastructuur en voldoende interconnecties en zonder marktverstorend overheidsingrijpen zal zorgen voor voldoende prijssignalen voor het aantrekken van private investeringen.

Tevens vindt Nederland het belangrijk dat investeerders de nodige juridische zekerheid wordt verschaft. Hiertoe dient onder andere het Energy Charter Treaty, waar Nederland lid van is. Hierin wordt onder andere voorzien in investeringsbescherming in de energiesector en een arbitrageregeling. Vertrouwen scheppen door als EU-lidstaten gezamenlijk blijvend te investeren in dit verdrag ziet Nederland dan ook als faciliterend voor het aantrekken van private middelen ter financiering van de energietransitie.


X Noot
1

Kamerstuk 22 112, nr. 1952 (8 april 2015)

X Noot
2

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1202 (26 november 2014)

X Noot
3

Kamerstuk 22 112, nr. 1977 (9 juni 2015)

Naar boven