21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 810 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 oktober 2014

Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de Landbouw- en Visserijraad die plaatsvond op 13 oktober jl. te Luxemburg. Ook informeer ik u, conform mijn toezegging gedaan in het Algemeen Overleg met uw Kamer op 8 oktober jl., over de stand van zaken rondom het mogelijk maken van een crisiskartel, alternatieve afzetmarkten en werktijdverkorting in verband met de Russische boycot op landbouwproducten, en ontwikkelingen in het kader van de uitvoering van de Nitraatrichtlijn. Tenslotte wil ik u op de hoogte stellen van een recente vondst van het quarantaineorganisme Xylella fastidiosa in koffieplanten in Nederland en verstrek ik u naar aanleiding van voornoemd Algemeen Overleg informatie over het BNC-fiche diergeneesmiddelen.

De Raad heeft een politiek akkoord bereikt over de vangstmogelijkheden voor de Oostzee. De Raad heeft verder van gedachten gewisseld over de visserij consultaties EU – Noorwegen 2015 en over de Europese inzet inzake de Internationale Commissie voor het behoud van de Atlantische tonijn (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas, ICCAT).

Tijdens de Raad is verder gesproken over de bestrijding van de Afrikaanse varkenspest in het oosten van Europa. Ook heeft er een beleidsdebat plaatsgevonden over de bijdrage van de agrarische sector in het kader van de Mid Term Review van de Europa 2020-strategie. De Europese Commissie heeft de Raad geïnformeerd over de stand van zaken in de internationale agrarische handelsaangelegenheden en de onderhandelingen in de internationale Olijfolieraad.

Tijdens de lunch van de Raad heeft een gedachtewisseling plaatsgevonden over de landbouwaspecten in het beleidskader Klimaat en Energie in de periode 2020–2030.

De Raad heeft tot slot onder diversen gesproken over de laatste stand van zaken wat betreft de boycotmaatregelen van Rusland. Meer specifiek betrof dit de Russische boycot op Europese landbouwproducten en eventuele aanvullende maatregelen om de zuivelsector te ondersteunen, de Russische boycot op Europese visserijproducten (informatie Europese Commissie, politiek akkoord) en de aanhouding van een Litouws visserijvaartuig door de Russische grenswacht (op verzoek van Litouwen).

Vangstmogelijkheden voor de Oostzee voor 2015

(politiek akkoord)

De Raad heeft een politiek akkoord bereikt over de maximaal toegestane vangstmogelijkheden voor het jaar 2015 in de Oostzee. De Europese

Commissie heeft hiertoe, op basis van biologische adviezen, een voorstel voor een verordening aan de Raad voorgelegd. Dit voorstel omvatte de vangstmogelijkheden (Total Allowable Catches, TACs) en zeedagen voor visserij op bestanden in de Oostzee. In het politiek akkoord is bij enkele haringbestanden met het oog op stabiliteit in de vangstmogelijkheden gekozen voor een geringere verhoging van de TAC dan door de Europese Commissie voorgesteld. De reductie van de westelijke kabeljauw TAC bedraagt ongeveer 7 procent. De Oostzee lidstaten zijn voor dit bestand een meer geleidelijke aanpak naar het bereiken van het maximaal duurzame opbrengst niveau (Maximum Sustainable Yield, MSY) overeengekomen en hebben zich ertoe verbonden MSY in 2016 te bereiken. Voor het oostelijk kabeljauwbestand is de Raad een reductie met 22 procent overeengekomen. De TAC voor schol is gelijk gebleven. Eveneens is overeengekomen de visserijinspanning op hetzelfde niveau als in 2014 te houden, omdat door de introductie van de aanlandingsverplichting een verlaging niet bijdraagt aan het bereiken van de doelstellingen van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB).

Ik ben positief over het politiek akkoord omdat het beantwoordt aan een duurzaam beheer van de visbestanden overeenkomstig de doelstellingen van het nieuwe GVB. Ik hecht er aan dat het beheer van visserijbestanden in alle Europese wateren op eenzelfde uniforme duurzame wijze worden gerealiseerd. Ik heb daarom in de Raad aan Commissaris Damanaki gevraagd of haar huidige aanpak, dat wil zeggen de manier waarop de TACs worden aangepast om rekening te houden met de situatie dat teruggooi niet meer plaats vindt, ook dezelfde zal zijn voor de Noordzee. Commissaris Damanaki heeft hier op aangegeven dat zij de huidige, in overeenstemming met de door ICES gekozen aanpak als voorbeeld ziet voor de andere visserijbestanden. Op mijn verzoek is afgesproken dat de overeengekomen verhoging van de doorschuifmogelijkheid tot 25% ook op het voor Nederland belangrijke westelijke horsmakreelbestand van toepassing zal zijn als ICES hierover een positief advies geeft. De Europese Commissie zal onmiddellijk ICES om advies vragen, zodat dit bestand ook kan worden opgenomen in het pakket voorafgaand aan de formele aanneming door de Raad in november.

Visserij consultaties EU – Noorwegen 2015

(gedachtewisseling)

De Raad heeft van gedachten gewisseld over de aanstaande bilaterale onderhandelingen tussen de EU en Noorwegen over de visserijovereenkomst voor 2015.

