21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 745 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 september 2013

Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de Landbouw- en Visserijraad die op 23 september jl. plaatsvond in Brussel. Ook informeer ik u over de triloog tussen de Raad, de Europese Commissie en het Europees Parlement (EP) over de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) welke plaatsvond op 24 september. Tot slot informeer ik u over landbouwsubsidies in relatie tot de stierenvechtsector, het visserijprotocol met Kaapverdië en «choke species».

Hervorming GLB

Stand van zaken

De voorzitter van de Raad benadrukte dat voldoende tijd nodig is voor de implementatie van het nieuwe GLB in de lidstaten en het opstellen van uitvoeringsregels door de Europese Commissie. De voorzitter erkende dat het Europees Parlement het GLB-akkoord van 25 juni jl. anders beziet in relatie tot de aan het Meerjarig Financieel Kader gerelateerde onderwerpen en dat het Europees Parlement nog niet akkoord kon gaan ten aanzien van de verordeningen over directe betalingen en plattelandsontwikkeling.

De Raad heeft zich daarop in haar vergadering van 23 september beraden en besloten het Europees Parlement tegemoet te komen met een beperkt aangepast onderhandelingsmandaat. De aanpassingen betreffen:

  • De nationale plafonds voor het plattelandsbeleid worden opgenomen als bijlage in de Plattelandsverordening. De Europese Commissie kan deze vervolgens aanpassen door middel van gedelegeerde handelingen.

  • In het plattelandsbeleid wordt het cofinancieringspercentage voor de minder ontwikkelde regio’s, de «outermost regions» en de Egeïsche eilanden verhoogd van 75% naar 85%.

Een meerderheid van de lidstaten kon instemmen met dit aangepaste mandaat, enkele lidstaten waren hierop tegen (Polen en Tsjechië stemden tegen, Hongarije onthield zich van stemming).

Hervorming GLB – triloog 24 september 2013

De Europese Commissie, de Raad en het Europees Parlement zijn tijdens de triloog van 24 september jl. tot een politiek akkoord gekomen. Het Europees Parlement heeft daarbij ingestemd met een akkoord conform het beperkt aangepaste Raadsmandaat en wat betreft de overige resterende MFK-gerelateerde punten ingestemd met het Raadsmandaat van juni.

Het Europees Parlement (COMAGRI) zal 30 september stemmen over de wetgevende teksten waarin het bereikte akkoord is opgenomen. Later dit jaar zal plenair in het Europees Parlement gestemd worden waarna de Raad ook de teksten definitief zal vaststellen. Ik ben tevreden met het bereikte resultaat. De benodigde uitvoeringsregelgeving kan nu snel opgesteld worden en de implementatie ter hand genomen.

Diversen – Afrikaanse varkenspest (African swine fever)

Verzoek van de Poolse delegatie

Polen heeft tijdens de Raad de Europese Commissie verzocht om extra inspanningen te leveren om de insleep van Afrikaanse varkenspest in de Europese Unie te voorkomen. Daarnaast heeft Polen, vooruitlopend op een eventuele uitbraak, verzocht om financiële compensatie voor de bestrijding van een uitbraak, de herbevolking en voor de gevolgschade ten gevolge van marktverstoringen.

Diverse lidstaten ondersteunden het Poolse verzoek. Commissaris Borg gaf aan de zorg over insleep van de Afrikaanse varkenspest te delen. De Commissaris meldde dat al verschillende maatregelen in werking zijn gesteld, onder meer een bufferzone in Litouwen. Ten aanzien van het verzoek van Polen om vergoeding van financiële indirecte schade, gaf de Commissaris aan dat de fase om te beoordelen of financiële indirecte schade vergoed zou moeten worden, nog niet is aangebroken. De Europese Commissie zal in een later stadium bezien of een dergelijke vergoeding opportuun is. Indien dit het geval mocht zijn, denkt Commissaris Borg aan vergoeding van schade geleden als gevolg van verlies aan vertrouwen door de consument.

Diversen – Transparantie van TRACES

verzoek van de Nederlandse delegatie

Conform mijn toezegging tijdens het Algemeen Overleg over Dierproeven met uw Kamer van 15 mei jl. (Kamerstuk 32 336, nr. 14) heb ik in de Raad aandacht gevraagd voor transparantie over aantallen dieren voor dierproeven in TRACES (het Europees systeem voor notificatie, certificering en monitoring van zendingen dieren en producten van dierlijke oorsprong binnen de Europese Unie en bij import en export).

Commissaris Ciolos bevestigde het belang van het TRACES systeem en verzekerde dat alle bewegingen van dieren worden verzameld. Daarbij gaf hij aan dat gegevens worden gepubliceerd maar dat bij publicatie van gegevens wel vertrouwelijkheidsregels in acht worden genomen, hetgeen betekent dat alleen anonieme gegeven gepubliceerd worden. De Commissaris deed een oproep aan lidstaten om tijdig informatie op te nemen in het systeem. Tevens zal in de week volgend op de Raadsvergadering in een bijeenkomst van experts bekeken worden hoe het systeem verbeterd zou kunnen worden.

Diversen – Europese bossenstrategie

Presentatie van de Europese Commissie

De Europese Commissie heeft tijdens de Raad haar nieuwe Europese bossenstrategie gepresenteerd. De eerste EU-Bossenstrategie dateert van 1998. Doel was het bevorderen van duurzaam bosbeheer in de lidstaten door coherentie aan te brengen in beleid en uitvoering, om zodoende de concurrentiekracht van de bossensector te vergroten en het Europese bos als belangrijke natuurlijke hulpbron in stand te houden. Twee jaar geleden constateerde de Commissie dat de strategie aan belang inboette en niet meer inspeelde op de nieuwe uitdagingen vanuit ondermeer het klimaat- en energiebeleid. Op 20 september jl. is de nieuwe strategie gepubliceerd.

Uit de presentatie werd duidelijk dat de Europese Commissie streeft naar een efficiënt bronnengebruik door middel van een integrale brede aanpak. Belangrijk zijn daarbij beginselen van duurzaam beheer welke op basis van objectieve criteria gemeten zouden moeten worden. De Europese Commissie zal de objectieve criteria samen met de lidstaten nader uitwerken. De Europese Commissie noemde als belangrijke instrumenten voor het bosbeleid de tweede pijler van het GLB, Horizon 2020, de structuurfondsen en LIFE+. De Europese Commissie streeft ernaar deze uitwerking in 2014 gereed te hebben. Daarna zal in 2018 de strategie opnieuw tegen het licht gehouden moeten worden en bekeken of de strategie een positief effect heeft gehad.

Onder de lidstaten is brede steun voor deze nieuwe strategie.

Diversen – stand van zaken agrarische handelspolitiek

Informatie van de Europese Commissie

Commissaris Ciolos heeft de Raad geïnformeerd over de stand van zaken in de onderhandelingen die de Europese Commissie voert over bilaterale handelsakkoorden en ontwikkelingen in de aanloop naar de ministeriële WTO- conferentie in Bali in december.

De Commissaris gaf aan dat het akkoord in Bali is gericht op handelsfacilitatie. Landbouw zal daar ook een onderdeel van uitmaken. Uitgangspunt voor de Europese Commissie is dat geen afbreuk gedaan mag worden aan de «Green Box» (nationale ondersteuning van de landbouw welke geen handelsverstorende effecten heeft en daarom is toegestaan).

Commissaris Ciolos ziet een mogelijk compromis in het tijdelijk verlenen van een ontheffing voor ontwikkelingslanden voor maatregelen die bedoeld zijn om voedsel op te kopen en vervolgens onder de eigen bevolking te distribueren. Daarbij tekent Commissaris Ciolos wel aan dat hij aan deze concessie voorwaarden verbindt zoals bijvoorbeeld het delen van gegevens over voorraden. De exportrestituties staan voor de Europese Commissie niet ter discussie zolang niet gesproken kan worden over gebonden voedselhulp (het geven van nationale productie als voedselhulp) en handel door staatsbedrijven.

Naast de aanloop naar de WTO-conferentie zijn er op dit moment meer dan 20 bilaterale onderhandelingen gaande. Commissaris Ciolos benadrukt dat niet alleen defensieve Europese belangen maar ook offensieve belangen in de onderhandelingen een plaats moeten krijgen. De Europese Commissie wil graag het totaalpakket voor ogen houden en niet enkel haar belangen per akkoord verdedigen maar aandacht houden voor de gevolgen van akkoorden voor de gehele agrarische sector. Belangrijke punten in de onderhandelingen zijn met name de bescherming van Europese geografische aanduidingen, aandacht voor het blijven ondersteunen van ontwikkelingslanden en een evenwicht in offensieve en defensieve belangen voor de landbouw.

Met de Verenigde Staten wordt momenteel onderhandeld over een Transatlantic Trade and Investment Partnership («TTIP»). In juli heeft hierover een eerste ronde plaatsgevonden. Landbouw zal van het TTIP een belangrijk onderdeel uitmaken. De Europese Commissie gaf aan met name oog te hebben voor de bescherming van geografische aanduidingen en non-tarifaire belemmeringen als hormoongebruik in de vleesproductie en het respecteren van Europese (fyto)sanitaire regelgeving.

De onderhandelingen met Canada naderen een eindfase. De Commissaris gaf aan dat de Europese Commissie zich onder meer hard maakt voor de bescherming van geografische aanduidingen (met name bepaalde kwaliteitskazen en zuivelproducten) en de tariefcontingenten voor vlees.

In april 2012 zijn de onderhandelingen met Japan van start gegaan. Op dit moment wordt gewacht op concessies van de zijde van Japan op het gebied van landbouw teneinde in een later stadium mogelijk van Europese zijde toezeggingen te kunnen doen op het gebied van industriële producten. In november wordt door de Europese Commissie een bezoek gebracht aan Japan om Europese producten te promoten. Doel is mede een politiek en economisch signaal van het belang van een kwaliteitsbenadering van producten af te geven.

Diverse lidstaten riepen de Europese Commissie op zich in te zetten voor de bescherming van Europese geografische aanduidingen en te letten op een evenwichtige balans ten aanzien van de tariefcontingenten.

Ik heb aangegeven dat de ontwikkelingen in de WTO van belang zijn voor het mondiale systeem voor handel in landbouwproducten en dat ik voorstander ben van een ambitieus akkoord met de Verenigde Staten. Landbouw moet daar een belangrijk onderdeel van zijn. Ook heb ik opgemerkt dat in Nederland gewerkt wordt aan een position paper met daarin specifieke punten die voor Nederland van belang zijn. Ik heb met name genoemd dat in het kader van «non trade concerns» dierenwelzijn onderdeel zouden moeten zijn van de onderhandelingen. Ik heb daarbij aangegeven dat het niet de bedoeling kan zijn dat onze standaarden op het gebied van dierenwelzijn naar beneden bijgesteld worden als gevolg van het TTIP. Hiermee geef ik invulling aan de motie Ouwehand/Thieme (Kamerstuk 21 501-32, nr. 738).

Diversen – congres «Shaping Europe’s organic future together».

Informatie van het voorzitterschap

Het voorzitterschap gaf aan dat doel van het congres was om bij te dragen aan herziening van de Europese regelgeving inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten. Het voorzitterschap concludeerde dat het noodzakelijk is om de biologische productie en de etikettering van biologische producten op nationaal en Europees niveau nader uit te werken. Het verkopen van milieuvriendelijke producten zou bevorderd moeten worden, goede informatieverstrekking over biologische producten aan consumenten is nodig, evenals samenwerking in internationaal verband. De Europese Commissie verwees naar haar recent gehouden consultatie. Zij merkte op dat de vraag naar biologische producten toeneemt en dat het vertrouwen in certificeringsystemen daarom goed dient te blijven. De Europese Commissie zal een actieplan opstellen om dit laatste te garanderen. Ook werkt de Europese Commissie aan voorstellen om de huidige regelgeving te herzien. In de Landbouw- en Visserijraad van oktober zal hierop worden teruggekomen.

