21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 448 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 november 2013

Bijgaand doe ik u de geannoteerde agenda toekomen voor de Telecomraad die in Brussel op 5 december a.s. zal plaatsvinden. Daarbij informeer ik u over de Nederlandse inzet op de onderwerpen die op de agenda zijn voorzien.

In de Raad is een eerste gedachtewisseling voorzien over de ontwerpverordening over de Europese interne markt voor elektronische communicatie.

Tevens zal het voorzitterschap verslag doen van de gemaakte voortgang inzake de ontwerprichtlijn netwerk- en informatiebeveiliging en de ontwerpverordening kostenreductie aanleg breedband.

Als diversenpunten zal het Litouwse voorzitterschap het akkoord met het Europees Parlement presenteren over de ontwerprichtsnoeren voor trans-Europese telecommunicatienetwerken, die gefinancierd zullen worden uit de Connecting Europe Facility.

Ook zal het voorzitterschap rapporteren over de voortgang van de onderhandelingen over de ontwerpverordening elektronische identificatie en vertrouwensdiensten, waaronder een terugkoppeling van de eerste triloog met het Europees Parlement die op 26 november a.s. zal plaatsvinden.

Tot slot zal tijdens de Raad het inkomend Griekse voorzitterschap (januari–juni 2014) zijn werkprogramma presenteren.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

GEANNOTEERDE AGENDA TELECOMRAAD 5 DECEMBER 2013

Verordening Europese interne markt voor elektronische communicatie

Gedachtewisseling

In de Telecomraad zal een eerste gedachtewisseling plaatsvinden over de ontwerpverordening Europese interne markt voor elektronische communicatie.

Op 11 september jl. heeft de Europese Commissie, op voorstel van Eurocommissaris Kroes, de ontwerpverordening gepresenteerd. Het voorstel bevat een aantal maatregelen om de totstandkoming van een Europese interne markt voor telecommunicatie te bevorderen. Het gaat daarbij met name om een EU-machtiging voor Europese elektronische aanbieders, meer harmonisatie van het spectrumbeleid en marktregulering, verdere verlaging en uiteindelijk afschaffing van de roamingkosten, versterking van de rechten van de eindgebruikers en het realiseren van netneutraliteit in Europa.

Het kabinet heeft uw Kamer aan de hand van het BNC-fiche geïnformeerd over de Nederlandse inzet (Kamerstuk 22 112, nr. 1720).

Het kabinet is van mening dat de ontwerpverordening een belangrijke bijdrage kan leveren aan de versterking van de interne markt voor elektronische communicatie en is daarom voorzichtig positief over het gehele pakket. De voorstellen op het gebied van de bescherming van de eindgebruikers en netneutraliteit beoordeelt het kabinet als positief. De voorstellen komen vrijwel overeen met de Nederlandse regelgeving voor netneutraliteit en het hoge niveau van Nederlandse consumentenbescherming. Het kabinet hecht zeer aan het principe van netneutraliteit zoals dat is vastgelegd in de Nederlandse wet en zal er alles aan doen om de Nederlandse netneutraliteit, conform de motie van het lid Verhoeven (Kamerstuk 33 750 XIII, nr. 30), in Europese regelgeving vast te leggen.

Ook het streven naar meer harmonisatie van het spectrumbeleid en marktregulering wordt door het kabinet gesteund, maar het uitbreiden van de vetobevoegdheden van de Europese Commissie is volgens het kabinet een te vergaand middel om dit doel te bereiken.

Het kabinet is geen voorstander van het voorstel van de Europese Commissie om terughoudender te zijn met de regulering van de toegang tot netwerken («two is enough»). Toegangsregulering is naar het oordeel van het kabinet juist noodzakelijk om alternatieve aanbieders in staat te stellen de concurrentie aan te gaan en daarmee innovatie en groei mogelijk te maken.

Het kabinet steunt het doel om de roamingtarieven verder te verlagen en uiteindelijk af te schaffen, maar heeft moeite met de maatregelen die de Europese Commissie voorstelt om dat doel te bereiken.

De Europese Raad van 24/25 oktober jl. verwelkomde de ontwerpverordening en riep op voortvarend te werken aan een spoedige aanneming daarvan. Verder onderstreepte de Europese Raad het belang van betere coördinatie bij de timing van en de voorwaarden inzake de spectrumtoewijzing, waarbij de nationale bevoegdheden op dit gebied dienen te worden gerespecteerd.

De Europese Commissie streeft naar een akkoord in eerste lezing over deze ontwerpverordening vóór de verkiezingen van het Europees Parlement in mei 2014. Gezien de complexiteit van de voorstellen en de bezwaren die veel lidstaten hebben op onder meer het gebied van roaming en de uitbreiding van de vetobevoegdheden van de Europese Commissie op het terrein van het spectrumbeleid en marktregulering, is dat een ambitieus streven.

Het Europees Parlement streeft ernaar om voor de Europese verkiezingen in mei 2014 tot een standpunt van het Europees Parlement te komen.

Richtlijn netwerk- en informatiebeveiliging

Voortgangsrapport van het voorzitterschap

Het voorzitterschap zal een voortgangsrapport presenteren over de ontwerprichtlijn inzake netwerk- en informatiebeveiliging (NIB-richtlijn).

In raadsverband is meerdere malen over het voorstel gesproken en het voorzitterschap zal over de voortgang rapporteren.

Deze ontwerprichtlijn is op 7 februari jl. gepresenteerd door de Europese Commissie. De Minister van V&J is als eerste voor deze ontwerprichtlijn verantwoordelijk. Doel van de voorgestelde richtlijn is het waarborgen van een hoog gemeenschappelijk niveau van netwerk- en informatiebeveiliging (NIB). Dit niveau verschilt momenteel per lidstaat. Dit leidt tot een sterk wisselend niveau van paraatheid bij incidenten en een ongelijk niveau van bescherming van consumenten en bedrijven. De Europese Commissie wil de beveiliging van het internet en de particuliere netwerken en informatiesystemen verbeteren door de lidstaten ertoe te verplichten hun paraatheid te verbeteren, beter met elkaar samen te werken en door vitale partijen (banken, energiebedrijven, vervoersbedrijven, gezondheidszorg, internetdiensten en overheden) te verplichten adequate maatregelen te nemen om beveiligingsrisico's te beheren en ernstige incidenten aan de nationale bevoegde autoriteiten te rapporteren. Het voorstel verplicht lidstaten te beschikken over een nationale NIB-strategie, een NIB-samenwerkingsplan, een instantie belast met de coördinatie van NIB-zaken en een goed functionerend Computer Emergency Response Team (CERT).

Uw Kamer is over de Nederlandse inzet geïnformeerd middels een BNC fiche (Kamerstuk 22 112, nr. 1587).

Het kabinet onderschrijft de noodzaak dat er stappen gezet moeten worden op het terrein van cybersecurity en verwelkomt daarom ook het voorstel voor een richtlijn die constructieve stappen zet naar een hoger niveau van netwerk en informatiebeveiliging. Nederland is het eens met de Commissie dat veel bereikt is op basis van vrijwillige regulering, maar dat er in de EU nog steeds lacunes zijn in nationale capaciteiten, bij de coördinatie in geval van grensoverschrijdende incidenten en met betrekking tot de betrokkenheid en paraatheid van de private sector.

Het Europees Parlement zal naar verwachting zijn positie eind januari 2014 bepalen.

Verordening Kostenreductie aanleg breedband

Voortgangsrapport van het voorzitterschap

Tijdens de Raad zal het voorzitterschap een voortgangsrapportage van de behandeling van de ontwerpverordening kostenreductie aanleg breedband presenteren. In deze conceptverordening regelt de Commissie een aantal zaken die de aanlegkosten van super snelle breedbandnetwerken binnen Europa moeten verminderen. Doel hiervan is het bespoedigen van de uitrol van breedbandnetwerken, om zo de breedbanddoelstelling voor 2020 te behalen. Het kabinetsstandpunt is in het BNC fiche (Kamerstuk 33 613, nr. 3) uiteengezet.

Uw Kamer heeft op 28 mei jl. een negatief subsidiariteitsoordeel gegeven op dit voorstel richting de Europese Commissie. De Europese Commissie heeft daarop op 22 augustus jl. een reactie naar uw Kamer gestuurd (Kamerstuk 33 613, nr. 5). De Commissie Economische Zaken van uw Kamer heeft mij in de procedurevergadering op 15 oktober jl. verzocht om hierop te reageren. Hierbij vindt u mijn reactie.

De Europese Commissie wijst in haar reactie van 22 augustus op de noodzaak van Europees ingrijpen, vanwege het uitblijven van grote (Europese) investeringen in de breedbandmarkt. Het kabinet onderschrijft dit. Nederland kan ook profiteren van de verdere uitrol van breedbandnetwerken in Europa. De uitrol van breedband leidt tot economische groei en een betere concurrentiepositie van Europa. Binnen de Europese Unie zijn grote verschillen tussen de manieren waarop en mate waarin lidstaten proberen de kosten van de aanleg van breedbandinfrastructuur te reduceren. Deze verschillen veroorzaken een ongelijk investeringsklimaat op de Europese breedbandmarkt. Een integrale Europese aanpak is daarom nodig om de breedbanddoelstellingen uit de Digitale Agenda voor Europa op tijd te realiseren. Dit maakt dat het kabinet de subsidiariteit van het voorstel onderbouwd acht.

De Europese Commissie argumenteert in haar reactie verder, dat middels deze verordening ruimte wordt gelaten aan de lidstaten om zelf (organisatorisch) invulling te geven aan de verplichtingen.

Echter, het kabinet vindt de voorgestelde maatregelen niet in verhouding staan tot de te bereiken doelen en beoordeelt de proportionaliteit van dit voorstel daarom negatief. Het kabinet is van mening dat de belemmeringen die deze ontwerpverordening beoogt weg te nemen, voor Nederland minder relevant zijn dan voor andere lidstaten. In Nederland is namelijk al veel geregeld op dit terrein. Daarbij laat de markt zien ook zonder regelgeving te werken aan kostenreductie, zoals bijvoorbeeld bij medegebruik van leidingen. Daardoor wordt verwacht dat de verordening voor Nederland weinig extra kostenbesparingen teweeg brengt. Daarom zet Nederland in de Raad in op vermindering van de details in deze ontwerpverordening en aansluiting bij de bestaande praktijk die er in Nederland reeds bestaat. Om die reden is het kabinet, net als u, voorstander van de omzetting van de verordening in een richtlijn. Hiervoor wordt dan ook in raadsverband gepleit.

Een aantal lidstaten is, net als Nederland, kritisch over het voorstel: zij geven de voorkeur aan een richtlijn en zij betwijfelen de noodzaak van het voorstel of vrezen een inbreuk in de nationale werkwijze. Het Europees Parlement zal zijn positie op 27 november bepalen.

Diverse punten

Verordening elektronische identificatie en vertrouwensdiensten

Informatie van het voorzitterschap

In de Raad zal het voorzitterschap rapporteren over de voortgang van de onderhandelingen, waaronder een terugkoppeling van de eerste triloog met het Europees Parlement die op 26 november a.s. zal plaatsvinden. Naar verwachting zal er begin volgend jaar een akkoord kunnen worden bereikt.

De ontwerpverordening heeft als doel het grensoverschrijdend gebruik mogelijk te maken van elektronische identiteiten en vertrouwensdiensten (elektronische handtekeningen, elektronische tijdstempels, elektronische zegels, elektronische bezorgdiensten en certificaten die de echtheid van websites moeten garanderen) waarmee het elektronisch berichtenverkeer kan worden beveiligd. Dit is een belangrijk punt uit zowel de Europese, als de nationale Digitale Agenda.

Burgers en bedrijven moeten bij digitale communicatie onderling en met de overheid gebruik kunnen maken van betrouwbare identiteitsoplossingen en diensten die de veiligheid vergroten. Nederland doet al mee aan pilots om grensoverschrijdend gebruik van elektronische identiteiten op termijn mogelijk te maken.

De inzet van Nederland heeft zich in de onderhandelingen in raadsverband toespitst op vier speerpunten:

  • Aansprakelijkheid; Nederland wil dat de partij die feitelijk handelt hiervoor verantwoordelijk en aansprakelijk is.

  • Toezicht; Nederland wil stevig toezicht op alle vertrouwensdiensten in de verordening regelen. Nederland wil ook toezicht op de websitecertificaten.

    Dit zijn de certificaten waarmee het bij de Diginotar-affaire mis ging.

  • Veiligheid; Nederland wil kunnen vertrouwen op buitenlandse elektronische identiteiten en vertrouwensdiensten. Nederland wil dat er kan worden ingegrepen bij problemen.

  • Uitvoerbaarheid; Nederland wil dat de verordening voor de partijen die ermee moeten werken ook praktisch uitvoerbaar is.

Naast deze speerpunten zijn de kosten, notificatieprocedure en de wijze waarop interoperabiliteit wordt geregeld, belangrijke onderwerpen die zijn besproken.

Nederland is positief over het doel van de ontwerpverordening, maar is kritisch over de wijze waarop enkele punten zijn uitgewerkt. De aansprakelijkheidsverdeling is momenteel conform de Nederlandse inzet geregeld. Voor Nederland is, vanwege de ervaring met Diginotar, toezicht een belangrijk aandachtspunt. Nederland heeft zich ingezet voor toezicht op gekwalificeerde diensten (diensten met een zeer hoog betrouwbaarheidsniveau) én niet-gekwalificeerde vertrouwensdiensten (diensten met een lager betrouwbaarheidsniveau). De meeste lidstaten wilden het toezicht tot de gekwalificeerde vertrouwensdiensten beperken. De reden hiervoor is dat zowel bedrijven als de toezichthouders met aanvullende administratieve lasten te maken zouden krijgen en de meeste niet-gekwalificeerde dienstverleners onbekend zouden zijn bij de toezichthouder. Er is een compromis gevonden dat licht toezicht op niet-gekwalificeerde vertrouwensdiensten omvat. Dit toezicht houdt een meldingsplicht in en de toezichthouder kan een onderzoek instellen zodra hem informatie bereikt dat een aanbieder zich niet aan de regels houdt. Nederland steunt dit compromis. Mede door de inbreng van Nederland staan websitecertificaten op dit moment nog in het voorstel. De lidstaten zijn echter verdeeld over de vraag of deze in de ontwerpverordening moeten blijven. De ontwerpverordening regelt geen toezicht op elektronische identiteiten. Dit valt namelijk buiten de bevoegdheden van de Europese Unie.

De uitvoering van de verordening is nog wel een belangrijk aandachtspunt. Bij de implementatie zal ik in samenwerking met mijn collega van BZK de complexiteit van de uitvoering voor de ondernemer, burger en overheidsdiensten zoveel mogelijk reduceren.

Het Europees Parlement hecht er aan dat de lidstaat die een elektronisch identificatiemiddel aanmeldt volledig aansprakelijk is voor dit middel. Nederland deelt deze mening niet en wil alle betrokken partijen, zoals private aanbieders van elektronische identificatiemiddelen zelf aansprakelijk zijn voor hun rol. Naar verwachting zal een eindakkoord bereikt worden vóór de verkiezingen van het Europees Parlement (mei 2014).

Richtsnoeren trans-Europese telecommunicatienetwerken

Informatie van het voorzitterschap

Tijdens de Raad zal het voorzitterschap het bereikte akkoord over de Richtsnoeren trans-Europese telecommunicatienetwerken onder de Connecting Europe Facility (CEF) toelichten.

De CEF-verordening regelt financiering voor een drietal trans-Europese infrastructuren: transport, energie en ICT. De richtsnoeren trans-Europese telecommunicatienetwerken zijn een uitwerking daarvan.

De Europese Raad van 8 februari 2013 heeft het budget voor het Fonds teruggebracht van 50 miljard euro naar ruim 29 miljard euro, waarvan 10 miljard euro voor transport uit het cohesiefonds. Het budget voor ICT daalt van 9,2 miljard euro naar 1 miljard euro. Vanwege deze verlaging ontstond discussie tussen de Raad, het Europees Parlement en de Commissie over de inzet van de beschikbare middelen voor ICT. De vraag was of het budget louter nog ingezet moest worden voor de ontwikkeling van grensoverschrijdende elektronische diensten en niet meer voor de uitrol van breedband infrastructuur.

Op 5 november jl. hebben de Raad en het Europees Parlement, een akkoord bereikt over een compromis, waarbij toch nog budget voor de uitrol van breedband vrijgemaakt wordt (15% van de beschikbare ICT-middelen). Nederland kan dit akkoord steunen.

Werkprogramma Griekse voorzitterschap

Presentatie

Het inkomend Griekse voorzitterschap zal zijn werkprogramma (januari-juni 2014) op het beleidsterrein van telecom en informatiemaatschappij presenteren. Het werkprogramma is thans nog niet gepubliceerd.

Naar boven