21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 373 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 mei 2012

De Vaste Kamercommissie van Infrastructuur en Milieu verzocht mij per 11 april jl. de vragenlijst van de Europese Commissie over liberalisering van het openbaar vervoer te ontvangen vóórdat de reactie naar Brussel wordt gezonden.

Op 4 april jl. verzond ik aan de Tweede Kamer een brief met de uitgangspunten die ik hanteer bij het invullen van de vragenlijst van de Europese Commissie inzake verdergaande voorstellen voor liberalisering van het spoorvervoer (Kamerstuk 21 501-33, nr. 365).

Hierbij ontvangt u de door mij ingevulde vragenlijsten1. Vanwege de sluitingstermijn voor de vragenlijst heb ik tegelijkertijd met deze brief de ingevulde vragenlijsten naar de Europese Commissie gezonden, echter onder nadrukkelijk voorbehoud van opmerkingen van uw Kamer (zie bijlage)1. De vragenlijst is voor de Europese Commissie een instrument ter verkenning van de situaties in de lidstaten. Indien de Commissie concrete voorstellen zal gaan doen over een liberaliseringsrichtlijn en aanpassing van de verordening openbare dienstcontracten 1370/2007 bepaalt Nederland daarvoor haar onderhandelingsinzet. Hierbij zal ik uw Kamer betrekken.

De vragenlijst bevat veelsoortige vragen met veel antwoordmogelijkheden. Bij de beantwoording ben ik steeds uitgegaan van de uitgangspunten zoals ik ze in de brief van 4 april jl. aan u heb verwoord. Daar waar de vragen veel ruimte openlaten, heb ik ervoor gekozen de beantwoording open te laten, om alle ruimte te hebben in het onderhandelingsproces over concrete voorstellen.

De minister van Infrastructuur en Milieu, M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven