21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 320 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 mei 2011

Bijgaand doe ik u de geannoteerde agenda toekomen ter voorbereiding van de VTE-Raad (Telecom) die op 27 mei a.s. plaatsvindt in Brussel.

Tijdens de Raad zal van gedachten worden gewisseld over bescherming van vitale informatie-infrastructuur aan de hand van raadsconclusies. Daarnaast zal de Raad naar verwachting tot een akkoord komen over verlenging van het huidige mandaat van ENISA (het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging) met 18 maanden. Voorts zal het voorzitterschap voortgangsrapporten presenteren over het voorstel voor versterking en modernisering van ENISA en het radiospectrum beleidsprogramma. Ook zullen naar verwachting conclusies worden aangenomen over de wereldradioconferentie 2012 (WRC-12) en het e-overheid actieplan 2011–2015. Onder het punt «diversen» zal de Commissie een toelichting geven op de recent uitgebrachte mededeling over netneutraliteit. Het voorzitterschap zal de Raad informeren over een ministeriële bijeenkomst over kritische informatie-infrastructuur van 14–15 april jl. Tot slot zal het aankomende Poolse voorzitterschap een toelichting geven op haar plannen en het programma voor het komend half jaar.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen

BIJLAGE GEANNOTEERDE AGENDA VTE-RAAD (TELECOM) 27 MEI 2011

Radiospectrum beleidsprogramma

Voortgangsrapport

Het voorzitterschap zal een voortgangrapport presenteren over het voorstel voor een radiospectrum beleidsprogramma. Het Europees Parlement heeft recent haar rapport over het voorgestelde programma aangenomen.

Het voorstel voor het radiospectrum beleidsprogramma bevat beleidslijnen en doelstellingen voor spectrumgebruik voor de periode tot en met 2015. Het programma gaat onder andere in op het beschikbaar stellen van de 800 MHz band (digitaal dividend) voor elektronische communicatie, de voorwaarden voor uitgifte van spectrum en het monitoren van spectrumgebruik.

In het voortgangsrapport schetst het voorzitterschap de vorderingen die zijn gemaakt sinds bespreking van dit onderwerp tijdens de VTE-Raad Telecom op 3 december jl. De tekst is op een aantal punten verhelderd en meer in lijn gebracht met andere wetgeving en bestaande verplichtingen, zoals het nieuwe wetgevend kader voor elektronische communicatiediensten. Het voorzitterschap concludeert dat er (zo goed als) consensus of tenminste een meerderheid is in de Raad over de belangrijke onderdelen van het radiospectrum beleidsprogramma en dat er geen grote openstaande punten meer zijn.

Nederland kan zich vinden in de richting waarin de tekst zich heeft ontwikkeld. Zo is op een aantal punten in de tekst de flexibiliteit toegevoegd om rekening te houden met nationale omstandigheden, zoals op het punt van voorwaarden voor uitgifte en gebruik van spectrum waar nu slechts nog gesproken wordt over uitwisseling van «best practices». Ten aanzien van het beschikbaar stellen van de 800 MHz band (digitaal dividend) in 2013 voor mobiel breedband zijn de uitzonderingsredenen voor een latere datum voor ingebruikname opgerekt (uitzonderlijke nationale of lokale omstandigheden of grenscoördinatieproblemen die de beschikbaarheid van de band zouden verhinderen). Het aanvankelijke voorstel van de Commissie om te onderzoeken of additioneel omroepspectrum ter beschikking zou kunnen worden gesteld voor breedbandcommunicatie is afgezwakt, conform Nederlandse wens. Ook het voorstel om een Europees monitorsysteem op te zetten is aangepast en sluit nu beter aan bij de huidige systematiek voor verzameling van informatie over spectrumgebruik.

Uit het recent aangenomen rapport van het Europees Parlement blijkt dat de ideeën van het Parlement en de Raad uiteenlopen. De verschillen hebben vooral betrekking op het tempo en het ambitieniveau van dit eerste beleidsprogramma. Zo is het Europees Parlement erg ambitieus door te pleiten voor het beschikbaar stellen van additioneel spectrum voor breedband diensten, onder andere in de 700, 1 500 en 2 300 MHz-banden. Gezien de reeds beschikbare hoeveelheid spectrum voor deze diensten en het bestaande gebruik in deze gesuggereerde banden, onder andere voor omroep, is het de verwachting dat de Raad hier terughoudender is. Ook is het Europees Parlement zeer terughoudend voor wat betreft uitzonderingen ten aanzien van de ingebruikname van de 800 MHz-band.

ENISA

Akkoord en voortgangsrapport

De Raad zal naar verwachting tot een akkoord komen over het verlengen van het huidige mandaat van ENISA (Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging) met 18 maanden. Het Europees Parlement heeft hier op 24 maart jl. mee ingestemd. Daarnaast zal het voorzitterschap een voortgangsrapport presenteren betreffende het voorstel voor een verordening om ENISA te versterken en te moderniseren. Het Europees Parlement zal naar verwachting dit najaar met haar visie op dit voorstel komen.

Het huidige mandaat van ENISA loopt maart 2012 af. Met een akkoord over de tussentijdse verlenging van het huidige mandaat tot september 2013 ontstaat voldoende tijd voor het vinden van overeenstemming met de lidstaten en het Europees Parlement over het voorstel voor de versterking en modernisering van ENISA. In dit laatste voorstel krijgt ENISA een mandaat voor 5 jaar en zijn er vijf belangrijke veranderingen ten opzichte van de huidige situatie van ENISA: 1) een bredere taakomschrijving; 2) betere afstemming met het beleids- en regelgevingsproces van de EU; 3) meer interactie met relevante partijen o.a. in de strijd tegen cybercriminaliteit; 4) het versterken van de bestuursstructuur en 5) een geleidelijke toename van de middelen (qua financiën en mankracht).

In het voortgangsrapport geeft het voorzitterschap aan dat op belangrijke punten zoals taken en organisatiestructuur een vergaande overeenstemming is bereikt in Raadskader. De resterende punten betreffen met name de lengte van het mandaat en de toekomstige financiële middelen. De invulling van de financiële middelen kan pas plaatsvinden in het kader van de komende besprekingen over de nieuwe meerjaren begroting van de EU.

Nederland steunt verdere versterking en modernisering van ENISA omdat dit een gezamenlijke aanpak door EU-lidstaten van netwerk- en informatiebeveiliging verder zal bevorderen. Hierdoor zal de effectiviteit van de maatregelen kunnen toenemen. Nederland kan zich goed vinden in de ontwikkelingen zoals vermeld in het voortgangsrapport. Zo is er conform Nederlandse wens binnen de taakomschrijving van ENISA aandacht voor samenwerking van ENISA met ter zake relevante autoriteiten, zoals op het gebied van de bestrijding van cybercriminaliteit. Daarmee wordt een brug geslagen, waarbij elkaars verschillende verantwoordelijkheden en bevoegdheden worden gerespecteerd (ENISA houdt zich bezig met preventie, terwijl andere organen zoals EUROPOL er zijn voor de bestrijding via opsporing en vervolging). Nederland zal kritisch kijken naar de voorstellen voor het toekomstig (extra) budget voor ENISA die mede zullen voortvloeien uit de onderhandelingen over de nieuwe EU-meerjarenbegroting 2014–2020. Daar kan nu niet op worden vooruitgelopen. Nederland kan zich vinden in het voorstel van de Commissie inzake een mandaattermijn van 5 jaar voor een vernieuwd ENISA, alhoewel Nederland een iets langere mandaatperiode ook passend vindt. Nederland is echter mede gezien de snelle ontwikkelingen op dit terrein tegen een mandaat voor onbepaalde tijd.

Mededeling bescherming vitale informatie-infrastructuur (CIIP)

Raadsconclusies

De Raad zal naar verwachting conclusies aannemen over de mededeling betreffende de bescherming van vitale informatie-infrastructuur «Bereikte resultaten en de volgende stappen; naar mondiale cyberveiligheid», van 31 maart 2011.

