21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 880 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 oktober 2015

Met deze brief informeer ik uw Kamer over een drietal onderwerpen waarover op korte termijn besluitvorming door de Raad is voorzien.

Vangstmogelijkheden 2015, derde wijziging

De Europese Commissie heeft op 7 oktober jl. een voorstel aan de Raad voorgelegd (COM 487/2015)voor wijziging van Verordening EU 104/2015 over de vangstmogelijkheden 2015. De aanpassingen worden voorgesteld vanwege de beschikbaarheid van nieuwe wetenschappelijke adviezen van ICES en een akkoord dat is bereikt met Noorwegen. Het Luxemburgse voorzitterschap wil dat de Raad op korte termijn een besluit over het voorstel neemt. Er is derhalve onvoldoende tijd om u op reguliere wijze via een BNC-fiche over het voorstel te informeren.

Het voorstel omvat een aantal kleine wijzigingen:

  • De toekenning van bijvangstflexibiliteit («interspecies flexibility») voor haring in het Skagerrak.

  • De ophoging van de Total Allowable Catches (TAC’s) voor haring in de westelijke wateren, voor sprot in de Noordzee en voor schol in het Kanaal.

  • De verlenging van het seizoen voor de visserij op noorse kever in de Noordzee tot eind van het jaar. De TAC zelf blijft hierbij gelijk.

  • Een laatste voorstel houdt verband met afspraken die in het kader van het EER-akkoord met Noorwegen zijn gemaakt Gevolg daarvan is dat een TAC van 1.500 ton voor roodbaars in de Noorse wateren wordt voorgesteld.

Alle onderdelen in het Commissievoorstel worden breed gesteund door de lidstaten. Ik kan instemmen met dit voorstel, de aanpassingen zijn wetenschappelijk getoetst en voldoen aan de eisen van duurzaamheid.

Met betrekking tot de bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit merk ik op dat de Europese Unie exclusief bevoegd is op het gebied van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (artikel 3, lid 1, onder d) van het Verdrag van de werking van de EU (VWEU). Het voorstel is proportioneel aangezien het moet bijdragen aan duurzaamheid van de visbestanden op de middellange termijn.

Tot slot merk ik op dat Nederland samen met een aantal andere lidstaten gepleit heeft voor de mogelijkheid om 25% van een aantal voor 2015 beschikbare pelagische quota, zoals makreel en haring, over te kunnen hevelen naar volgend jaar. Dit om tegemoet te komen aan gevolgen van de Russische boycot. ICES heeft dit voorstel beoordeeld en ziet geen bezwaren in de overheveling. Samen met andere lidstaten pleit ik ervoor dat deze overheveling op korte termijn kan worden gerealiseerd.

Partnerschapsovereenkomst Liberia

De Europese Commissie heeft op 5 juni j.l. overeenstemming bereikt met de Republiek Liberia over een partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij. De wetgevingsvoorstellen voor de overeenkomst en het protocol voor de tenuitvoerlegging daarvan zijn 1 oktober jl. aan de Raad voorgelegd (COM 465/2015 en COM467/2015). Per brief van 6 juni 2014 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 789) heb ik uw Kamer geïnformeerd over het onderhandelingsmandaat van de Raad aan de Europese Commissie.

De partnerschapsovereenkomst regelt de toegang van EU-vaartuigen tot de visserijzone van de Republiek Liberia. Dit gebeurt op basis van het best beschikbare wetenschappelijke advies en is in lijn met de aanbevelingen van de regionale visserij beheerorganisatie ICCAT (Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen). Onder deze partnerschapsovereenkomst kunnen de eigenaren van EU-vaartuigen geen private overeenkomsten met Liberia afsluiten en kan uitsluitend binnen de voorwaarden van het protocol worden gevist. Beide partijen hebben afgesproken samen te werken aan de ontwikkeling van een duurzaam visserijbeleid en een verantwoorde exploitatie van de visbestanden in de Liberiaanse visserijzone.

De vangstmogelijkheden zullen worden gebruikt door Franse en Spaanse vaartuigen die zich langs de kust van West Afrika met name richten op de soorten geelvin-, grootoog- en skipjacktonijn. De totale financiële tegenprestatie voor de vijf jaar dat het protocol loopt is vastgesteld op € 3,25 miljoen, waarvan de helft beschikbaar is voor de ontwikkeling van het sectorale visserijbeleid van de Republiek Liberia. De sectorale steun is op een relatief hoog niveau vastgesteld om rekening te houden met de behoeften van de Liberiaanse visserijautoriteiten. Prioriteiten van de nationale visserijstrategie zijn wetenschappelijk onderzoek, ondersteuning van de ambachtelijke visserij, capaciteitsopbouw voor monitoring en controle en de bestrijding van illegale visserij.

In het protocol is een mensenrechten-clausule opgenomen, zodat het protocol kan worden opgeschort bij schendingen van mensenrechten of democratische principes. Evenals bij andere visserijpartnerschappen langs de kust van West Afrika, zet ik mij in op uitbreiding van het mandaat van ICCAT met het oog op een duurzaam beheer van haaien.

Ik ben van mening dat de partnerschapsovereenkomst en het protocol in overeenstemming zijn met de principes van de externe dimensie van het Gemeenschappelijke visserijbeleid. Naar mijn mening zijn visserijpartnerschapovereenkomst en het protocol overeenkomstig het door de Raad verstrekte onderhandelingsmandaat. Ik ben voornemens in te stemmen met de aan de Raad voorgelegde visserijpartnerschapovereenkomst en het protocol.

Partnerschapsovereenkomst Mauritanië

In mijn brief van 14 juli jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 850) heb ik uw Kamer geïnformeerd over het nieuwe protocol dat de Europese Commissie is overeengekomen met Mauritanië in het kader van de visserijpartnerschapovereenkomst. De Europese Commissie heeft het wetgevingsvoorstel 2 oktober jl. voorgelegd aan de Raad (COM 477/2015). Naar verwachting neemt de Raad op korte termijn een besluit over de voorlopige toepassing van het protocol, in afwachting van de definitieve goedkeuring door Raad en parlement.

Op basis van een eerste bespreking op ambtelijk niveau schat ik in dat het voorstel in de Raad kan rekenen op een ruime meerderheid. Dat betekent dat Europese vaartuigen naar verwachting in november of december hun activiteiten in Mauritanië kunnen hervatten. Sinds de afloop van het vorige protocol, in december 2014, hebben Europese vaartuigen niet in Mauritanië gevist.

Het nieuwe protocol heeft een looptijd van vier jaar. Mauritanië ontvangt jaarlijks € 55 miljoen voor toegang tot de wateren en € 4 miljoen zogenaamde sectorale steun. Deze is bedoeld voor de ontwikkeling van een duurzame visserij in Mauritanië. Voor het vorige protocol betaalde de Europese Unie jaarlijks in totaal

€ 70 miljoen. De Europese Unie neemt in het nu voorliggende protocol minder vangstmogelijkheden af, in totaal 281.500 ton in plaats van 326.700 ton in het vorige protocol. Deze afname houdt rekening met het verminderde surplus voor pelagische vis, maar ook met het feit dat de vangstmogelijkheden in het vorige protocol niet volledig zijn benut door de sector. De Europese Commissie heeft voorgesteld bij de verdeling van de vangstmogelijkheden over de lidstaten dezelfde verdeling te hanteren als onder het vorige protocol. Spaanse, Portugese, Duitse, Nederlandse, Ierse, Britse, Franse, Italiaanse, Poolse, Letse, Litouwse vaartuigen kunnen gebruik maken van het protocol. De bijdrage van de pelagische sector is gelijk gebleven. De reders moeten € 123 afdragen per ton gevangen vis.

De technische voorwaarden in het protocol, waaronder de 20-mijlszone waarbinnen niet gevist mag worden, zijn grotendeels gelijk gebleven. Wel zijn de voorwaarden voor het verplicht aan boord hebben van Mauritaanse zeelieden versoepeld. Deze verplichting geldt vanaf heden alleen voor het personeel dat voor de verwerking verantwoordelijk is, officieren worden buiten de berekening gehouden. De inschatting is dat de bemanningseisen nu beter uitvoerbaar zijn. Ook is in de tekst opgenomen dat de opleiding van de Mauritaanse bemanningsleden en de medische keuring moet voldoen aan de eisen die de vlagstaat van het vaartuig daaraan stelt.

In het protocol zijn opnieuw afspraken gemaakt over samenwerking in het gezamenlijke wetenschappelijk comité op het gebied van het beoordelen van de vangstmogelijkheden. Het wetenschappelijke comité, waarin zowel Mauritaanse als EU-wetenschappers zitting hebben, rapporteert aan het gemengde comité dat de vangsten en eventuele technische voorwaarden kan wijzigen wanneer hier aanleiding toe is. De financiële bijdrage wordt dan naar evenredigheid aangepast.

Mauritanië heeft een strategisch plan gemaakt voor het meerjarig duurzaam beheer van de pelagische visbestanden. Implementatie van dit meerjarig beheerplan is belangrijk. Naar mijn mening kan de in te zetten sectorale steun een belangrijke rol spelen bij de implementatie van dit plan. Ik ben van mening dat het protocol voldoet aan de afspraken in het nieuwe Gemeenschappelijke visserijbeleid en op een voor Nederland belangrijk punt, de bemanningseisen, een belangrijke verbetering bevat. Ik ben voornemens in te stemmen met het nieuwe protocol.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven