21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 916 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 mei 2016

In deze brief informeer ik u over de agendapunten van de Landbouw- en Visserijraad die op 17 mei a.s. in Brussel zal plaatsvinden. Nederland zal deze Raad voorzitten.

Daarnaast ga ik in op de toezegging die ik heb gedaan in het plenaire debat met uw Kamer over de toekomst van de veehouderij op 20 april jl., over de berekening van de financiering van de vleeskalverhouderij uit het EU-budget voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) (Handelingen II 2015/16, nr. 79, debat over de commissie toekomst veehouderij).

Op de Raad geagendeerde onderwerpen

Marktsituatie

(stand van zaken van de Europese Commissie)

De Europese Commissie zal de lidstaten informeren over de voortgang van de uitwerking van de maatregelen en de ontwikkelingen in de marktsituatie in met name de zuivel- en varkenssector. Zowel in de zuivel- als in de varkenssector dalen de prijzen al enige tijd en bevinden de prijzen zich op een laag niveau. Voor melk- en melkproducten geldt dat de marktsituatie onveranderd is; de prijzen blijven onder druk staan en de productie stijgt. Ook op de varkensvleesmarkt staan de prijzen onveranderd onder druk en bevinden zich op zeer laag niveau. De lichte opleving van een aantal weken geleden bleek van korte duur. De situatie in de groenten- en fruitsector is van andere aard en is, in tegenstelling tot de situatie in de zuivel- en varkensvleessector, geografisch beperkt.

In het verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 14 maart jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 900), de geannoteerde agenda (Kamerstuk 21 501-32, nr. 902) en het verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 11 april jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 915) heb ik u geïnformeerd over het pakket met marktmaatregelen van de Europese Commissie ter ondersteuning van de zuivel-, varkens-, groenten- en fruitsector en de stand van zaken rondom de uitwerking van dat pakket.

De Europese Commissie heeft op 26 april jl. een voorstel voor een gedelegeerde verordening voor verlenging van de bijzondere maatregelen voor groenten- en fruitproducenten gepresenteerd aan het technisch comité. De verlenging vindt plaats vanwege de voortdurende Russische boycot.

Het is de bedoeling dat de nieuwe gedelegeerde verordening, die grotendeels langs dezelfde lijnen is opgesteld als de eerdere verordeningen, in werking treedt op 1 juli a.s.

Onder de nieuwe gedelegeerde verordening heeft de Europese Commissie Nederland opnieuw twee specifieke enveloppes toegekend: 6.900 ton voor appels en peren en 6.800 ton voor de groep groenten (tomaat, wortelen, paprika, komkommers en augurken). Daarmee zijn de enveloppes voor Nederland, maar ook voor de andere lidstaten, substantieel kleiner dan onder de huidige verordening, die op 30 juni a.s. afloopt. Voor de berekening van de omvang van de specifieke volumes heeft de Europese Commissie van de volumes onder de huidige verordening een substantiële hoeveelheid afgetrokken. De reden daarvoor is dat de producenten gezien de lange duur van de boycot al genoeg tijd hebben gehad om zich aan de nieuwe marktsituatie aan te passen en/of andere markten te vinden. Gelet op het gebruik dat in Nederland van de enveloppes wordt gemaakt (het benuttingspercentage ligt voor de enveloppe appels en peren nu rond de 11%, voor de overige producten rond de 2,5%) zijn de toegewezen volumes toereikend.

Landbouw en klimaat

(Presentatie door de Europese Commissie, informatie van het voorzitterschap en gedachtewisseling)

De Europese Commissie zal een presentatie geven over de uitwerking van het Klimaatakkoord van Parijs. Vervolgens zal het Nederlandse voorzitterschap een terugkoppeling geven van de stakeholdersconferentie over bio-economie die op 13 en 14 april jongstleden te Utrecht heeft plaatsgevonden. Daarna zal een gedachtewisseling plaatsvinden over de rol die landbouw kan spelen in de transitie naar een bio-economie. Dat is een economie waarin niet langer aardolie, maar biomassa grondstoffen en brandstoffen levert.

Landbouw is een bijzondere sector in het klimaatdossier, omdat deze sector zowel een deel van het probleem als een deel van de oplossing vormt. Landbouw is een deel van het probleem omdat landbouw bijdraagt aan CO2-emissie en een beperkt reductiepotentieel kent. Tegelijkertijd is landbouw een deel van de oplossing, omdat landbouw kan bijdragen aan de transitie naar een bio-economie. De productie van biomassa levert weliswaar directe broeikasgasemissies in de landbouw op, maar kan de broeikasgasemissies in andere sectoren fors verminderen.

Het is zaak een goede balans te vinden tussen enerzijds de behoeften van de bio-economie en anderzijds voedselzekerheid. In dit verband biedt het een kans om landbouwproducten zoals bietsuiker, maar zeker ook agrarische reststromen, nuttig in te zetten. Dit past goed binnen het concept van de circulaire economie. Op de Raad zal gesproken worden over de wijze waarop innovaties gestimuleerd kunnen worden die nodig zijn om landbouw optimaal bij te laten dragen aan de transitie naar een bio-economie, waarbij de lokale economie versterkt wordt, zonder dat dit negatieve effecten heeft op de kwaliteit van de bodem.

Dierenwelzijn

(informatie van de Europese Commissie en gedachtewisseling)

Tijdens de Raad zal er gesproken worden over de resultaten van de Eurobarometer dierenwelzijn en de stand van zaken bij de oprichting van een EU-platform voor dierenwelzijn.

Op 15 maart jl. heeft de Europese Commissie de resultaten gepubliceerd van een speciale «Eurobarometer survey», een peiling onder de EU-burgers over hoe zij denken over dierenwelzijn. Uit deze peiling blijkt dat het welzijn van dieren een zeer belangrijke kwestie is voor de Europeanen. De vorige Eurobarometerpeiling uit 2005 was één van de drijfveren voor de Europese Commissie om te komen met het actieplan Dierenwelzijn 2006–2010. De Europese Commissie wordt gevraagd om de Raad te informeren over de resultaten van de nieuwe Eurobarometerpeiling en de mogelijke implicaties voor toekomstig EU-beleid en -acties.

In vervolg op de bespreking in de Landbouw- en Visserijraad van 15 februari jl. van het voorstel van Duitsland, Denemarken, Zweden en Nederland voor de oprichting van een EU-platform voor dierenwelzijn, heeft de Europese Commissie bijeenkomsten met belanghebbendenorganisaties en lidstaten georganiseerd om de nadere interesses te peilen voor een dergelijk platform. Ook tijdens deze bijeenkomsten bleek brede steun voor dit idee. De Europese Commissie beraadt zich nog op het eventueel oprichten van een EU-platform. De Europese Commissie wordt gevraagd om tijdens de Raad de stand van zaken te geven over de oprichting van een EU-platform, met als doel om vertraging bij de oprichting ervan te voorkomen, mede gelet op het brede draagvlak.

Lidstaten worden uitgenodigd om tijdens de vergadering suggesties te doen voor onderwerpen die een EU-dierenwelzijnsplatform kan bediscussiëren en om aan te geven wat volgens hen de mogelijke implicaties van de uitkomsten van de Eurobarometerpeiling zijn voor toekomstig EU-beleid en -acties.

Ik ben voorstander van een nieuwe EU-strategie voor dierenwelzijn voor de komende jaren (2016–2020), in vervolg op de huidige strategie die liep van 2012 tot en met 2015. Deze mening wordt versterkt door de resultaten van de Eurobarometerpeiling, waaruit blijkt dat het welzijn van dieren een zeer belangrijke kwestie is voor de Europeanen. Ik vind het daarom zinvol om de resultaten van de Eurobarometerpeiling ook nader te laten bespreken in het EU-platform. Op die manier kunnen lidstaten en belanghebbendenorganisaties aangeven wat zij – kijkend naar de resultaten van de Eurobarometerpeiling – opportuun achten aan acties in het kader van een nieuw EU-strategiedocument voor de komende jaren.

Vereenvoudiging Gemeenschappelijke Landbouwbeleid

(presentatie van de Europese Commissie)

Op verzoek van het Nederlandse voorzitterschap zal de Europese Commissie een presentatie geven over de stand van zaken van de vereenvoudiging van het GLB. Daarbij zal de Europese Commissie ingaan op de vereenvoudigingen bij de directe betalingen, zoals de vereenvoudiging van de aanvraagsystematiek voor collectieven en meer flexibiliteit bij de aanvragen. Ook zal zij ingaan op de gelekaartprocedure (zie nadere beschrijving onderstaand) en marktmaatregelen. De Europese Commissie zal ook ingaan op de planning voor de rest van het jaar. De vereenvoudiging van de vergroening van het GLB staat niet op de Raad van mei geagendeerd, maar naar verwachting presenteert de Europese Commissie deze in de Raad van juni.

Bij de vereenvoudigingen in deze Raad gaat het om aanpassingen van de gedelegeerde verordeningen en de uitvoeringsverordeningen. De basisverordeningen worden met dit pakket niet veranderd.

De vereenvoudigingen voor de collectieven en de aanvragen zijn inmiddels in werking getreden. De gelekaartprocedure ligt nog voor bij de Raad en het Europees Parlement in het kader van de voorhangprocedure. De voorgestelde gelekaartprocedure houdt in dat de sanctie voor een te hoge oppervlakteopgave bij een eerste constatering wordt gehalveerd ten opzichte van het huidige sanctieniveau (voor zover de afwijking minder dan 10% bedraagt). Bij herhaling wordt de sanctie alsnog verhoogd. Nederland steunt deze aanpassing, aangezien daarmee het sanctieregime proportioneler wordt.

Wat betreft de marktmaatregelen overweegt de Europese Commissie onder andere met voorstellen te komen op het vlak van tariefcontingenten en de digitale gegevensuitwisseling met de Europese Commissie over de uitvoering van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Naar verwachting zal de Europese Commissie in de Raad een eerste indicatie geven van de aanpassingen die zij wil voorstellen. De vereenvoudigingen in de gedelegeerde handelingen voor vergunningen en interventie/particuliere opslag liggen momenteel ter goedkeuring bij Raad en Europees Parlement.

Voor het Nederlandse voorzitterschap is vereenvoudiging een speerpunt. Daarbij beklemtoont Nederland dat de vereenvoudigingen er niet alleen op gericht moeten zijn om onnodige belemmeringen voor stakeholders weg te nemen. Ze moeten ook bijdragen aan het beperken van de uitvoerings- en controlelasten. Nederland hanteert bij de vereenvoudigingsdiscussie twee belangrijke randvoorwaarden: 1) de vereenvoudigingen mogen de realisering van de doelstellingen van het nieuwe GLB niet bemoeilijken en 2) de vereenvoudigingen mogen de bescherming van de financiële belangen van de EU niet in gevaar brengen.

Diversen

Effect National Emission Ceilings (NEC)-richtlijn op landbouw

(Informatie van de Poolse delegatie)

Polen vraagt aandacht voor de onderhandelingen rond de nieuwe NEC-richtlijn (de richtlijn met Nationale Emissieplafonds, COM(2013) 920). Polen geeft aan dat aanscherping van de NEC-richtlijn hoge kosten voor de landbouwsector met zich brengt en dat niet duidelijk is hoe de emissiereducties die elk land zou moeten halen tot stand zijn gekomen. Polen wil graag dat er eerst impactberekeningen gemaakt worden voor er verder over de NEC-richtlijn wordt gesproken.

De NEC-richtlijn wordt in de Milieuraad besproken. De onderhandelingen over de richtlijn bevinden zich in de triloogfase. Over de onderhandelingen bent u geïnformeerd door mijn collega van Infrastructuur en Milieu (onder meer Kamerstuk 22 112, nr. 1791 en Kamerstuk 21 501-08, nr. 610).

De voorgestelde richtlijn is, net als de huidige NEC-richtlijn, gericht op vermindering van de hoeveelheid verontreiniging die binnen de Europese Unie in de lucht wordt gebracht. Lidstaten krijgen individuele doelstellingen opgelegd voor reductie van emissies naar de lucht van zwaveldioxide (SO2), stikstofoxiden (NOx), vluchtige organische stoffen niet zijnde methaan (NMVOS), ammoniak (NH3), fijn stof (PM2,5) en methaan (CH4), waarbij fijn stof en methaan nieuw zijn ten opzichte van de huidige NEC-richtlijn. De huidige NEC-richtlijn (2001/81/EG) bevat emissieplafonds die vanaf 2010 dienden te zijn gerealiseerd. Er wordt nu onderhandeld over plafonds voor 2020 en 2030.

Voor landbouw zijn vooral de plafonds voor ammoniak, fijn stof en methaan van belang, aangezien de landbouw aan deze emissies een belangrijke bijdrage heeft. De bedoeling is dat landen die nog relatief ruime plafonds hebben, de grootste stap moeten maken. Nederland heeft al relatief scherpe plafonds voor ammoniak.

Zoals ik uw Kamer eerder heb meegedeeld (Kamerstuk 22 112, nr. 1791) acht Nederland regulering van de luchtkwaliteit op Europees niveau noodzakelijk. Luchtverontreiniging is grensoverschrijdend en emissies van luchtverontreinigende stoffen in het buitenland hebben een groot effect op de Nederlandse luchtkwaliteit. Een louter nationale aanpak is onvoldoende om de luchtkwaliteit afdoende te verbeteren. Met het oog op een gelijk speelveld is het van belang alle aspecten op Europees niveau te reguleren.

Voedselkwaliteit

(Informatie van de Tsjechische delegatie)

Tsjechië vraagt mogelijk aandacht voor het verschil in standaarden voor dezelfde voedselproducten die door multinationals in de lidstaten op de markt worden gebracht. Nadere informatie is op dit moment niet bekend.

G7 Bijeenkomst landbouwministers

(Informatie van de Europese Commissie)

De Europese Commissie zal naar verwachting een presentatie geven over de uitkomsten van de bijeenkomst van de landbouwministers van de G7 (Japan, Canada, Frankrijk, Duitsland, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten en de Europese Unie (EU)). De bijeenkomst heeft op 23 en 24 april jl. in Niigata (Japan) plaatsgevonden. De bijeenkomst werd namens de EU bijgewoond door Eurocommissaris Hogan. Ook waren de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) tijdens deze bijeenkomst vertegenwoordigd.

Tijdens de bijeenkomst hebben de landbouwministers een verklaring1 aangenomen. Daarin worden de uitdagingen weergegeven waar de landbouwsector wereldwijd voor staat: extreem weer en klimaatverandering, een stijgende vraag naar een veilige en gevarieerde voeding, de vergrijzing in de landbouwsector en de consequenties die dit heeft voor landbouwgemeenschappen.

Onder meer de volgende acties zijn daarom aangekondigd: het versterken van de positie van de producent in de voedselketen, het promoten van deelname van vrouwen en jongeren in de landbouwsector, het bestrijden van antimicrobiële resistentie en plant- en diergezondheidziekten, duurzaam beheer van bos en visserij en de bevordering van innovatie en onderzoek om de agrarische productie te verhogen en klimaatverandering tegen te gaan.

13de onderhandelingsronde Transatlantic Trade & Investment Partnership (TTIP)

(Verzoek van de Oostenrijkse delegatie)

Op verzoek van de Oostenrijkse delegatie zal de Europese Commissie naar verwachting informatie geven over de 13de onderhandelingsronde over het handelsakkoord tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten. Deze ronde vond plaats van 25 tot 29 april jl. Het kabinet en de Europese Unie hebben meerdere malen aangegeven dat zij onze normen ter bescherming van mens, dier, plant en milieu niet zullen verlagen door TTIP en de beleidsvrijheid willen behouden om zelf wetgeving daarvoor vast te stellen.

Overige onderwerpen

Toelichting op het subsidiepercentage in de vleeskalverhouderij

Op 20 april jl. heb ik in het debat over de Commissie Toekomst Veehouderij gezegd dat het inkomen van het gemiddelde Nederlandse vleeskalverbedrijf in de afgelopen jaren voor 92% te danken was aan EU-subsidies. Op verzoek van het lid Geurts heb ik toen toegezegd de berekening die hieraan ten grondslag ligt, nader toe te lichten.

Mijn uitspraak is gebaseerd op gegevens uit het Bedrijven-Informatienet van het LEI (Wageningen UR). Deze gegevens zijn te vinden op www.agrimatie.nl. Voor het bedrijfsinkomen heb ik gekeken naar het gemiddelde over de jaren 2010–2015. Het bedrijfsinkomen is het verschil tussen enerzijds totale opbrengsten en anderzijds betaalde kosten en afschrijving. Het bedrijfsinkomen bedroeg over deze jaren gemiddeld 55.000 euro per jaar. Over diezelfde periode bedroeg de opbrengstenpost «inkomenstoeslagen en subsidies» gemiddeld 50.700 euro per bedrijf per jaar. Hieruit blijkt dat het bedrijfsinkomen voor 92% te danken was aan de post inkomenstoeslagen en subsidies.

In de afgelopen jaren waren de inkomenstoeslagen voor de kalverhouderij nog hoog vanwege de kalverpremies uit het verleden. In de jaren tot 2019 worden de inkomenstoeslagen van het GLB omgevormd naar een gelijke betaling per hectare landbouwgrond. Omdat kalverhouderijen over het algemeen over weinig hectares landbouwgrond beschikken, zal deze inkomenstoeslag voor de betrokken bedrijven over het algemeen (zeer) sterk teruglopen. Vandaar dat ik in het debat heb gezegd dat de vleeskalverhouderij hier voor een grote uitdaging staat.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam


X Noot
1

Zie voor de verklaring G7 landbouwministers bijeenkomst in Niigata (Japan) op 23 en 24 april 2016: http://www.maff.go.jp/e/pdf/g7_declaration.pdf.

Naar boven