De mededeling schetst de voortgang die is gemaakt met de implementatie van het EU-actieplan van 2009 over de bescherming van de vitale informatie-infrastructuur in Europa. De veiligheid en veerkracht van ICT-infrastructuren is een belangrijk element binnen de Digitale Agenda voor Europa. De Commissie waardeert de inspanningen van lidstaten in het kader van het eerdere actieplan. Zo heeft een meerderheid van lidstaten nationale «Computer Emergency Response Team (CERT’s) opgezet. Dit zijn teams met ICT-professionals die ICT-veiligheidsincidenten kunnen voorkomen en herstellen. Verder is er een Europees forum ingesteld voor het uitwisselen van goede beleidsvoorbeelden tussen lidstaten, is er een publiek-privaat partnerschap opgezet voor het verhogen van de veiligheid van de digitale omgeving en heeft er eind vorig jaar een 1e pan-Europese oefening voor grootschalige incidenten van netwerkbeveiliging plaatsgevonden. Tegelijk roept de Commissie op tot verdere actie, met name door het instellen van een efficiënt netwerk van CERT’s, meer pan-Europese oefeningen en het ontwikkelen van een Europees noodplan voor cyber incidenten. In de verdere beleidsontwikkeling zal sterker worden ingezet op mondiale samenwerking en het vergroten van veiligheid van internet.

De Raad benadrukt in de conceptconclusies het belang van de betrokkenheid van de industrie bij de bescherming van vitale informatie infrastructuur. Daarnaast roept de Raad op tot versterkte inspanningen op verschillende gebieden, zoals het opbouwen van strategische internationale partnerschappen (met name de invulling van het eind vorig jaar bij de top van Lissabon overeengekomen overleg van de EU met de VS), het ontwikkelen van vertrouwen in cloud computing, het verder tot stand komen van een netwerk van CERT’s en een mede daarop te ontwikkelen systeem voor informatiedeling en alarmering in Europa, het opzetten van nationale en Europese noodplannen, overeenkomstige oefeningen en het verder stimuleren van het vergroten van de weerbaarheid en stabiliteit van het internet. De werkzaamheden zullen voornamelijk binnen al ontwikkelde structuren plaatsvinden. Bij de voorgestelde versterking en modernisering van ENISA is hier ook rekening mee gehouden.

Nederland verwelkomt de mededeling omdat deze een voortgaande invulling geeft aan het versterken van Europese samenwerking op het terrein van bescherming van de vitale informatie-infrastructuren. Dat is nodig om het vertrouwen in het gebruik ervan te vergroten en de potentiële groei van de digitale markt en daarmee de economie een extra impuls te geven. De verschillende activiteiten lopen goed samen met de nationale inspanningen en zijn ook in lijn met het beleid van de Nationale Cyber Security Strategie en de binnenkort uit te brengen Digitale Agenda.nl. Nederland kan instemmen met de voorliggende raadsconclusies en zal ook actief meewerken aan de uitwerking ervan.

ITU Wereldradioconferentie 2012 (WRC-12)

Raadsconclusies

De Raad zal naar verwachting conclusies aannemen over de Mededeling van de Commissie «Het beleid van de Europese Unie ten aanzien van de ITU-Wereldradioconferentie 2012 (WRC-12)», van 7 april 2011.

Met deze Mededeling wordt aan het Europees Parlement en de Raad informatie verstrekt over de agendapunten van WRC-12 die van belang zijn voor het beleid van de Europese Unie en worden een aantal gemeenschappelijke beleidsdoelstellingen voorgesteld. De Commissie benadrukt het belang van het promoten van deze EU-beleidsdoelstellingen binnen de onderhandelingen van het WRC. Het gaat om onderwerpen als het digitaal dividend, Galileo en communicatiesatelieten. De WRC is de plaats waar aanpassingen worden overeengekomen van de Radio Reglementen. De Radio Reglementen vormen een internationaal Verdrag waarin is vastgelegd welke «diensten» in welke frequentiebanden mogen worden ondergebracht. Een soortgelijke Mededeling is bij eerdere WRC’s door de Commissie opgesteld. Nieuw is dat de Commissie ingaat op de bevoegdheidskwestie tussen de EU en de lidstaten en meer dan voorheen pleit voor eensgezind optreden van de Unie en de lidstaten. De Commissie benadrukt dat overeengekomen doelstellingen van de EU moeten worden bevorderd en verdedigd door lidstaten die, waar nodig, namens de EU handelen. Op dit moment vindt de Europese voorbereiding van een WRC plaats in CEPT (een samenwerkingsverband van 48 Europese landen), met nauwe betrokkenheid van de Commissie. Tot slot loopt de Commissie in de mededeling vooruit op een andere status van de EU in de ITU (volledig lidmaatschap van de Unie in de ITU). Dit opent de weg voor woordvoerderschap van de Europese Commissie in ITU Conferenties.

