22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1977 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN FINANCIËN EN VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 juni 2015

Op 28 mei jl. heeft het Letse voorzitterschap van de Raad van Ministers van de Europese Unie een voorlopig akkoord bereikt met vertegenwoordigers van het Europees parlement over de verordening voor het Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI), ook wel bekend als het «Juncker-fonds». Met deze brief willen wij u informeren over dit akkoord. Daarbij willen wij tevens een toezegging gestand doen uit het AO Ecofin van 5 maart jl. om, zodra de besluitvorming lijkt te zijn afgerond, toelichting te geven op de werking van het EFSI Kamerstuk 21 501-07, nr. 1247). Tot slot informeren wij u met deze brief over de oprichting van het Netherlands EFSI Investment Agency (NEIA). Met de oprichting van het NEIA speelt Nederland tijdig in op de openstelling van het EFSI, door het aanbieden van een centraal loket en ondersteunend bureau dat moet garanderen dat het EFSI optimaal kan worden benut voor de financiering van Nederlandse projecten. Het kabinet voorziet daarmee in een behoefte bij stakeholders, te weten medeoverheden, bedrijfsleven en financiële instellingen.

Opzet EFSI en de belangrijkste elementen van het akkoord

Financiering

Het voorlopig akkoord dat vertegenwoordigers van Raad en Europees parlement op 28 mei jl. sloten, laat in grote lijnen het oorspronkelijke Commissievoorstel en de wijzigingen die de Raad daarop had aangebracht overeind. Het belangrijkste discussiepunt was uiteindelijk de financiering van het deel van het EU-garantiefonds voor het EFSI uit de EU-begroting. In het, door de Raad gesteunde, oorspronkelijke Commissievoorstel werd van de 8 miljard euro ter dekking van de Commissiegarantie, in totaal 6 miljard euro gefinancierd door de zevenjaarsprogramma’s Horizon2020 (onderzoek en innovatie) en Connecting Europe Facility (CEF, infrastructuur) met respectievelijk 2,7 miljard euro en 3,3 miljard euro te korten. Het Europees parlement heeft zich verzet tegen die kortingen en wil van jaar op jaar bezien in hoeverre er binnen de begroting ruimte is om de garantie te kunnen vullen. In het voorlopige akkoord worden de kortingen op beide programma’s in totaal 1 miljard euro lager. Daarmee kunnen in ieder geval de uitgaven voor fundamenteel onderzoek volledig worden ontzien. De dekking hiervoor wordt gevonden binnen de nog niet ingevulde ruimte onder het vastleggingenplafond van het Meerjarig Financieel Kader 2014–2020 van de EU-begroting. Ook wordt 500 miljoen euro ten behoeve van het deel dat bestemd was voor innovatieve financiering uit de CEF verschoven naar de ruimte voor transportsubsidies binnen de CEF.

Het kabinet kan zich vinden in dit akkoord en is verheugd dat nu het EFSI tijdig van start kan gaan. Het kabinet heeft bij de onderhandelingen steeds voorop gesteld dat de financiering van de garantie voorafgaand aan de start van het EFSI moest zijn vastgelegd en dat de middelen daarvoor binnen het MFK moesten zijn gevonden. Nederland stond daarbij open voor een alternatief voor de kortingen op Horizon2020 en CEF. Het gebruik van de nog niet ingevulde ruimte onder het vastleggingenplafond zal de komende jaren niet hoeven leiden tot extra afdrachten. Dit kan door een deel van de toevoegingen aan het EU-garantiefonds voor het EFSI na 2020 te laten plaatsvinden.

Met het voorlopige akkoord kan nog altijd de planning worden gevolgd om halverwege de zomer formeel de eerste EFSI-garanties op EIB-investeringen af te kunnen geven. Het EFSI is feitelijk geen fonds. Het is een garantie op investeringen door de EIB. Met een garantie van 16 miljard euro uit de EU-begroting en 5 miljard euro eigen kapitaal is de EIB in staat om voor ca. 60 miljard euro investeringen aan te gaan. Die investeringen kunnen door de garantie een hoger risicoprofiel kennen dan reguliere EIB-investeringen. Door het strategische risico dat de EIB hiermee neemt, is het mogelijk bij iedere investering een groter deel cofinanciering van andere (veelal private) partijen aan te trekken, om uiteindelijk in Europa te komen tot ca. 315 miljard euro extra investeringen.

