21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 948 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 november 2016

Met deze brief informeer ik u over de onderwerpen die naar verwachting geagendeerd zullen worden voor de Landbouw- en Visserijraad die 14 en 15 november a.s. plaatsvindt in Brussel (CM 4529/16). Tot op heden is er nog geen definitieve agenda en zijn slechts enkele achtergrondstukken beschikbaar. Ook ga ik in op het verzoek van 29 september jl. van de vaste commissie voor Economische Zaken om aan te geven of ik voornemens ben om op de openbare raadpleging over de dierentuinrichtlijn (Richtlijn 1999/22/EG betreffende het houden van wilde dieren in dierentuinen) te reageren.

Geagendeerde onderwerpen op de Raad

Meerjarenplan voor visserijmogelijkheden Noordzee

Presentatie van de Europese Commissie en gedachtewisseling

Tijdens de Raad zal de Europese Commissie een presentatie geven van het voorstel voor een meerjarenplan Noordzee (ST 11636/16). Er is een gedachtewisseling voorzien. U bent op 7 oktober jl. door een BNC-fiche (Kamerstuk 22 112, nr. 2211) geïnformeerd over dit voorstel.

Het meerjarenplan heeft als doel de betreffende visbestanden, o.a. tong, schol, kabeljauw, aan de doelstellingen van de Maximale Duurzame Opbrengst (Maximum Sustainable Yield, MSY) te laten voldoen. Centraal onderdeel van het plan is een voorstel voor het vaststellen van zogenoemde bandbreedtes voor de visserijsterfte, afkomstig van de wetenschappers van de Internationale Raad voor Onderzoek van de Zee (International Council for Exploration of the Sea, ICES). Deze bandbreedtes worden gehanteerd voor het vaststellen van de jaarlijkse maximaal toegestane vangstmogelijkheden (Total Allowable Catch, TAC's) voor de betreffende bestanden.

Het plan beoogt de nodige flexibiliteit in te bouwen bij het vaststellen van de TAC's. Daarbij wordt rekening gehouden met het gegeven dat in de gemengde visserij op de Noordzee vis tegelijk uit meerdere bestanden wordt gevangen.

Ook wordt rekening gehouden met de invoering van de aanlandplicht voor de belangrijkste soorten in deze gemengde visserijen in de Noordzee.

Het plan behelst verder de mogelijkheid voor lidstaten zoals Nederland die een rechtstreeks belang bij het beheer hebben, om gemeenschappelijke aanbevelingen in te dienen. Op basis hiervan kan de Europese Commissie via een gedelegeerde handeling specifieke instandhoudingsmaatregelen en nadere bepalingen voor de aanlandingsverplichting vaststellen. Tot slot worden bepalingen vastgesteld op het gebied van voorafgaande kennisgeving, logboekgebruik en aangewezen havens, om de controle van de in de verordening voorgestelde maatregelen te versterken.

Ik kan het voorstel van de Europese Commissie steunen. Nederland is voorstander van de toepassing van meerjarenplannen voor het beheer van visbestanden. Het voorstel geeft meer zekerheid voor het duurzaam beheer van visbestanden en draagt bij aan de stabiliteit van de visserijsector omdat er meer zekerheid komt over vangstmogelijkheden. Ik steun de voorgestelde maatregelen met streefdoelen voor de visserijsterfte, waardoor de totale visserijdruk op een visbestand duurzaam wordt gereguleerd. Ook vind ik het belangrijk dat het voorstel het mogelijk maakt om via regionale samenwerking tussen lidstaten tot gemeenschappelijke aanbevelingen te komen voor het beheer van de visserij op de Noordzee.

Vangstmogelijkheden voor EU-vaartuigen van diepzeevissen in 2017 en 2018

Politiek akkoord

De Raad zal naar verwachting een politiek akkoord bereiken over het voorstel voor een verordening over de vangstmogelijkheden voor EU-schepen op diepzeevisbestanden voor 2017 en 2018 (ST 13009/16). De beschrijving en beoordeling van dit voorstel in deze geannoteerde agenda vervangt de reguliere beoordeling via een BNC-fiche, omdat de behandeling in de Raad binnen 6 weken na publicatie van het voorstel plaatsvindt.

Sinds 2002 worden voor de diepzeebestanden de toegestane vangstmogelijkheden voor een periode van twee jaar vastgesteld. Door hun specifieke kenmerken, zoals trage voortplanting, zijn deze bestanden kwetsbaar voor visserijactiviteiten.

De Europese Commissie stelt voor om de TAC’s voor 2017 en 2018 vast te stellen op basis van de adviezen van ICES. Deze adviezen zijn er op gericht de MSY te bereiken. Indien er geen MSY bekend is, omdat er te weinig gegevens voorhanden zijn, wordt de benadering voor gegevensarme bestanden gevolgd. Op een enkele uitzondering na, stelt de Europese Commissie voor om de vangstmogelijkheden van de diepzeesoorten die in de verordening worden genoemd, te reduceren. Nederland heeft geen visserijbelangen in de bestanden die in het voorstel genoemd staan.

Ik hecht er aan dat het beheer van visserijbestanden in alle Europese wateren op duurzame wijze wordt gerealiseerd. Ik sta positief tegenover dit voorstel, aangezien het op termijn moet leiden tot duurzame visbestanden overeenkomstig de doelstelling van het nieuwe Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB).

Ik vind dat MSY zo spoedig mogelijk en uiterlijk in 2020 moet worden bereikt. Het is belangrijk dat het voorstel gebaseerd is op wetenschappelijke adviezen. De beschreven maatregelen dragen bij aan het doel van het GVB om te zorgen voor een economisch, ecologisch en sociaal duurzame exploitatie van de visbestanden.

Het subsidiariteitsoordeel is hier niet van toepassing omdat het voorstel voor de verordening valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder d), van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU). Het proportionaliteitsoordeel is positief.

Rapport van de Agricultural Markets Taskforce

Presentatie van de Europese Commissie en gedachtewisseling

Het eindrapport van de Agricultural Markets Taskforce zal worden gepresenteerd door de voorzitter van de Taskforce, de heer Veerman. Vervolgens is er ruimte voor gedachtewisseling. Het rapport is nog niet beschikbaar en zal naar verwachting niet voor de Raad worden gepubliceerd.

Eurocommissaris Hogan kondigde de oprichting van de Taskforce in september 2015 aan als onderdeel van het uitgebreide pakket aan steunmaatregelen voor de marktsituatie in de zuivel- en varkenshouderijsector. Door de toenemende handelsliberalisatie en marktoriëntatie hebben Europese producenten te maken met grotere marktinstabiliteit en verhoogde prijsvolatiliteit. De opdracht van de Taskforce is om te kijken hoe de positie van de Europese boer in de voedselketen verbeterd kan worden. De Taskforce, bestaande uit 12 leden uit 10 landen van de EU, met elk hun eigen expertise op verschillende gebieden van de voedselketen, is sinds het begin van dit jaar verschillende keren bij elkaar gekomen. Ze hebben onder andere gesproken over markttransparantie, financiële instrumenten, het gebruik van contracten en contractuele relaties in de keten, mededingingswetgeving, klimaatverandering en risicobeheer. Ook heeft er op 16 september jl. een High Level bijeenkomst plaatsgevonden met vertegenwoordigers van lidstaten en de Taskforce over de situatie in de zuivelsector. In de eindrapportage zullen naar verwachting aanbevelingen worden gedaan voor toekomstig beleid.

Nederland staat voor een marktgeoriënteerde landbouw. Ik deel de zorg over de huidige marktsituatie, met name in de zuivel- en varkensvleessector. Ik zie het (her)invoeren van instrumenten die de vrije marktwerking verstoren, zoals verhoging van de interventieprijs, exportrestituties en exportkredieten, echter niet als oplossing. Dergelijke instrumenten zullen niet bijdragen aan een concurrerende, innovatieve en toekomstbestendige sector. Daarentegen zou moeten worden gekeken hoe ondernemers beter in staat kunnen worden gesteld om te reageren op prijssignalen en hoe de positie van de landbouwers in de voedselketen kan worden versterkt. Zo wil ik de positie van de boeren versterken door innovatie en ondernemerschap te bevorderen, samenwerking te stimuleren, initiatieven voor kortere ketens te ondersteunen en met producentenorganisaties de mogelijkheden van verticale integratie te verkennen.

Ik ondersteun het initiatief van de Taskforce en kijk uit naar de resultaten in het eindrapport. Zoals ik u eerder heb toegezegd, zal ik u een reactie hierop doen toekomen.