De Raad spreekt in de conceptconclusies brede steun uit voor het realiseren van de gemeenschappelijke beleidsdoelstellingen van de EU (afgeleid van de Mededeling) tijdens de WRC-12 en de «European Common Proposals» (ECP’s) die in CEPT worden ontwikkeld en relevant zijn in de context van de genoemde EU-doelstellingen. Verder nodigt de Raad lidstaten uit om de ECP’s mede te onderteken en hun uiterste best te doen om de EU doelstellingen en de gerelateerde ECP’s tijdens WRC-12 te realiseren. De Raad nodigt de Commissie uit om snel te rapporteren over de resultaten van WRC-12 en met voorstellen te komen die garanderen dat de Europese voorbereidingen van WRC-15 het beleid en de principes van de Unie volledig ondersteunen.

Nederland kan instemmen met de voorliggende raadsconclusies.

Europese e-overheid actieplan 2011–2015

Raadsconclusies

De Raad zal naar verwachting conclusies aannemen over de mededeling «het Europese actieplan inzake e-overheid 2011–2015» van 15 december 2010 (Kamerstuk 22 112, nr. 1135, BNC-fiche).

Het actieplan omvat veertig acties voor de Commissies en/of lidstaten om met ICT de dienstverlening van de overheid richting burgers en bedrijven te verbeteren. Deze zijn voor een deel ook al aangekondigd in de Europese Digitale Agenda (COM (2010)245). In het actieplan staan twee doelstellingen uit de Europese Digitale Agenda centraal:

  • In 2015 moet 50% van de EU burgers en 80% van de bedrijven e-overheidsdiensten gebruiken.

  • Tegen 2015 moet een aantal grensoverstijgende overheidsdiensten online beschikbaar zijn om ondernemers in staat te stellen om vanuit welke lidstaat dan ook elders in Europa een bedrijf op te zetten en te leiden, en burgers in staat te stellen elders in Europa te studeren, te werken, te verblijven en met pensioen te gaan.

Nationale overheden spelen een centrale rol in de uitvoering van het actieplan. De activiteiten van de Commissie zijn vooral ondersteunend en coördinerend (kennisuitwisseling, benchmarking) daar waar de competentie ligt bij de lidstaten en enige gezamenlijke richting wenselijk wordt geacht; en coördinerend en voorwaarden scheppend (eventueel wetgeving) waar het gaat om grensoverschrijdende diensten die raken aan de interne markt.

De Raad benadrukt in de conceptconclusies het belang van interoperabele e-overheidsdiensten voor het bereiken van meer efficiency, betere dienstverlening en minder regeldruk. De Raad wijst voorts op de bijdrage die hergebruik van overheidsinformatie kan leveren aan ontwikkeling van nieuwe innovatieve diensten. Ook benadrukt de Raad het belang van grensoverschrijdende e-overheidsdiensten voor het stimuleren van de mobiliteit van Europese burgers en bedrijven. De Raad nodigt lidstaten ondermeer uit om het gebruik van digitale overheidsdiensten te vergroten, o.a. door gepersonaliseerde dienstverlening verder te stimuleren en burgers de mogelijkheid te bieden tot inzage in hun gegevens. Daarnaast worden lidstaten opgeroepen met e-overheidsdiensten bij te dragen aan vermindering van administratieve lasten, in het bijzonder door toepassing van het beginsel van éénmalige gegevensverstrekking. Tot slot nodigt de Raad de Commissie uit om de juiste randvoorwaarden te scheppen voor grensoverschrijdende digitale overheidsdiensten, zoals authenticatie en elektronische handtekeningen, en haar instrumenten in te zetten ter oplossing van interoperabiliteitsvraagstukken.

Nederland verwelkomt het actieplan en de daaraan gelieerde interoperabiliteitsmededeling. Het Europees actieplan versterkt de beweging die we in Nederland aan het maken zijn, en reeds een impuls hebben gegeven met de Digitale Agenda en de realisatie van het Nationaal Uitvoeringsprogramma dienstverlening en e-overheid (NUP). Door inzet van e-overheid basisvoorzieningen wordt overheidsbreed ingezet op een betere informatiehuishouding, gestroomlijnd ten behoeve van betere dienstverlening, minder administratieve lasten en efficiency. Het accent van nationale inspanningen zal vooral liggen op het realiseren van efficiency en afname van regeldruk. Nederland kan instemmen met de voorliggende raadsconclusies.

Naar boven