Governance

Het EFSI wordt uitgevoerd door de EIB. Voorstellen voor financiering volgen ook de reguliere EIB-procedures. Daarbinnen zit naast de gebruikelijke besluitvormingsstructuur één extra toets door het EFSI-investeringscomité, die checkt of de investering in lijn is met de voorwaarden die zijn verbonden aan het verstrekken van de garantie afkomstig uit de EU-begroting. De voorwaarden zijn opgenomen in de verordening. Hierover is ook veel gesproken tijdens de onderhandelingen. Zowel Raad als Europees parlement hebben suggesties gedaan voor het meer specificeren van deze voorwaarden in de verordening. Het gaat er dan onder meer om dat het project economisch van toegevoegde waarde moet zijn, moet passen binnen de, nader in de verordening gedefinieerde, Europese beleidsdoelstellingen en technisch kwalitatief goed moet zijn. Projecten die door EFSI worden gefinancierd moeten additioneel zijn aan projecten die al door de EIB of private financiers worden gefinancierd. Ook zal een project getoetst worden op zijn toegevoegde waarde op basis van een nog te ontwikkelen scorebord. Voor Nederland is het met name van belang dat uiteindelijk geregeld is dat er geen geografische of sectorale verdeling van de middelen is afgesproken. In lijn met de kabinetsinzet zijn in de verordening ook onderzoek en innovatie opgenomen als belangrijke investeringsgebieden voor het EFSI. Daarnaast was het voor Nederland ook van belang dat er geen invloed gekocht kon worden door derde partijen binnen de governance van het EFSI. Ook dat is voorkomen. Het dagelijks bestuur van het EFSI zal louter bestaan uit de EIB en de Commissie. De investeringscommissie zal door het bestuur worden benoemd en dient onafhankelijk te zijn. De investeringscommissie wordt voorgezeten door een directeur. In de onderhandelingen is afgesproken dat het Europees parlement goedkeuringsbevoegdheid krijgt voor deze functie.

Aanvraagproces

Aanvragen voor het EFSI kunnen vier jaar lang worden ingediend. Aan het eind van die periode zal de werking van het EFSI worden geëvalueerd. Afhankelijk van de uitkomsten van die evaluatie wordt de duur verlengd.

In de verordening is ook geregeld dat er een investeringsadvieshub komt waarmee, via de EIB, extra ondersteuning kan worden gegeven aan projecten om te komen tot een adequaat financieringsvoorstel ten behoeve van EFSI. Ook komt er een projectenportaal (in het oorspronkelijke Commissievoorstel nog een projectenpijplijn genoemd) waarin informatie zal worden opgenomen over mogelijk interessante Europese investeringsprojecten. Opname in het projectenportaal is geen garantie op, noch een voorwaarde voor EFSI-financiering. Het projectenportaal dient ter illustratie van de mogelijkheden en kan ook andere investeerders interesseren voor deze projecten.

Oprichting Netherlands EFSI Investment Agency

Het EFSI voorziet de EIB van een mogelijkheid om samen met co-financiers meer en ook meer risicovolle investeringen te doen. De komst van het EFSI betekent daarmee ook voor Nederlandse projecten een interessante financieringsoptie. Het kan zo een nuttige toevoeging zijn aan het Nederlands investeringslandschap en bijdragen aan de kracht van de Nederlandse economie.

Het kabinet heeft, mede op verzoek van de provincies en VNO/NCW en MKB-Nederland, geïnventariseerd of Nederland voldoende in staat is om van de kansen die het EFSI biedt te profiteren. Daartoe is met verschillende stakeholders gesproken die betrokken zijn bij het type projecten waar ook het EFSI zich op gaat richten. Het gaat dan enerzijds om vertegenwoordigers van de zijde van projecteigenaren, zoals medeoverheden en bedrijfsleven, en anderzijds vertegenwoordigers van financiers, zoals de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG), de Nederlandse Waterschapsbank (NWB), de Nederlandse Investeringsinstelling (NLII; opgericht door institutionele beleggers), de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) en de EIB zelf. Uit deze gesprekken kwam naar voren dat zowel kennis als mogelijkheden tot (co-) financiering voorhanden zijn bij diverse partijen, maar dat voor het ontwikkelen van potentieel interessante projecten tot concrete financieringsvoorstellen die zich lenen voor EFSI-financiering er wel behoefte is aan aanvullende ondersteuning. Het kabinet neemt daarom het initiatief voor het oprichten van het Netherlands EFSI Investment Agency (NEIA). Het NEIA zal bestaan uit een open en transparante partnerraad van alle stakeholders en een ondersteunend bureau vanuit de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Beide komen onder voorzitterschap van dezelfde onafhankelijke voorzitter. De taak van het NEIA wordt om een centraal loket te bieden voor potentieel interessante projecten en om als intermediair te fungeren richting de verschillende stakeholders. Dit om kansrijke projecten te kunnen voorzien van ondersteuning om zo te komen tot een volwaardig financieringsvoorstel voor het EFSI. Het NEIA zal daarbij open en transparant opereren. Daarnaast zal het NEIA een aantal casussen oppakken, waarbij bijvoorbeeld institutionele belemmeringen of onvoldoende schaalgrootte een barrière vormen om te komen tot financiering. Het eerste voorzitterschap van het NEIA zal tot medio september bekleed worden door Jeroen Kremers. De heer Kremers beschikt over ervaring, expertise en gezag in de financiële wereld (ABN AMRO, RBS) en heeft tevens een achtergrond bij de (rijks)overheid. Het kabinet heeft de heer Kremers daarbij gevraagd om in september met een uitgewerkt advies te komen voor de agenda en verdere aanpak. Het NEIA zal in beginsel voor de eerste twee jaar van het EFSI operationeel zijn, waarbij op basis van evaluatie zal worden bezien of verlenging zinvol is.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven