21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 762 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 december 2013

Met deze brief informeer ik u over een tweetal correcties die de Europese Commissie heeft toegepast op door Nederland ingediende declaraties bij de Europese landbouwfondsen. In totaal gaat het om een bedrag van € 35,2 miljoen.

De betalingen aan begunstigden uit de Europese landbouwfondsen worden verricht door betaalorganen van de lidstaten. De Commissie blijft echter verantwoordelijk voor het beheer van deze gelden en kan financiële correcties opleggen aan de lidstaten wanneer ze tekortkomingen vaststelt in de controles die nodig zijn om de regelmatigheid van de uitgaven te waarborgen.

De twee correcties maken deel uit van het vierde pakket aan financiële correcties dat de Europese Commissie dit jaar heeft vastgesteld. Met dit pakket vordert de Europese Commissie voor in totaal € 335 miljoen terug bij de lidstaten. Dit pakket komt bovenop de eerdere drie beschikkingen van 2013 waarmee de Commissie € 824 miljoen oplegde aan correcties, waarvan € 0,7 miljoen voor rekening kwam van Nederland.

De twee correcties die nu aan Nederland worden opgelegd hebben betrekking op het perceelsregister en op het debiteurenbeheer van de betrokken betaalorganen.

Perceelsregister

De financiële correctie inzake het perceelsregister is als volgt opgebouwd (in miljoen euro):

Aanvraagjaar 2008 24,1

Aanvraagjaar 2009 5,0

Aanvraagjaar 2010 0,8

Totaal 29,9

Het perceelsregister dient als basis voor de administratieve controles van oppervlaktegebonden subsidies. Bij audits van de Commissie kwamen belangrijke tekortkomingen in de betrouwbaarheid van het register aan het licht, met name doordat percelen te ruim waren ingetekend en de actualiteit niet was geborgd.

Dit leidde in 2009 over de aanvraagjaren 2005 – 2007 tot een correctie van € 16,5 miljoen. De correcties waar het nu om gaat, hebben betrekking op de periode 2008 – 2010.

2008

Met de Nationale Verklaring 2013 (Kamerstuk 33 523, nr. 8) bent u geïnformeerd over het voornemen van de Europese Commissie Nederland een financiële correctie op te leggen van € 35 miljoen, te weten 5% van de gedeclareerde uitgaven. In reactie op dit voornemen hebben mijn diensten met gedegen berekeningen laten zien dat deze correctie niet in verhouding staat tot de ernst van de tekortkomingen en het risico dat de EU-begroting heeft gelopen. Dit heeft erin geresulteerd dat de Europese Commissie in haar beschikking de correctie heeft teruggebracht naar € 24,1 miljoen.

2009 en 2010

Over 2009 bedraagt de correctie, zoals aangegeven in het overzicht, € 5,0 miljoen. Overigens heeft Nederland bij de indiening van de jaarrekeningen over aanvraagjaar 2009 ervoor gekozen € 14,6 miljoen aan gedane betalingen niet bij de Commissie te declareren maar uit de nationale begroting te financieren. Op deze wijze heeft Nederland op eigen initiatief een deel van de mogelijke benadeling van de EU-begroting voor eigen rekening genomen. Dit verklaart waarom nu over 2009 de correctie beperkt blijft tot de genoemde € 5,0 miljoen.

Huidige stand van zaken

Naar aanleiding van de bevindingen van de Commissie heeft Dienst Regelingen het perceelsregister wat zij hanteert vernieuwd door de oude referentielaag met daarin de intekening van de afzonderlijke referentiepercelen te vervangen door een volledig nieuwe referentielaag. Vanaf 2010 worden de betalingen gedaan op basis van deze nieuwe referentielaag. Daarmee is de betrouwbaarheid van het register aanzienlijk verbeterd. Uit het lage correctiebedrag over 2010 blijkt dat ook de Commissie van mening is dat de problemen grotendeels zijn verholpen. Over 2011 en latere jaren staan er geen perceelsregister audits meer open en worden er dan ook geen correcties meer verwacht op dit terrein.

Debiteurenadministratie

De correctie in verband met de debiteurenadministratie bedraagt € 5,3 miljoen. Deze heeft voor een belangrijk deel betrekking op de debiteurenadministratie zoals die werd gevoerd door met name het Productschap Zuivel en het Productschap Vee en Vlees, die in de onderzochte periode (1988 – 2006) nog zelfstandige betaalorganen waren.

Het geschil gaat over aan de Commissie af te dragen incassorente over nog niet geïnde vorderingen. Volgens de Commissie is hier de 50/50-regel van toepassing, hetgeen betekent dat de openstaande vordering, inclusief rente, na 4 jaar1 voor de helft voor rekening van de lidstaat en voor de helft voor rekening van de Commissie komt. Deze regel is van kracht geworden op 16 oktober 2006 en had betrekking op alle vorderingen die op dat tijdstip nog openstonden. Vóór dat tijdstip gold die regel niet en was het zo dat ook wanneer de vorderingen oninbaar bleken te zijn, deze onder bepaalde voorwaarden geheel voor rekening van de Commissie kwamen.

Het is in hoofdzaak een juridisch geschil dat zich op drie punten toespitst:

  • 1. Volgens de Commissie had Nederland incassorente moeten heffen op achterstallige vorderingen toen dat nog niet formeel in de toepasselijke EU-verordeningen geregeld was (in 1993 en 1995); Nederland bestrijdt dat.

  • 2. De Commissie heeft nodeloos lang gewacht met haar instemming dat de vorderingen oninbaar waren. Had de Commissie haar instemming al vóór 16 oktober 2006 gegeven (het verzoek daartoe werd door Nederland al in 2003 gedaan), dan was er niets aan de hand geweest, omdat de oninbare vorderingen dan geheel voor rekening van de Commissie zouden zijn gekomen. De Commissie is echter pas in 2009 met de oninbaarheid van deze vorderingen akkoord gegaan, zonder dat daar nieuwe feiten voor waren aangedragen. Hierdoor is de 50/50-regel op deze vorderingen van toepassing en moet een zeer groot bedrag aan incassorente aan de Commissie worden afgedragen.

  • 3. Er is sprake van vorderingen op 9 verbonden bedrijven. 8 daarvan waren vóór 2002 al failliet of ontbonden. Van slechts één bedrijf stond de vordering op 16 oktober 2006 nog open.

Ik kan mij niet vinden in het oordeel van de Commissie inzake de debiteurenadministratie en zal deze zaak daarom voorleggen aan het Gerecht van de EU.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Of 8 jaar als er een zaak is aangespannen bij een nationale rechtbank

Naar boven