21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 970 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 februari 2017

Er zijn op dit moment nog geen agenda en achtergrondnotities voor de aankomende Landbouw- en Visserijraad beschikbaar. Ik informeer u in deze brief over de onderwerpen die naar verwachting aan de orde zullen komen in de Landbouw- en Visserijraad die 6 maart a.s. plaatsvindt in Brussel.

Daarnaast informeer ik u, conform mijn toezegging in het VAO van 9 februari jl. (Handelingen II 2016/17, nr. 51, VAO Landbouw- en Visserijraad), over de stand van zaken van het invoerverbod op biologische Noorse zalm. Ook geef ik u informatie over het mandaat voor de onderhandelingen over een visserijpartnerschap met Guinee Bissau en de stand van zaken van de afhandeling van de bezwaren tegen de besluiten die door RVO.nl zijn genomen omtrent de rechtstreekse betalingen van het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB).

Onderwerpen die mogelijk aan de orde komen op de Raad

Toekomst Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

Gedachtewisseling

Het Maltese voorzitterschap zal waarschijnlijk de toekomst van het GLB agenderen op de Landbouwraad. Begin februari 2017 is de Europese Commissie een openbare raadpleging over de modernisering en vereenvoudiging van het GLB gestart. Deze openbare raadpleging duurt tot 2 mei 2017. Ik zal de kabinetsreactie op deze openbare raadpleging aan u doen toekomen. De Europese Commissie zal de uitkomsten van de raadpleging begin juli 2017 presenteren in een conferentie. Eind november 2017 verschijnt naar verwachting een mededeling over de werking van het huidige GLB en mogelijke beleidsopties. De eerste wetgevingsvoorstellen zullen waarschijnlijk begin 2018 verschijnen, nadat er besloten is over het Meerjarig Financiële Kader.

Zoals gemeld in mijn brief aan uw Kamer van 4 november 2016 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 948) ben ik van mening dat de komende hervormingsronde vooral gebruikt moet worden om een antwoord te geven op de grote maatschappelijke vraagstukken rond voedsel, klimaat, natuurlijke hulpbronnen en biodiversiteit. Daarbij ben ik van mening dat marktoriëntatie voorop moet blijven staan. Ook maak ik me sterk voor een geïntegreerd landbouw- en voedselbeleid. De Nederlandse inzet voor de toekomst van het GLB kan niet los gezien worden van de nog vast te stellen inzet inzake het Meerjarig Financieel Kader na 2020 en de uitkomsten van het Europese debat hierover. Afhankelijk van de ontwikkeling van het nationale en Europese krachtenveld rondom de herziening van het GLB zullen mogelijk prioriteiten moeten worden gesteld over de Nederlandse inzet of kan anderszins bijsturing nodig zijn. Zoals eerder toegezegd, zal ik voor het zomerreces uw Kamer nader informeren over de Nederlandse inzet over de toekomst van het GLB.

Meerjarenprogramma kleine pelagische soorten Adriatische Zee

Presentatie van de Europese Commissie en gedachtewisseling

De Europese Commissie zal een presentatie geven over het voorstel voor een meerjarenplan voor kleine pelagische soorten in de Adriatische Zee. Het voorstel wordt waarschijnlijk eind deze maand gepubliceerd door de Europese Commissie. Nederland heeft zelf geen visserijbelangen in de Adriatische Zee.

Diversen: G20-bijeenkomst van landbouwministers

Informatie van de Duitse delegatie

Tijdens de Raad zal door de Duitse delegatie waarschijnlijk worden teruggekeken op de bijeenkomst van landbouwministers van de G20, die op 22 januari jl. in Berlijn plaatsvond. Nederland is geen vaste deelnemer aan de G20, maar neemt tijdens het Duitse voorzitterschap op uitnodiging van Duitsland deel aan alle G20-bijeenkomsten.

Tijdens de bijeenkomst zijn een ministeriële verklaring en een actieplan aangenomen.1 Daarin zijn acties verwoord gericht op het duurzaam watergebruik in de landbouwsector en het aanpassen van de landbouwsector aan klimaatverandering. Specifiek zijn afspraken geformuleerd over internationale samenwerking bij het ontwikkelen en delen van kennis. Daarnaast zijn maatregelen geïdentificeerd ter bevordering van de wereldwijde voedselzekerheid en efficiënt watergebruik door digitalisering in de landbouw. Tot slot is een stappenplan aangenomen om het gebruik van antibiotica als groeibevorderaar in de veehouderij terug te dringen. Ik vind dit een belangrijke bijdrage om antibioticaresistentie terug te dringen.

Tijdens de bijeenkomst heb ik aangegeven graag kennis, technologie en ervaring op het gebied van landbouw, water en ICT te willen bijdragen aan het aanpakken van mondiale uitdagingen op het gebied van voedselproductie. Daarbij heb ik specifiek aandacht gegeven aan waterkwaliteit, aan zouttolerante gewassen en aan het terugdringen van antibioticaresistentie.

Diversen: Oceanenconferentie 5–6 oktober 2017

Presentatie van de Europese Commissie

De Europese Commissie geeft naar verwachting nadere informatie over de vierde oceanenconferentie («Our Oceans – An Ocean for life») die gepland staat op 5-6 oktober a.s. in Malta. De conferentie is gericht op onderwerpen als klimaatverandering, vervuiling en duurzame visserij. Ik vind gezonde oceanen een belangrijke zaak voor iedereen en steun het voornemen om vervolg te geven aan eerdere toezeggingen en te zoeken naar nieuwe initiatieven. Tijdens de vorige conferentie was de Nederlandse bijdrage gericht op innovatieve oplossingen voor het tegengaan van plastic vervuiling (Bojan project) en de oprichting van een «Global Institute for Blue Growth Innovations» samen met Grenada.

Onderhandelingsmandaat visserijpartnerschap Guinee Bissau

De Europese Commissie heeft een nieuw onderhandelingsmandaat voor een nieuw protocol bij de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij met de Republiek Guinee-Bissau voorgelegd aan de Raad. De lopende partnerschapsovereenkomst is gesloten op 16 juni 2007 en het huidige protocol onder deze partnerschapovereenkomst is op 24 november 2014 in werking getreden en verstrijkt op 23 november 2017. Het is een zogeheten gemengd visserijpartnerschap en betreft niet alleen tonijn en verwante soorten, maar ook diverse andere soorten, waaronder hoogwaardige demersale soorten, met name garnalen en koppotigen.

De beheerafspraken voor instandhouding van tonijnsoorten in de regio worden door de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (ICCAT) gemaakt. De overige soorten vallen onder de visserijcommissie voor het centraal oostelijk deel van de Atlantische Oceaan (CECAF). Het protocol bevat de vangstmogelijkheden voor de EU-vloot en de overeenkomstige financiële bijdrage van de Europese Unie en de reders. De financiële tegenprestatie van de Europese Unie aan Guinee-Bissau bedraagt ongeveer 9,2 miljoen euro per jaar, waarvan 6,2 miljoen euro is bestemd voor de toegang tot de wateren van Guinee-Bissau en 3 miljoen euro voor sectorale steun en het ontwikkelen van een duurzaam visserijbeleid.

Nederland heeft tegen het huidige protocol gestemd. De reden hiervoor was de sterk verouderde informatie waarop de vangstmogelijkheden in het protocol op gebaseerd waren. Hierdoor was er te weinig inzicht in het beschikbare surplus. Inmiddels is een gemengd wetenschappelijk comité opgericht door het protocol, dat inmiddels twee keer bij elkaar is gekomen en één keer een bestandsbeoordeling heeft kunnen uitvoeren.