Het betreft hier het beheer van de gezamenlijk beheerde visbestanden in de Noordzee en het Skagerrak, evenals de uitwisseling van vangstmogelijkheden. Commissaris Damanaki wees op het belang van goede samenwerking in kuststatenverband voor de bilaterale samenwerking met Noorwegen en gaf aan dat Noorwegen zich nog steeds verzet tegen toetreding van IJsland tot de kuststatenafspraken over makreel. De Europese Commissie wil doorgaan met het experiment met camera's aan boord van vaartuigen (CCTV) in de kabeljauwvisserij. Ten aanzien van de uitruil van vangstmogelijkheden wil de Europese Commissie zich inzetten voor een hogere afname door de EU van Arctische kabeljauw, maar daarbij wel rekening te houden met het niveau van vangstmogelijkheden binnen de EU.

Ik heb in de Raad aangegeven dat de Europese inzet bij de onderhandelingen met Noorwegen bepaald moet worden door de doelstellingen van het nieuwe GVB, zoals het streven naar MSY. Voor de schol zou, conform de beheerregels met Noorwegen, een TAC-verhoging met 15% moeten plaatsvinden. Ik heb benadrukt de ontwikkelingen in het kabeljauwbestand een groot zorgpunt te vinden. Het bestand herstelt, maar veel langzamer dan verwacht. Aanvullende maatregelen zijn nodig om het bestand te laten herstellen. Ik heb daarom aangegeven dat de pilot met fully documented fisheries met aan boord videocamera’s verlengd moet worden. Hiermee worden nuttige ervaringen opgedaan voor de aanlandplicht.

Ik heb gesteld dat in de uitruil van visserijmogelijkheden tussen de EU en Noorwegen een evenwichtige balans gevonden moet worden. Niet automatisch alle door Noorwegen aangeboden Arctische kabeljauw zou afgenomen moeten worden. Ook andere lidstaten riepen de Commissaris op tot het zoeken naar een evenwicht in de onderhandelingen met Noorwegen.

Het voorzitterschap gaf aan dat de onderhandelingen zullen plaats vinden van 17 tot 20 november a.s. en dat dit onderwerp mogelijk terugkomt op de agenda van de Raad van november.

Europese inzet inzake ICCAT

(gedachtewisseling)

Met het oog op de komende vergadering van de ICCAT van 10 t/m 17 november a.s. in Genoa, Italië, heeft in de Raad een gedachtewisseling plaatsgevonden.

Op de agenda staan dit jaar onder meer de beoordelingen van het Mediterrane zwaardvisbestand, het skipjacktonijnbestand en de actualisering van de bestandbeoordeling voor de oostelijke en westelijke blauwvintonijn.

Commissaris Damanaki gaf ten algemene aan dat de bescherming van de bestanden voorop staat, dat voldoende data over de bestanden beschikbaar moeten zijn en ook de naleving van de beheerafspraken aandacht verdient.

Ik heb in de Raad aangegeven tevreden te zijn dat in de laatste jaren door de ICCAT een aantal belangrijke maatregelen is genomen gericht op de bescherming van blauwvintonijn en dat deze koers vastgehouden moet worden. Het lijkt beter te gaan met het blauwvintonijnbestand en de maatregelen lijken hun effect te hebben.

Dit jaar heeft het wetenschappelijk comité van de ICCAT de bestandbeoordeling voor de blauwvintonijn alleen geactualiseerd. Een volledige bestandbeoordeling vindt naar verwachting in 2016 plaats. Het wetenschappelijke advies stelt dat een behoud of geleidelijke stijging van de TAC de doelstellingen van het herstelplan waarborgt. Het advies spreekt zich niet uit over een bovengrens van de TAC. Ook zijn er in het advies veel onzekerheden waar het wetenschappelijke comité keer op keer naar verwijst. In het licht van het voorgaande heb ik aangegeven dat ingezet moet worden op een voorzichtige aanpak, namelijk het behoud van de TAC voor blauwvintonijn. Ik heb de Europese Commissie verzocht zich in te zetten voor een zo spoedig mogelijke volledige bestandbeoordeling van de blauwvintonijn. Wat betreft de skipjacktonijn heb ik ervoor gepleit de vangsten op het niveau van de afgelopen jaren te houden met behulp van het TACs-instrument. Tegelijkertijd zal de datacollectie voor dit bestand verbeterd moeten worden. Ik heb de Europese Commissie verzocht om bij de Europese inzet voor de ICCAT-jaarvergadering in ieder geval gerichte maatregelen te nemen om de bijvangst van de twee haaiensoorten in de tonijnvisserij (de haringhaai en de kortvinmako) te reduceren. Een eerste stap zou zijn om, net als in de Europese Unie, te verbieden deze soorten aan boord te hebben.

De Europese Commissie kiest bij de blauwvintonijn voor een voorzichtige aanpak en volgt het advies van het wetenschappelijk comité van de ICCAT tot handhaving dan wel geleidelijke verhoging van de huidige TAC. Daarmee zal het herstelplan volgens het wetenschappelijk ICCAT-comité niet worden ondermijnd. Het is dan ook de inzet van de Europese Commissie de verworvenheden van het herstelplan niet in de waagschaal te stellen en op een prudente wijze om te gaan met het wetenschappelijk advies. Enerzijds gaf een groep lidstaten aan tevreden te zijn over de ontwikkelingen in het blauwvintonijnbestand en zij ondersteunden de Europese Commissie in haar betoog, anderzijds werd door een aantal lidstaten duidelijk gepleit voor een verhoging van de TAC voor blauwvintonijn. Ten aanzien van de haaien stelde de Commissaris dat zij in de ICCAT-jaarvergadering inzet op een verbod op het ontvinnen van haaien zoals in de EU van kracht is. Eveneens richt de Europese Commissie zich op de bescherming van haringhaai en de kortvinmako.

Bestrijding Afrikaanse varkenspest

(gedachtewisseling)

Tijdens de Raad is de Afrikaanse varkenspestsituatie in de Baltische staten en Polen besproken. In deze landen zijn uitbraken van Afrikaanse varkenspest bij wilde zwijnen en bij gehouden varkens gerapporteerd. De vier betrokken lidstaten deden in de Raad een beroep op de Europese Commissie om de genomen preventieve en bestrijdingsmaatregelen volledig te compenseren.

Commissaris Çiolos gaf, namens Commissaris Borg, aan de bezorgdheid van de lidstaten te delen en de lidstaten met alle mogelijke manieren te willen ondersteunen. In het kader van de Europese regelgeving kan, als aan bepaalde voorwaarden voldaan is, de Europese cofinanciering voor maatregelen ter preventie en bestrijding van de ziekte verhoogd worden van 50% naar 75%. In dit verband, zo gaf de Commissaris aan, is een verhoging naar 75% gerechtvaardigd. Een verhoging naar 100% is echter niet mogelijk, omdat in dit stadium nog niet voldaan is aan de daarvoor vastgestelde juridische voorwaarden. Dit betreft onder meer dat sprake moet zijn van menselijke slachtoffers dan wel de dreiging van een ernstige verstoring van de Europese economie. De Commissaris wilde wel nadenken over het gebruik van andere beschikbare financiële instrumenten, zoals onder meer binnen het Plattelandontwikkelingsbeleid.

Mid Term Review van de Europa 2020-strategie

(beleidsdebat)

Tijdens de Raad is gesproken over de Europa 2020-strategie voor groei en banen. De Europese Commissie is een consultatie gestart met het oog op een eventuele aanpassing van de Europa 2020-strategie. Vooruitlopend op de uitkomsten van deze consultatie heeft het voorzitterschap een bespreking van de strategie in diverse EU-vakraden, zoals deze Landbouw- en Visserijraad, geagendeerd.

Het Italiaanse voorzitterschap heeft aan de Raad een aantal vragen voorgelegd.

Gevraagd werd naar de effectiviteit en implementatie van de strategie op nationaal en lokaal niveau en de belangrijkste uitdagingen en mogelijke verbeteringen daarin. Ook werd gevraagd naar de verbinding tussen de strategie en de onderwerpen die besproken worden in de Landbouw- en Visserijraad en de bijdrage van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) aan de doelen van de Europa 2020-strategie, meer in het bijzonder het vergroten van de werkgelegenheid voor jongeren.

Uit de reacties van lidstaten op de vragen van het voorzitterschap kwam naar voren dat de lidstaten van mening zijn dat op nationaal en lokaal niveau meer betrokkenheid bij de strategie gecreëerd moet worden. Ook zou in de uitvoering meer coherentie en samenhang tussen verschillende beleidsterreinen betracht moeten worden. Diverse lidstaten gaven aan dat het nog geen tijd is om de doelstellingen van de strategie bij te stellen, maar de aandacht te richten op verdere uitvoering ervan. Een meerderheid van de lidstaten ziet voor de nadere uitvoering van de Europa 2020-strategie een duidelijke rol voor de instrumenten binnen het GLB weggelegd, met name plattelandsbeleid, instrumenten gericht op de jonge landbouwers zoals de jonge boerenregeling en de top up op de inkomenstoeslagen.

Ik heb aangegeven de tussentijdse evaluatie van de Europa 2020-strategie een goed moment te vinden om te bezien of de effectiviteit van de strategie kan worden vergroot, bijvoorbeeld waar het gaat om het creëren van meer werkgelegenheid in de agro-sector. Ik heb de hoofdpunten voor de Nederlandse inzet aangegeven. Deze hoofdpunten zijn het behoud van focus op de huidige vijf doelstellingen van de strategie zonder het aantal doelstellingen uit te breiden, meer aandacht voor de implementatie van de interne markt door deze steviger te verankeren in de Europa 2020-strategie en het realiseren van concrete resultaten. Ik heb aangegeven het bespreken van het GLB in de context van de Europa 2020-strategie in deze Raad van belang te vinden, maar dat het wel nodig is de maatregelen binnen het GLB te gaan evalueren. De vraag doet zich namelijk voor hoe effectief maatregelen als die voor de jonge boeren en de vergroening in de praktijk zullen uitpakken. Ik heb daarover mijn zorg uitgesproken en aangegeven dat we onze ambities moeten omzetten in daadwerkelijke resultaten.

Internationale agrarische handelsaangelegenheden

(informatie Europese Commissie)

De Europese Commissie heeft de Raad geïnformeerd over de stand van zaken rond een aantal landbouwgerelateerde handelskwesties.

De Europese Commissie vermeldde over de Trans- Atlantisch Vrijhandels- en Investeringsverdragsonderhandelingen(Transatlantic Trade and Investment Partnership, TTIP) dat er nog veel werk te verrichten is. Equivalentie is in de onderhandelingen met de Verenigde Staten een belangrijk uitgangspunt, met name op het gebied van markttoegang, de openbare aanbestedingsregels en de geografisch beschermde aanduidingen. De Europese Commissie gaf aan de huidige stagnatie in de WTO post-Bali-onderhandelingen te betreuren, maar het resultaat op Bali te blijven verdedigen.

Ik heb aangegeven het, zeker in het licht van de huidige Russische boycot, belangrijk te vinden dat de EU inzet op een actieve vrijhandelsagenda zodat nieuwe afzetmarkten voor landbouwers gecreëerd worden. Ik heb opgemerkt dat ik mij in algemene zin zorgen maak over het level playing field voor Europese landbouwers op het terrein van dierenwelzijn in het relatie tot bilaterale en multilaterale onderhandelingen over vrijhandelsakkoorden. In het kader van de WTO moet er dan ook op worden ingezet om dierenwelzijn als zogeheten «non-trade concern» erkend te krijgen.

Als voorbeeld heb ik de invoer van eieren en eiproducten uit de Oekraïne genoemd. Ik heb de Europese Commissie opgeroepen om bij de Oekraïne aan te dringen op hervorming van de wet- en regelgeving ten aanzien van dat punt.

Ten aanzien van de TTIP-onderhandelingen heb ik benadrukt dat het belangrijk is voor Nederland dat er markttoegang gerealiseerd wordt voor kalfsvlees en voor zuivelroomproducten. Ook zouden de fytosanitaire procedures van de Verenigde Staten vereenvoudigd moeten worden en is het van belang dat jenever als een officiële drank erkend wordt.

Commissaris Çiolos gaf aan dat bij de samenstelling van het quotum voor eieren en eiproducten uit de Oekraïne rekening is gehouden met het level playing field in de Europese Unie. Hij verwacht geen grote instroom in de Europese Unie. Ten aanzien van mijn opmerkingen over dierenwelzijn gaf hij aan dat in associatieakkoorden ook aandacht is voor dierenwelzijnaspecten en dat er wordt gestreefd naar wijziging van de wetgeving in die landen. Ook wordt er voor gewaakt dat controles daarop daadwerkelijk uitgevoerd worden.

Onderhandelingen in de Internationale Olijfolie Raad

(informatie Europese Commissie)

De Internationale Overeenkomst voor olijfolie en tafelolijven uit 2005 verstrijkt op 31 december 2014, tenzij de Ledenraad van de Internationale Olijfolie Raad (IOR) besluit tot verlenging. De IOR is een internationale organisatie van olijfolieproducerende landen, waarbij 17 landen en ook de Europese Unie zijn aangesloten. Nederland heeft geen specifieke belangen bij deze internationale organisatie.

Op 24–28 november vindt de reguliere jaarlijkse vergadering van de IOR plaats. De Europese Commissie heeft aangegeven namens de EU in de jaarvergadering te streven naar de verlenging van de internationale overeenkomst met 1 jaar en vooruitgang bij de modernisering van de IOR.

Beleidskader Klimaat en Energie in de periode 2020–2030

(gedachtewisseling)

Tijdens de lunch van de Raad is er van gedachten gewisseld over de landbouwaspecten in het beleidskader voor klimaat en energie in de periode 2020–2030. De Europese Commissie heeft de lidstaten gevraagd naar de zienswijzen over hoe om te gaan met het Klimaat- en Energiepakket voor de land- en bosbouwsectoren.

Ik heb aangegeven dat voor Nederland het handelingsperspectief van het integraal opnemen van emissies door (verandering van) landgebruik en bosbouw (LULUCF) als onderdeel van het Klimaat- en Energiepakket gering is. Er zijn geen grote veranderingen in het landgebruik te verwachten en ook de aanleg van nieuwe bosgebieden is beperkt mogelijk. Ik heb opgemerkt dat Nederland kritisch staat tegenover de kosten van de monitoring van LULUCF in relatie tot de in Nederland te verwachten emissiereductie. Er moet een beperkte emissiemonitoring zijn, waarvan de kosten in verhouding moeten staan met de te verwachten klimaatwinst. Verder heb ik aangegeven van mening te zijn dat een besluit over het opnemen van LULUCF in het Klimaat- en Energiepakket 2030 alleen op basis van een integrale afweging van alle onderdelen van het Klimaat- en Energiepakket kan worden genomen.

Diversen

Russische boycot op Europese landbouwproducten/aanvullende maatregelen zuivelsector

(informatie Europese Commissie)

Tijdens de Raad heeft de Europese Commissie informatie verstrekt over de situatie inzake het importverbod van Rusland van EU-landbouwproducten.

De Europese Commissie gaf aan dat het totale bedrag voor de ondersteuning van de groenten en fruitsector voor de eerste opengestelde steunregeling, nu geschat op 125 miljoen euro, pas definitief vaststaat zodra de lidstaten alle reële bedragen bij de betaalorganen van de lidstaten ingediende declaraties hebben doorgegeven aan de Europese Commissie. Deze declaratie zal Nederland uiterlijk 22 oktober a.s. indienen. Zoals ik in mijn brief van 7 oktober jl. aan uw Kamer al heb gemeld, betekent het reeds (op basis van meldingen van telers) door Nederland gemelde (Kamerstuk 21501–32, nr. 808) bedrag van 2,3 miljoen euro niet dat er ook voor dit bedrag uitgekeerd zal worden. Er kunnen immers meldingen door telers zijn teruggetrokken of na controle kan blijken dat bepaalde (delen van) meldingen niet in aanmerking komen voor een uitkering uit het Noodfonds. Ik zal uw Kamer met een aparte brief informeren over de declaratie die aan de Europese Commissie wordt verzonden.

De Europese Commissie bevestigde dat de situatie in de varkensvleessector de afgelopen weken verslechterd is. De economische omstandigheden zijn tevens verslechterd door onder meer de toename in het aanbod door de reductie in diervoederprijzen.

De Europese Commissie ziet dat de situatie op de zuivelmarkt duidelijk verslechterd is, met name in de Baltische staten en Finland. De zuivelprijzen dalen daar substantieel. In de andere lidstaten zijn mindere grote veranderingen in het prijsniveau te zien. Het is, zo geeft de Europese Commissie aan, voor de vier lidstaten vanwege de wijze waarop de sector in die landen georganiseerd is tevens zeer moeilijk om de verse zuivel te verwerken tot melkpoeder of kaas. De Europese Commissie heeft daarom een maatregel voor de Baltische staten en Finland aangekondigd. De maatregel ziet op het instellen van productiesteun binnen het quotum met een plafond per bedrijf. De maatregel zal, zo gaf de Europese Commissie aan, snel ingesteld moeten worden om een goed effect op de markt te hebben. De Europese Commissie zal de maatregel in een komend Speciaal landbouwcomité (CSA) nader toelichten. De Europese Commissie probeert de maatregel te nemen binnen de huidige beperkte begrotingsmarge. De Europese Commissie zal de lidstaten binnenkort informeren hoe zij denkt gebruik te maken van de huidige begrotingsmarges en de crisisreserve.

Diverse lidstaten gaven aan solidair te willen zijn met de Baltische staten, maar vroegen ook om aandacht voor de moeilijkheden in de varkensvleessector en de groenten- en fruitsector en de reikwijdte van de financiële middelen. Het voorzitterschap gaf aan dit op te zullen pakken in besprekingen in volgende CSA’s. De Poolse delegatie deed het verzoek tot het instellen van exportrestituties. Ik heb daar op, met diverse andere lidstaten, aangegeven tegen te zijn.

Ik heb over de steunmaatregelen voor de groenten- en fruitsector opgemerkt de aanpak van de Europese Commissie te steunen om met nationale volumes te werken op basis van gemiddelde gerealiseerde exportcijfers naar Rusland. Ik heb nogmaals de Europese Commissie verzocht om een goede oplossing te zoeken voor producenten die in de periode tussen het sluiten van de eerste buitengewone maatregelen en bekendmaking van deze sluiting, zich hebben aangemeld.

Ten aanzien van de aangekondigde steunmaatregel in de zuivelsector heb ik aangegeven bereid te zijn om solidair te zijn met de Baltische lidstaten en Finland, maar dat het wel proportioneel moet zijn. Ik heb aangegeven het uiteindelijke voorstel nog te willen bestuderen. Bovendien vind ik dat er dan ook iets tegenover moet staan, zoals bijvoorbeeld een aanpassing van de vetcorrectiefactor. Ik heb verder opgemerkt dat de Nederlandse zuivelsector niet de dupe mag worden van disproportionele meldingen van andere lidstaten, dat het noodzakelijk is om de marktsituatie goed te blijven monitoren en dat Nederland tegen aanvullende maatregelen als exportrestituties en aanbodregulering blijft.

Ik heb de Europese Commissie nogmaals nadrukkelijk verzocht om vrijstellingen van de mededingingsregels te verlenen als optie om de sector zelf mee te laten werken aan het herstel van de markt. Ik heb Commissaris Çiolos gevraagd of hij al heeft gekeken naar de casussen die ik in dit verband bij hem heb aangeleverd. De Commissaris gaf aan dat de juridische dienst van de Europese Commissie meer tijd nodig heeft om de casussen te bestuderen. Dit omdat de vrijstellingen nog niet eerder zijn toegepast en een goede juridische analyse voor toepassing nodig is.

Ook heb ik opnieuw gepleit voor het zoeken naar nieuwe afzetmarkten- en mogelijkheden en de Europese Commissie verzocht om daar actief op in te zetten, onder meer in het kader van handelsakkoorden en veterinaire en fytosanitaire markttoegang.

Hoewel Commissaris Çiolos bij herhaling heeft aangegeven dat de crisismaatregelen die voortvloeien uit de Russische boycot zouden worden gefinancierd uit de onderuitputting binnen het budget van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, heeft de Europese Commissie op 15 oktober jl. een zogenaamde «amending letter» vastgesteld waarin het voorstelt om 344 miljoen euro vanuit de landbouwcrisisreserve te financieren.

Russische boycot op Europese visserijproducten

(Informatie Europese Commissie, politiek akkoord)

De Europese Associatie van Producentenorganisaties van de pelagische visserij heeft gevraagd om de limiet voor het overhevelen van visquota naar volgend jaar te verhogen van 10% naar 30%. De Europese Commissie heeft dit voorstel bestudeerd en de ICES om wetenschappelijk advies gevraagd over de lange termijn effecten van overheveling op de duurzaamheid van de betrokken visbestanden. Uit het advies blijkt dat voor de betrokken bestanden (onder meer makreel, sprot, haring en blauwe wijting) geen reden tot enige bezorgdheid voor de duurzaamheid is. Bij gebruik van de voorgestelde flexibiliteit zal de situatie na twee jaar gelijk zijn aan die wanneer in 2014 en 2015 de jaarlijkse TAC volledig wordt opgenomen. Ik heb, het advies van ICES in ogenschouw nemend, in de Raad gepleit voor eenmalige ruimere mogelijkheid om quotum voor de belangrijkste pelagische bestanden door te schuiven naar volgend jaar. Ik heb daarbij aangedrongen om deze ophoging ook toe te passen op het voor Nederland belangrijke westelijke horsmakreelbestand.

In de Raad is uiteindelijk een politiek akkoord bereikt over de ophoging van de overheveling van de visquota voor de pelagische visserij van 2014 naar 2015 tot 25%.

Aanhouding van een Litouws visserijvaartuig door de Russische grenswacht

(verzoek van Litouwen)

De grenswacht van de Russische Federatie heeft een vissersvaartuig uit Litouwen aangehouden en naar Moermansk gebracht, op beschuldiging dat het schip in de Russische exclusieve economische zone viste. Volgens Litouwen blijkt duidelijk dat het schip uitsluitend viste in een gebied dat valt onder de jurisdictie van de «North East Atlantic Fisheries Commission» (NEAFC) in de Barentszzee. Ook een ander Litouws schip is aangehouden. Litouwen heeft in de Raad aan de Europese Commissie gevraagd om het incident te bespreken met de verdragspartijen bij het NEAFC (de Europese Unie, Noorwegen, IJsland, Denemarken en de Russische Federatie) en de Europese Commissie verzocht al het nodige te doen om te voorkomen dat in de toekomst andere Europese vissersvaartuigen hetzelfde overkomt. De Europese Commissie heeft toegezegd dit in NEAFC verband te zullen bespreken en alle nodige maatregelen te nemen.

Nederlandse schepen vissen niet in het NEAFC-gebied dat in de Barentszzee ligt.

Overige zaken (niet op de agenda van de Landbouw- en Visserijraad)

Rusland (stand van zaken)

Uitzondering mededingingsregels in verband met Russische boycot landbouwproducten

In het Algemeen Overleg met uw Kamer op 8 oktober jl. heb ik u toegezegd u nader te informeren over de vrijstelling van de mededingingsregels voor bepaalde afspraken over aanbodregulering in de sector groenten en fruit. Ik heb hiervoor gepleit omdat Europeesrechtelijk daartoe mogelijkheden bestaan en omdat ik van mening ben dat het goed is als de sector op deze wijze mee kan werken aan het herstel van de markt.

Nederland staat niet alleen in dat verzoek. Verschillende lidstaten hebben bij de Europese Commissie aangedrongen op vrijstelling van de mededingingsregels. Ook het Europees parlement heeft de Europese Commissie op 23 september jl. gevraagd of deze bereid is om vrijstelling te verlenen.

Op verzoek van de Europese Commissie heeft Nederland een aantal casussen overhandigd die in overleg met de sector zijn opgesteld voor mogelijke vrijstellingen, op basis van artikel 222 van de integrale marktordening landbouwproducten (iGMO-verordening), van artikel 101(1) VWEU voor bepaalde afspraken van producentenorganisaties over aanbodregulering en afzetbevordering van tomaat en paprika. Deze casussen zijn uitdrukkelijk bedoeld als verkenningen. Indien vrijstelling mogelijk is en effectief lijkt, dan kan ook naar vrijstelling van de mededingingsegels voor gelijksoortige afspraken voor de andere producten die onder de buitengewone maatregelen vallen gekeken worden. Ik heb, zoals eerder in dit verslag aangegeven, bij de Commissaris aangedrongen op een spoedige reactie met het oog op het tijdig in kunnen plannen van het nieuwe productieseizoen.

Het is op dit moment niet mogelijk om een inschatting te maken van het oordeel van de Europese Commissie over de voorgelegde casussen. Voorwaarde voor vrijstelling is onder meer dat de beoogde afspraken de goede werking van de interne markt niet zullen verstoren. De Europese Commissie zal de casussen daarom moeten toetsen aan de cumulatieve uitzonderingsvoorwaarden van artikel 101 (3) VWEU. De beoordeling van de betrokken afspraken op deze voorwaarden kan tot kritische kanttekeningen leiden. Tenslotte heeft de Europese Commissie heeft ook nog niet eerder van de bevoegdheid tot het verlenen van vrijstelling van de mededingingsregels gebruik gemaakt, zoals de Commissaris ook aangaf.

Een ander punt van aandacht betreft de vraag in hoeverre producenten die geen lid van een erkende producentenorganisatie zijn, deel kunnen hebben aan de beoogde afspraken. Artikel 222 van de iGMO-verordening spreekt van vrijstellingen voor afspraken van erkende producenten- en brancheorganisaties. Dit is een belangrijke vraag voor de effectiviteit van een mogelijke vrijstelling, gelet op het feit dat de meeste groenten- en fruitproducten ook in Nederland voor een significant deel worden geteeld door niet bij een producentenorganisatie aangesloten telers. Deze vraag is op 15 september jl. ook aan de Europese Commissie voorgelegd.

Alternatieve afzetmarkten in verband met Russische boycot landbouwproducten

Bedrijfsleven en overheid hebben de mogelijkheden met betrekking tot het vinden van alternatieve afzetmarkten geïnventariseerd. Dit heeft geresulteerd in een focus op belangrijke afzetmarkten in de EU (versterken marktpositie) en landen buiten de EU (markttoegang en marktpositie) waaronder: Mexico, China, Vietnam, Japan, Brazilië, Colombia en Verenigde Staten.

De exacte invulling van deze extra inzet vereist maatwerk per land. Hierbij zal ook versterkte inzet van onze posten plaatsvinden. Hierbij zijn enkele hoofdlijnen:

  • versterkt inzetten op het verkrijgen van fytosanitaire en veterinaire markttoegang voor concrete producten;

  • versterken van de marktpositie van het «Nederlandse product» in het desbetreffende land door inzet van het handelsbevorderende instrumentarium zoals beursinzendingen en «matchmaking events»;

  • (gerichte) reizen van mijzelf en andere bewindslieden en (extra) handelsmissies.

Voor deze extra inzet worden, naast de reeds beschikbare capaciteit, 2 projectattachés ingezet.

Ik zal mij persoonlijk inzetten voor aantal belangrijke markttoegangsdossiers. Voorbeelden van dossiers zijn groenten en kalfsvlees in China en groenten en fruit, zuivel, kalfsvlees in Brazilië. Missies worden voorbereid op hoogambtelijk en politiek niveau. Recent heb ik onze agrarische producten onder de aandacht gebracht van exporteurs en importeurs in Zuid-Duitsland. Gastronomische klanten zijn overtuigd van de kwaliteit en versheid van het «Nederlandse product»; hopelijk wordt dit gevolgd door de Duitse consument.

Ook mijn collegabewindslieden zetten zich vol overgave in voor het «Nederlandse product». Zo heeft Minister Kamp onlangs in Dubai een warm pleidooi gehouden voor Nederlandse groenten en fruit.

Daarnaast zal het kabinet extra aandacht schenken aan inkomende missies uit «derde landen» door aansprekende programma’s en ontvangst op hoog niveau.

Werktijdverkorting (wtv) in verband met Russische boycot landbouwproducten

Sinds 19 augustus jl. zijn 19 aanvragen in het kader van de werktijdverkorting bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid binnengekomen die te maken hebben met de Rusland-boycot. In deze aanvragen wordt in totaal voor 106 werknemers werktijdverkorting aangevraagd. Tien aanvragen zijn toegewezen, twee afgewezen en zeven zijn nog in behandeling. Er zijn inmiddels vijf verzoeken voor een eerste verlenging binnengekomen (sectoren handel en vervoer).

Tabel: Aantal wtv-aanvragen i.v.m. Russische boycot en aantal werknemers, uitgesplitst naar economische sector (9 okt. 2014)

economische sector

aantal aanvragen

waarvan toegewezen

waarvan afgewezen

waarvan in behandeling

aantal werknemers

Landbouw

5

1

1

3

27

Industrie

1

0

1

0

1

Handel

8

7

0

1

16

Vervoer

2

2

0

0

32

Zakelijke dienstverl.

2

0

0

2

29

Overige dienstverlening

1

0

0

1

1

totaal

19

10

2

7

106

Garantstelling werkkapitaal

Naar aanleiding van de financieel-economische crisis, heeft de overheid destijds in overleg met de banken tijdelijk een garantstelling werkkapitaal ingevoerd. Het kabinet heeft verkend of een openstelling van deze regeling een bijdrage kan leveren aan de oplossing van de problematiek en welke voorwaarden hiervoor van toepassing zijn.

Een effectieve, werkbare regeling blijkt niet onder de geldende staatssteunregels te realiseren. Daarom wordt nu, in overleg met de banken en het bedrijfsleven, gewerkt aan een anders gefundeerde regeling, die marktconform werkt en kostendekkend is. Er wordt nu intensief gewerkt aan de exacte uitwerking van de regeling in overleg met banken en bedrijfsleven en met het Ministerie van Financiën.

Garantie en borgstelling

De bestaande regelingen op het terrein van garantie en borgstelling (Garantie ondernemingsfinanciering, Borgstelling MKB-kredieten en de Groeifaciliteit) kunnen ook worden gebruikt door ondernemers die direct of indirect worden geraakt door het Russische importverbod. De garanties en borgstellingen verlagen het risico voor banken bij het verstrekken van krediet en kan de ondernemer ondersteunen als in een overbruggingsperiode sprake is van omzetverlies of niet kunnen voldoen aan lopende verplichtingen, maar voor een langere termijn wel sprake is van voldoende rentabiliteit. Belangrijk is dat, als gevolg van het Europese staatssteunkader, in deze regelingen onderscheid wordt gemaakt tussen de agrarische en de niet-agrarische sectoren. De primaire agrarische sector is uitgesloten, toeleveranciers, logistiek en afnemers niet. De financier bepaalt zelf of hij gebruik wil maken van de betreffende regeling.

Uitvoering van de Nitraatrichtlijn

Hierbij maak ik van de gelegenheid gebruik u te informeren over ontwikkelingen in het kader van de uitvoering van de Nitraatrichtlijn. Nederland heeft op basis van de maatregelen in het vijfde Actieprogramma van de Europese Commissie een derogatie gekregen voor de periode 2014 tot en met 2017. Hierdoor kunnen Nederlandse graasdierhouders gedurende deze periode onder voorwaarden 250 kg stikstof uit dierlijke mest per hectare per jaar opbrengen in plaats van 170 kg zoals de Nitraatrichtlijn maximaal toestaat.

Ook andere lidstaten onderhandelen met de Europese Commissie over een derogatie. De derogaties van Ierland en Duitsland verliepen, net als die van Nederland, op 1 januari 2014. Ondanks dat Ierland uitstekende monitoringsresultaten van grond- en oppervlaktewater laat zien, heeft de Europese Commissie pas in het voorjaar van 2014 opnieuw een derogatiebeschikking gegeven. In de beschikking zijn verscherpte voorwaarden gesteld waaronder een verhoging van het aantal verplichte controles dat moet worden uitgevoerd. Duitsland laat een negatieve trend zien in de monitoringsresultaten van grondwaterkwaliteit. Op basis daarvan heeft de Europese Commissie het derogatieverzoek van Duitsland niet in behandeling willen nemen en is bovendien een ingebrekestelling tegen Duitsland begonnen. Duitse boeren kunnen daardoor in 2014 geen gebruik maken van een derogatie.

De derogaties van Noord-Ierland en Vlaanderen vervallen eind van dit jaar. Beide onderhandelen op dit moment met de Europese Commissie over hun Actieprogramma. Noord-Ierland heeft net als Ierland gunstige monitoringsresultaten. Toch zal naar verwachting de Europese Commissie pas begin 2015 een beschikking afgeven. Vlaanderen bevindt zich op dit moment nog midden in de onderhandelingen met de Europese Commissie en krijgt een beschikking niet voor het voorjaar van 2015.

Daarnaast is de Europese Commissie ingebrekestellingsprocedures begonnen tegen lidstaten die in haar ogen de Nitraatrichtlijn onvoldoende naleven. Zij is recent door het Europese Hof van Justitie in het gelijk gesteld in de twee verschillende zaken die ze tegen Frankrijk had aangespannen. Op dit moment lopen nog procedures tegen Duitsland, Polen, Slowakije, Griekenland, Bulgarije, Estland, Letland en Wallonië.

Vondst Xylella fastidiosa

Tenslotte wil ik u op de hoogte stellen van een recente vondst van het quarantaineorganisme Xylella fastidiosa in Nederland. Onlangs is bij een Nederlands sierteeltbedrijf op uit Costa Rica afkomstige koffieplanten (Coffea arabica) de bacterie Xylella fastidiosa (verder: Xf) aangetroffen. Deze bacterie heeft een quarantainestatus in de EU en leidt bij een aantal plantensoorten tot ernstige schade. Naar aanleiding van een omvangrijke Xf-aantasting in olijfgaarden in Zuid-Italië in het najaar van 2013, heeft de EU eerder dit jaar noodmaatregelen ingesteld, waaronder een verplichte survey. Vanwege het hoge risicoprofiel van koffieplanten is de survey in Nederland specifiek gericht op deze planten.

Bij een vondst van Xf moeten lidstaten in principe een gebied met een straal van 2 kilometer rond de vondst afbakenen, tenzij aantoonbaar kan worden gemaakt dat verspreiding van de bacterie niet heeft plaatsgevonden. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als er geen relevante vectoren (ziekteverspreiders) in de omgeving van de planten zijn aangetroffen. In het geval van Xf kunnen met name cicaden de bacterie verspreiden.

De NVWA is nader onderzoek gestart naar de mogelijke verspreiding van Xf op en buiten het sierteeltbedrijf. Op het bedrijf bleken nog enkele planten van de oorspronkelijke partij aanwezig te zijn. Deze zijn vastgelegd. De overige planten zijn geleverd aan diverse afnemers in Nederland en andere lidstaten in de EU. De afnemers zijn bekend en geïnformeerd. Ook andere aanwezige waardplanten op het bedrijf zijn onderworpen aan een inspectie en er zijn monsters genomen. Deze zijn negatief bevonden. Bij een eerste inspectie zijn geen cicaden aangetroffen. De NVWA voert nog vervolgonderzoek uit.

Op basis van de tot nu toe bekende informatie lijkt afbakening van het gebied rond de vondst niet noodzakelijk te zijn.

De NVWA heeft de Europese Commissie en lidstaten op 13 oktober 2014 over de vondst geïnformeerd, conform de meldingsverplichtingen van het EU-uitvoeringsbesluit.

BNC-fiche voorstel verordening diergeneesmiddelen

U heeft mij tijdens het Algemeen Overleg Landbouw- en Visserijraad 8 oktober jl. gevraagd naar het BNC-fiche over het voorstel voor een verordening diergeneesmiddelen in het kader van het uitvoeren van de subsidiariteitstoets en het parlementair behandelvoorbehoud. Het fiche zal u op korte termijn, naar verwachting uiterlijk begin november, toegestuurd worden. De reden van het uitstel is de interdepartementale afstemming. In de procedurevergadering van de vaste commissie voor Economische Zaken van 15 oktober jl. heeft u mij gevraagd uw Kamer hierover te berichten.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Bijlage 1. Aangenomen A-punten

Wetgevingswerkzaamheden

  • Voorstel voor een verordening van het Europees parlement en de Raad inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten op de binnenmarkt en in derde landen (eerste lezing)- aanneming van de wetgevingshandeling

Niet-wetgevingswerkzaamheden

  • Speciaal verslag nr. 18/2013 van de Europese Rekenkamer, «De betrouwbaarheid van de resultaten van de verificaties van de landbouwuitgaven door de lidstaten» – aanneming van conclusies van de Raad

  • Verordening (EU) nr..../... van de Commissie van XXX tot wijziging van Verordening (EU) nr. 142/2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot uitvoering van Richtlijn 97/78/EG van de Raad wat betreft bepaalde monsters en producten die vrijgesteld zijn van veterinaire controles aan de grens krachtens die richtlijn- besluit geen bezwaar te maken tegen de vaststelling

Naar boven