Diversen – Informatie 33e conferentie van betaalorganen

(Dublin, 25–26 april 2013)

Informatie van de Ierse delegatie

Ierland verwees kort naar het verslag van de conferentie. De Europese Commissie onderstreepte opnieuw het belang van de afronding van een definitief besluit over het GLB.

Diversen – Verslag van conferentie inzake genetisch gemodificeerde organismen (GGO)- vrije teelt (Moravske Toplice, 23 augustus 2013)

Informatie van de Sloveense delegatie

Slovenië vroeg aandacht voor de (promotie van de) productie van eiwithoudende gewassen. Tijdens de conferentie is onder meer gesproken over instrumenten ter stimulering van de productie en het uitwisselen van goede praktijken. Diverse lidstaten onderstreepten het belang hiervan. In reactie op het verzoek van enkele lidstaten om (verduidelijking van) maatregelen inzake de (promotie van de) productie van eiwithoudende gewassen, gaf de Europese Commissie aan dat het nieuwe GLB diverse mogelijkheden daartoe bevat.

Zij wees op onder meer vrijwillige gekoppelde steun aan sectoren (voor bijvoorbeeld peulvruchten) en de mogelijkheid om in het kader van de vergroeningsmaatregelen aan ecologisch van belang zijnde arealen steun te geven. Ook de tweede pijler (onderzoek en ontwikkeling, landbouwmilieumaatregelen) kan gebruikt worden om de teelt van eiwithoudende gewassen te bevorderen. Deze instrumenten zouden niet alleen in de Donau-regio maar ook in andere regio’s van de Europese Unie benut kunnen worden.

Overig

Landbouwsubsidies en stierenvechtsector

In de beantwoording op de inbreng van de Tweede Kamer in een Schriftelijk Overleg over de Landbouw- en Visserijraad van 15 juli 2013 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 726) heb ik aangegeven na het zomerreces terug te komen op de vragen van de leden van fractie van Partij voor de Dieren over landbouwsubsidies in de relatie met de stierenvechtsector.

De leden van de PvdD-fractie vroegen hoe ik uitvoering zal geven aan de aangenomen motie Thieme inzake het niet verstrekken van landbouwsubsidies aan de stierenvechtsector (Kamerstuk 33 551, nr. 16) en of ik de Kamer daarover op de hoogte wil houden.

Binnen de mij beschikbare mogelijkheden van het rechtskader van het GLB zal ik in Brussel de positie van het Nederlandse parlement inzake de landbouwsubsidies aan de stierenvechtsector naar voren brengen. Bij de behandeling van het Spaanse plattelandsontwikkelingsprogramma in het beheerscomité zal ik nagaan of de Spaanse regering deze ongewenste vorm van subsidiëring heeft opgenomen in haar programma en zo nodig de Nederlandse positie in deze naar voren brengen.

Daarnaast wijs ik op de Nederlandse inbreng bij de EU-strategie dierenwelzijn.

De hoofdpunten van de Nederlandse inzet voor deze strategie zijn nadrukkelijk aan de orde geweest bij de formulering van conclusies en verklaringen over deze strategie in de Landbouw- en Visserijraad. Indien de Commissie voornemens is een nieuw regelgevingkader ook voor andere dieren dan de voor de landbouw gehouden dieren van toepassing te laten zijn, zal ik dit krachtig ondersteunen. Indien dit aan de orde is zal ik u op de gebruikelijke wijze hierover informeren.

De leden van de PvdD-fractie vroegen wat de stand van zaken is aangaande het wetsvoorstel dat stierenvechten tot immaterieel cultureel erfgoed verklaart en of ik kan aangeven wat de consequenties hiervan kunnen zijn voor (Europese) subsidies voor stierenvechten. Ook vroegen de leden van de PvdD-fractie of ik de mening deel dat er geen subsidies verstrekt dienen te worden die bijdragen aan ernstige vormen van dierenleed, zoals stierenvechten.

Ik veronderstel dat de leden van de PvdD-fractie hier doelen op de Spaanse nationale wetgeving ter zake. Mogelijk neemt Spanje in oktober van dit jaar een wetsvoorstel aan om stierenvechten en de tradities/feesten die ermee samenhangen tot cultureel erfgoed te verklaren.