EU-landbouwkundig onderzoek en innovatie

Gedachtewisseling

Het Slowaakse voorzitterschap en de Europese Commissie organiseerden op 17 oktober jl. in Bratislava een conferentie over de rol van regio’s in de Europese bioeconomie. Enkele conclusies waren dat zowel nationale als regionale strategieën belangrijk zijn, en dat er betere toegang moet komen tot fondsen voor onderzoek en innovatie (zowel Horizon2020 als structuurfondsen en investeringsfondsen). De uitkomsten van de conferentie (zie ST13905/16) zullen worden gebruikt door de Europese Commissie die de komende jaren werkt aan een nieuwe bioeconomiestrategie. Nederland heeft tijdens de conferentie het belang van innovaties in de bioeconomie benadrukt.

Tijdens het Nederlandse voorzitterschap heb ik een soortgelijke conferentie in Utrecht georganiseerd. Ik zal ook in de toekomst de ontwikkeling van de Europese bioeconomie blijven ondersteunen.

Rapport over de impact van concessies gedaan in handelsakkoorden op landbouwproducten

Presentatie van de Europese Commissie en gedachtewisseling

De Europese Commissie zal de economische studie over de cumulatieve effecten van concessies in handelsakkoorden op de Europese landbouwsector toelichten. De studie is gericht op het cumulatieve effect van zowel recent afgesloten handelsakkoorden, als ook mogelijke toekomstige akkoorden en modernisering van oudere akkoorden. Deze studie is aangekondigd door Eurocommissaris Hogan tijdens de Landbouw- en Visserijraad van 15 februari jl. De studie is nog niet beschikbaar en zal naar verwachting niet voor de Raad worden gepubliceerd. Ik vind het belangrijk om de toegang voor landbouwproducten tot markten buiten de EU uit te breiden. Tegelijk is bij alle handelsakkoorden de Nederlandse inzet op landbouwgebied dat vastgehouden moet worden aan de EU-normen ter bescherming van mens, dier, plant en milieu en dat de beleidsvrijheid moet blijven bestaan om zowel de EU- als nationale normen aan te scherpen.

Diversen

Implementatie van de aanlandplicht

Informatie van de delegatie van het Verenigd Koninkrijk

De Raad zal spreken over de implementatie van de aanlandplicht in de visserij. De aanlandplicht is een van de belangrijkste onderdelen van de in 2013 overeengekomen hervorming van het GVB.

De aanlandplicht verbiedt de teruggooi van vangsten boven het quotum en verplicht vissers deze vangst aan land te brengen.

Het initiatief voor agendering is afkomstig van de Regionale Groep voor de Noordwestelijke Wateren (NWW-groep, Verenigd Koninkrijk, Ierland, Denemarken, Nederland, België, Frankrijk en Spanje). De Raad zal door de voorzitter van de NWW-groep (Verenigd Koninkrijk) worden geïnformeerd over de zorgen van deze lidstaten over de gevolgen van de aanlandplicht voor de visserijpraktijk. Er is met name zorg dat bestanden waarvoor beperkte quota beschikbaar zijn, zogeheten limiterende soorten of choke species, de visserij op bestanden waarvoor voldoende quota beschikbaar zijn onmogelijk maken. Indien het quotum van een limiterende soort is volgevist, zou de gehele visserij gesloten moeten worden. Dit probleem speelt vooral in de gemengde visserij.

Ik steun het verzoek van de NWW-groep om dit punt onder «diversen» te agenderen. Gelet op de infasering van de aanlandplicht in de gemengde visserij tussen 2016 en 2019 is het voor Nederland van groot belang dat vóór 2019 een oplossing wordt gevonden voor de problematiek van de choke species.

Afronding van actieplannen voor EFMZV-voorwaarden

Informatie van de Europese Commissie

De Europese Commissie zal lidstaten die bij de indiening van het Operationeel Programma voor het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) niet hebben voldaan aan de toetredingsvoorwaarden, tot spoed manen om de opgestelde Actieplannen uiterlijk 31 december 2016 te hebben geïmplementeerd.

Indien lidstaten tegen deze deadline niet hebben voldaan aan de voorwaarden, dreigt een betaalonderbreking of zelfs een schorsing van de betalingen uit het EFMZV. Het Nederlandse Programma (inclusief de ex ante-voorwaarden) is begin 2015 goedgekeurd.

Om geld uit het EFMZV te benutten, is in de EFMZV-verordening opgenomen dat lidstaten moeten voldoen aan de ex ante-voorwaarden. Het gaat dan bijvoorbeeld om een goed werkend controle- en handhavingssysteem.