De EU-vloot die gebruik maakt van dit gemengd visserijpartnerschap toont veel belangstelling voor de visserij in Guinee-Bissau, aldus de conclusies van de onafhankelijke ex-postevaluatie die in opdracht van de Europese Commissie in 2016 is uitgevoerd. Tegelijkertijd meldt de uitgevoerde ex-ante evaluatie dat een vernieuwing van het protocol zou leiden tot een betere monitoring, controle en bewaking en tot een betere governance van de visserij in de regio. Ook van belang is dat dit visserijprotocol naar verwachting, op weliswaar zeer lokale schaal, een aanvulling zal vormen op de benadering van een nieuw migratiepartnerschap, terwijl de ontplooiing van economische activiteiten in de visserijsector zal helpen de oorzaken van emigratie vanuit Guinee-Bissau aan te pakken. Alles overwegend, ben ik dan ook voornemens om in te stemmen met dit onderhandelingsmandaat.

In de onderhandelingsrichtsnoeren wordt aanbevolen een clausule op te nemen over de gevolgen van schendingen van de mensenrechten en van de democratische beginselen. Het mandaat is in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1380/2013 inzake het Gemeenschappelijk Visserijbeleid en de conclusies van de Raad van 19 maart 2012 over een mededeling van de Europese Commissie inzake de externe dimensie van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid. De onderhandelingen zullen naar verwachting aanvangen in het eerste kwartaal van 2017. Ik zal uw Kamer middels mijn halfjaarlijkse overzichten van de visserijpartnerschappen informeren over de laatste stand van zaken van deze onderhandelingen.

Stand van zaken invoer biologische zalm uit Noorwegen

In het Algemeen Overleg van 18 januari jl. heb ik in antwoord op vragen van uw Kamer aangegeven dat de Europese Commissie van mening is dat de import in de Europese Unie van aquacultuurproducten waaronder biologische zalm uit Noorwegen niet langer kan worden toegestaan. Dit, omdat Noorwegen niet voldoet aan de juridische verplichtingen om de Europese regels te implementeren in de European Free Trade Association-overeenkomst (EFTA). Aangezien de overgangstermijn voor de implementatie van de Europese regels al sinds 2015 overschreden is, kan er volgens de Europese Commissie geen sprake meer zijn van verdere verlenging en moeten de lidstaten tot handhaving van dit verbod overgaan.

Naar aanleiding van signalen van onder meer uw Kamer dat lidstaten hierin verschillend zouden handelen, heb ik de Europese Commissie gevraagd om verduidelijking van het importverbod. Ik heb in het bijzonder opheldering gevraagd over de lijst van betrokken producten, de overgangsmaatregelen en de ingangsdatum van het importverbod. Ik wil het importverbod alleen in Europees verband handhaven; alleen een geharmoniseerde aanpak op EU-niveau zal een gelijk speelveld kunnen waarborgen.

De Europese Commissie heeft op 2 februari jl. een reactie gestuurd aan alle lidstaten. In haar reactie herhaalt de Europese Commissie de mededeling dat, totdat de Europese biologische productieregels zijn opgenomen in de European Economic Area (EEA)-overeenkomst én Noorwegen en IJsland deze Europese regels in hun nationale wetgeving hebben geïmplementeerd, hun aquacultuurproducten in de EU niet kunnen worden vermarkt als biologisch. Verder geeft de Europese Commissie aan te verwachten dat de vereiste implementatie in de EEA-overeenkomst in de komende weken zal plaatsvinden.

Ook in deze brief is de Europese Commissie niet ingegaan op de concrete vragen die ik heb gesteld. Daarmee is nog steeds niet de verduidelijking op EU-niveau geboden die nodig is om een einde te maken aan de huidige situatie waarin de lidstaten verschillend handelen. Ik zal de Europese Commissie daarom om verdere verduidelijking vragen. Zolang deze verduidelijking ontbreekt, zal Nederland nog niet tot handhaving van het importverbod overgaan.