Uitkomsten van de informele DG-bijeenkomst over bossen

Informatie van het voorzitterschap

Het voorzitterschap zal de uitkomsten toelichten van een informele bijeenkomst van Directeuren Generaal voor bosbouw die plaatsvindt van 7 tot 9 november aanstaande in Bratislava. Nederland zal vertegenwoordigd zijn bij deze bijeenkomst. Het voorzitterschap zal er een presentatie geven over de Slowaakse bos- en houtsector. Ook zal van gedachten worden gewisseld over de voortgang van het zogenaamde FLEGT-proces (Forest Law Enforcement, Governance and Trade, oftewel wetshandhaving, goed bestuur en handel in de bosbouw), en over een eventuele wettelijk bindende overeenkomst over bossen in Europa.

De overeenkomst is nog niet beschikbaar. In algemene zin is het kabinet terughoudend als het gaat om het aangaan van nieuwe internationaal bindende overeenkomsten, tenzij het een meerwaarde heeft. Verder zal er aandacht zijn voor de vrijwillige partnerschapsovereenkomsten met Indonesië en Vietnam. Daarnaast zal worden gesproken over de relatie tussen bossen en de Energie Unie, bescherming van de biodiversiteit en bosbouwkundig onderzoek.

Dierenwelzijn tijdens transport

Informatie van de Zweedse delegatie

Zweden zal, gesteund door enkele lidstaten waaronder Nederland, aandacht vragen voor de noodzaak tot verbetering van dierenwelzijn tijdens transporten. Aanleiding voor dit agendapunt zijn meerdere overtredingen en gevallen van gebrekkige handhaving van de bestaande EU-verordening. Ook zijn schrijnende situaties geconstateerd waarbij niet werd voldaan aan basale behoeften van dieren tijdens lange-afstandstransporten.

Zweden zal er naar verwachting bij de EU-lidstaten en de Europese Commissie op aandringen de inspanningen te intensiveren om een einde te maken aan dit soort transporten. Zweden zal de Europese Commissie oproepen zorg te dragen voor betere handhaving en actualisatie van de bestaande EU-transportverordening. Ik zal Zweden in deze oproep steunen.

Platform dierenwelzijn

Informatie van de Nederlandse delegatie

Nederland zal, samen met Denemarken, Zweden en Duitsland, de Europese Commissie vragen naar informatie over de oprichting van een EU-platform voor dierenwelzijn. Deze landen hebben in februari jl. voorstellen aan de Europese Commissie gedaan voor de oprichting van een dergelijk platform. In de afgelopen maanden is in de Raad en tijdens overleg van de Europese Commissie met belanghebbendenorganisaties brede steun ontvangen voor de oprichting van een platform en is een aanzienlijk aantal onderwerpen aangedragen om binnen het platform op te pakken.

De Europese Commissie zal gevraagd worden naar informatie over de manier waarop de Europese Commissie het platform wil gaan organiseren, hoe zij de door de lidstaten en belanghebbendenorganisaties aangedragen onderwerpen in wil laten brengen in het platform en wanneer zij denkt het platform operationeel te hebben.

Hormoonverstorende stoffen

Informatie van de Nederlandse delegatie

Zoals toegezegd in mijn brief van 30 augustus jl. (Kamerstuk 34 510, nr. 3, parlementair behandelvoorbehoud bij het EU-voorstel: COM (2016) 350) zal ik namens Nederland een diversenpunt inbrengen over hormoonverstorende stoffen (ST 13708/16).

De Europese Commissie heeft in juni jl. een voorstel gedaan voor wetenschappelijke criteria om stoffen met hormoonverstorende eigenschappen te kunnen identificeren. In het Algemeen Overleg op 14 september jl. heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over de ontwikkelingen rond het voorstel. In het BNC-fiche dat 2 september jl. naar de Kamer is gestuurd (Kamerstuk 34 510, nr. 2), is gemeld dat het kabinet het voorstel van de Europese Commissie in principe steunt. De uitvoeringsregels zijn echter onvoldoende uitgewerkt en moeten worden verduidelijkt om een geharmoniseerde beoordeling in de lidstaten mogelijk te maken. Ik heb aan de Europese Commissie gevraagd om die duidelijkheid te geven. Deze verduidelijking is cruciaal om een geharmoniseerde beoordeling in de lidstaten mogelijk te maken. Daarom zal ik tijdens de Raad aan de Europese Commissie voorstellen om een werkgroep in te stellen die zo spoedig mogelijk een uitvoeringsrichtsnoer ontwikkelt. Ik zal voorstellen dat de Europese Commissie (voorzitter), de Europese Voedselveiligheidsautoriteit (EFSA) en het Europees Agentschap voor Chemische Stoffen (ECHA) en mogelijk experts uit de lidstaten aan de werkgroep deelnemen.