Stand van zaken uitbetaling van directe betalingen van het GLB

Hierbij informeer ik uw Kamer over de afhandeling van de bezwaarschriften die zijn ingediend tegen de besluiten die door RVO.nl zijn genomen omtrent de rechtstreekse betalingen van het GLB 2015. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld (Aanhangsel Handelingen II 2016/17, nr. 556) heeft RVO.nl dit eerste jaar van het nieuwe GLB een groot aantal bezwaarschriften ontvangen tegen de vaststelling van de betalingsrechten en de betalingen GLB over 2015. Per 1 februari 2017 waren circa 4.500 van de 6.600 bezwaren tegen de 100.000 primaire beslissingen afgehandeld. Na afhandeling van de circa 4.500 bezwaarschriften is ongeveer 2,5 miljoen euro extra uitbetaald aan de agrarische sector.

RVO.nl heeft mij gemeld dat de door hun gemaakte inschatting alle nog resterende bezwaarschriften voor 1 april 2017 te hebben afgerond, niet haalbaar is ondanks de inzet van extra capaciteit. RVO.nl verwacht nog circa 1.000 bezwaarschriften in de periode 1 april 2017 tot medio juli 2017 te moeten afhandelen.

Bij het gros van de nog niet afgehandelde bezwaarzaken is sprake van zogeheten private overeenkomsten. Dit zijn overeenkomsten waarbij percelen landbouwgrond direct na vaststelling van de daarbij behorende betalingsrechten door een landbouwer zijn overgedragen of verhuurd aan een andere landbouwer in 2015. De verwerking van deze bezwaren blijkt zeer complex en tijdrovend en is een arbeidsintensief proces van handwerk en maatwerk. Als er iets wijzigt in de overeenkomst bij één landbouwer kan dit gevolgen hebben voor alle andere private overeenkomsten van de bij deze transactie betrokken landbouwers.

De betrokken landbouwers kunnen overigens wel hun aanvraag in het kader van de Basis betalingsregeling (BBR) in 2017 doen. Op basis van de uitkomst van de bezwaarprocedure kunnen eventuele bijstellingen worden gedaan door RVO.nl over de uitbetaling van het aanvraagjaar 2016 en 2017.

De landbouwers waarvan het bezwaar niet is afgehandeld per 1 april 2017 zullen actief worden geïnformeerd. Tevens zal op de website van RVO.nl een toelichting worden gegeven over de verdere afhandeling van de bezwaren en zullen ook organisaties binnen de sector door RVO.nl actief worden geïnformeerd.

Naar aanleiding van de door het lid Geurts ingediende motie (Kamerstuk 21 501-32, nr. 905), informeer ik uw Kamer hierbij ook over de betalingen voor het aanvraagjaar 2016. Vanaf 1 december 2016 is het reguliere betalingstraject opgestart. De rechtstreekse betalingen bestaan uit de basisbetaling, de vergroeningsbetaling, de extra betaling voor jonge landbouwers en de graasdierpremie. Per 31 januari heeft 95,8% van de aanvragers een besluit ontvangen (een afwijzing of een toekenning en betaling). Hiervan is circa 85% (circa 40.000 aanvragers) volledig afgehandeld (een besluit over de basispremie en vergroeningspremie en indien van toepassing de extra betaling jonge landbouwer) en is voor het overige deel van deze aanvragers alleen de eerste betaling (basispremie) afgehandeld. Voor deze groep volgt nog een besluit nadat de vergroeningsbetaling en eventueel de betaling voor jonge landbouwers is gedaan. Dit vindt plaats wanneer de noodzakelijke controles hiervoor zijn afgerond. De betalingen van graasdierpremies starten per 1 maart 2017.

Voor het aanvraagjaar 2016 worden minder bezwaren verwacht. Zoals hierboven aangegeven gaan de bezwaren over 2015 vooral over de vaststelling van de betalingsrechten. Dat is in 2016 nauwelijks meer aan de orde.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Naar boven