In het Algemeen Overleg van 14 september jl. vroeg de VVD-fractie (lid Lodders) om een toelichting op de effecten van het voorstel van de Europese Commissie in de Nederlandse situatie. De Europese Commissie heeft inmiddels een effectbeoordeling gepubliceerd1. In de beoordeling wordt aangegeven dat, als de definitie van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) voor hormoonverstorende stoffen wordt toegepast, in Europa waarschijnlijk 26 stoffen worden beoordeeld als hormoonverstorend. Daarvan worden 17 stoffen gebruikt in gewasbeschermingsmiddelen met een Nederlandse toelating. In Nederland worden 285 goedgekeurde stoffen toegepast in toegelaten middelen. Dit betekent dat waarschijnlijk 6% van het totaal aantal stoffen als hormoonverstorend kan worden aangemerkt. Van deze 6% maken fungiciden een belangrijk deel uit.

Het kabinet heeft dit punt ook geagendeerd in de Milieuraad van 17 oktober jl.

Conferentie over lumpy skin disease

Informatie van de Bulgaarse delegatie, gesteund door de Oostenrijkse delegatie

Bulgarije zal verslag doen van een ministeriële conferentie die op 8 en 9 september jl. is gehouden in Sofia, Bulgarije. Op deze conferentie is gesproken over de uitbraken van de lumpy skin disease (Nederlands: nodulaire dermatose) in Zuidoost-Europa. Bij de conferentie waren vertegenwoordigers van landen uit de regio aanwezig (van binnen en buiten de EU) die besmettingen kennen of een hoog risico lopen om besmet te raken. Ook Eurocommissaris Andriukaitis en medewerkers van DG Santé hebben deelgenomen aan deze conferentie.

De deelnemers waren het er over eens dat de lumpy skin disease een grote bedreiging vormt voor de diergezondheid, dierenwelzijn en de handelspositie van besmette landen, maar ook voor de rest van de EU. Daarom is internationale coördinatie in de regio van groot belang. De voornaamste uitkomst van de conferentie is een oproep aan de Europese Commissie en de OIE (Wereldorganisatie voor Diergezondheid) om hier een regierol in nemen. Bulgarije wil met bespreking van dit agendapunt waarschijnlijk steun krijgen voor de conclusies van de conferentie, ook van lidstaten die niet vertegenwoordigd waren op de bijeenkomst. Ik zal de conclusies van de conferentie onderschrijven.

Antibioticaresistentie

Informatie van de Deense delegatie

Naar verwachting zal Denemarken vragen naar informatie over de stand van zaken en het proces over het nieuwe EU-Actieplan Antimicrobiële Resistentie (AMR). De vraag om een nieuw EU-Actieplan AMR is één van de belangrijkste onderdelen van de Raadsconclusies over AMR die onder Nederlands voorzitterschap zijn aangenomen.

De Europese Commissie streeft naar een publicatie over een mededeling over haar nieuwe EU-Actieplan AMR in het tweede kwartaal van 2017. Denemarken zal waarschijnlijk vragen om in dat plan concrete Europese reductiedoelen op te nemen voor het gebruik van antibiotica in de veehouderij.

Nederland is voorstander van een breed gedragen nieuw EU-Actieplan AMR. Nederland kan een eventueel Deens verzoek voor concrete Europese reductiedoelstellingen voor antibioticagebruik in de veehouderij steunen.

Gebruik van geografische indicaties op levensmiddelen die gebruikelijke beschrijvingen impliceren

Informatie van de Griekse delegatie

De Griekse delegatie zal een diversenpunt toelichten over het gebruik van geografische aanduidingen in reguliere productomschrijvingen. Naar verwachting zal de Griekse delegatie aangeven dat dit consumenten kan misleiden. Er is nog geen achtergronddocument beschikbaar.

Biologische landbouw

Stand van zaken

Het voorzitterschap zal de Raad informeren over de voortgang in de triloog-onderhandelingen over de verordening biologische productie en etikettering van biologische producten (COM (2014)180). Slowakije heeft de onderhandelingen van Nederland overgenomen. Tot op heden hebben er 11 trilogen plaatsgevonden. Het voorzitterschap streeft naar afronding van het dossier in 2016.

Onder Nederlands voorzitterschap is over de belangrijke politieke onderwerpen van de verordening (import, controles en niet-toegelaten producten en stoffen) een voorlopig akkoord bereikt. U bent hierover bij brief van 18 juni jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 927) geïnformeerd.

Resterende onderwerpen in de onderhandelingen zijn de competentieverdeling tussen de Raad en de Europese Commissie (uitvoeringshandelingen of gedelegeerde handelingen) en de wijze waarop productieregels worden vastgesteld (structuur van de verordening). Het Europees Parlement wil gedetailleerde productieregels in de Raadsverordening opnemen, waarmee het onderwerp van codecisie is. De Raad wil deze regels via uitvoeringshandelingen laten vaststellen.

Andere openstaande punten zijn eventuele uitzonderingen op grondgebonden teelt (niet in de levende bodem, bijvoorbeeld in zakken zonder diepgeworteld te zijn in de grond), de toepasselijkheid van de verordening op grootkeukens en de door het Europees Parlement gewenste uitzonderingen voor biologisch zaad op de Europese regelgeving met betrekking tot certificering van zaaizaden.

Ik zal kennisnemen van de door het voorzitterschap gepresenteerde informatie over de voortgang van de onderhandelingen. Ook zal ik aangeven dat een succesvolle afronding binnen afzienbare termijn belangrijk is, om een einde te maken aan de onzekerheid over de nieuwe regels voor de productie, bereiding en handel in biologische producten waarmee de biologische sector te maken heeft.

Diversen: verslag van de bijeenkomst van EU-directeuren wildbeheer en jacht

Informatie van de Duitse delegatie

Duitsland zal de uitkomsten toelichten van de jaarlijkse conferentie van EU-directeuren voor wildbeheer en jacht die van 20 tot 22 juni jl. in Bonn werd gehouden. Nederland heeft deze conferentie niet bijgewoond. Er is nog geen achtergronddocument beschikbaar.

Ministerlunch: GLB na 2020

Tijdens de Landbouw- en Visserijraad staat een ministerlunch gepland over de toekomst van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Daarmee geeft het voorzitterschap een vervolg aan de eerste besprekingen die onder Nederlands voorzitterschap hebben plaatsgevonden over het GLB na 2020, tijdens de informele bijeenkomst van landbouwministers in Amsterdam.

Met de hervormingen van 2013 zijn belangrijke stappen gezet in het aanpassen van het GLB aan de nieuwe uitdagingen. Met de introductie van de vergroening is duurzaamheid een belangrijk thema geworden in het GLB. Marktverstorende instrumenten, die een sterke negatieve invloed hadden op de ontwikkeling van de landbouw in ontwikkelingslanden, zijn afgeschaft.

De komende hervormingsronde moet vooral gebruikt worden om een antwoord te geven op de grote maatschappelijke vraagstukken rond voedsel, klimaat, natuurlijke hulpbronnen en biodiversiteit. Daarbij ben ik van mening dat marktoriëntatie voorop moet blijven staan. Aandachtspunten zijn de positie van de landbouwer in de keten en bevordering van initiatieven op het vlak van risicobeheersing. De huidige GLB-regelingen moeten kritisch tegen het licht worden gehouden. Gekeken moet worden naar aansluiting van regelingen binnen het GLB op de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties. Verder moet meer ingezet worden op innovatie, vereenvoudiging en subsidiariteit. Een belangrijke denkrichting hierin is de omvorming van de huidige inkomenssteun naar prestatiegebonden steun. Het gaat daarbij om prestaties op het gebied van duurzaamheid (milieu, bescherming natuurlijke hulpbronnen, gezond en gevarieerd voedsel, biodiversiteit en klimaat) die niet via de markt beloond worden. Ook maak ik me sterk voor een geïntegreerd landbouw- en voedselbeleid.

De Nederlandse inzet voor Toekomst GLB kan niet los gezien worden van de nog vast te stellen inzet inzake het Meerjarig Financieel Kader na 2020 en de uitkomsten van het Europese debat hierover. Afhankelijk van de ontwikkeling van het nationale en Europese krachtenveld rondom de herziening van het GLB zullen mogelijk prioriteiten moeten worden gesteld over de Nederlandse inzet of kan anderszins bijsturing nodig zijn.

Dierentuinrichtlijn

Uw Kamer heeft verzocht om aan te geven of het kabinet een reactie zal insturen op de openbare consultatie als onderdeel van de REFIT-evaluatie (voor betere regelgeving) van de dierentuinrichtlijn. Ik ben niet voornemens op deze consultatie te reageren.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Naar boven