Dit is een nationale Spaanse aangelegenheid en ik kan niet aangeven wat hiervan de mogelijke consequenties zijn voor (Europese) subsidies. Tevens verwijs ik u naar mijn antwoorden op de door de leden Thieme en Ouwehand gestelde Kamervragen van 6 maart 2013 (Aanhangsel Handelingen II, 2012/13, nr. 1843).

Ik vind dat waar mogelijk dierenleed moet worden tegengegaan en zeker niet worden bevorderd met publieke middelen. Waar opportuun zal ik dit bilateraal bij collega’s aankaarten.

Visserijprotocol Kaapverdië

Naar aanleiding van vragen van uw Kamer gesteld tijdens het AO Landbouw- en Visserijraad van 18 september jl. over het onderhandelingsmandaat voor het visserijpartnerschap met Kaapverdië, geef ik hierbij aan volgens welke criteria ik dit visserijprotocol zal beoordelen.

Ten eerste moet de overeenkomst passen binnen de kaders van het nieuwe Gemeenschappelijke Visserijbeleid en de Europese doelstellingen met betrekking tot de verduurzaming van het externe visserijbeleid. Kaapverdië moet niet alleen kunnen profiteren van de financiële vergoeding van de Europese vloot voor de toegang tot de Kaapverdische wateren en de bijdrage aan de lokale werkgelegenheid, maar ook van de steun voor de versterking van de lokale visserijsector en de middelen voor het ontwikkelen van een duurzaam visserijbeleid.

Ten tweede mogen de vangsten van EU-vaartuigen niet concurreren met lokale visserij en uitsluitend betrekking hebben op het surplus (die delen van de visbestanden die niet door lokale vissers worden benut).

De overeenkomst moet ten derde passen binnen de kaders van duurzame visserij. Dit houdt in dat de bepaling van de visserijmogelijkheden past binnen de best beschikbare wetenschappelijke adviezen van de regionale organisatie voor visserijbeheer in de Atlantische Oceaan (ICCAT) en conform is aan de ICCAT-beheerplannen voor geelvin- en grootoogtonijn.

Tenslotte dient in de overeenkomst een mensenrechtenclausule te zijn opgenomen.

Wanneer het ontwerpprotocol wordt voorgelegd aan de Raad zal ik mijn standpunt bepalen en hierover uw Kamer informeren.

Choke species

Naar aanleiding van het Algemeen Overleg van 18 september jl. informeer ik u hierbij over choke species (soorten met relatief lage vangstmogelijkheden). Choke species maken onderdeel uit van de uitvoeringsagenda van de aanlandplicht. Als de quota voor deze choke species vol zijn gevist en ook de flexibiliteitsbepalingen volledig zijn benut, moet de visserij worden stilgelegd, waardoor de doelsoortquota niet opgevist kunnen worden. Allerlei bijvangstsoorten kunnen op deze wijze beperkend zijn, waaronder rog, tarbot, en schar. Ik wil op een zo kort mogelijke termijn inzicht krijgen in de problematiek rondom choke species en mogelijke oplossingen.

Ik heb IMARES gevraagd dit onderwerp te verkennen en hoop binnenkort de resultaten van deze studie te kunnen bespreken met de sector.

De sector vreest verder dat bij de introductie van een Total Allowable Catch (TAC) voor ongereguleerde soorten, zoals poon, mul en zeebaars de TACs zo laag zullen worden vastgesteld dat zij ook beperkend zullen werken, met andere woorden «choke species» worden in de gemengde visserij.

Gelet op het advies van ICES over de zorgelijke toestand van de zeebaars zijn vangstbeperkende maatregelen voor deze soort echter wel noodzakelijk. Een aantal lidstaten heeft een voorkeur om dat te bereiken met technische maatregelen. De Commissie heeft deze lidstaten opgeroepen om regionaal technische maatregelen af te spreken en deze nationaal te implementeren. Op initiatief van Nederland zullen de Noordzeelidstaten hier binnenkort over spreken. Relevante stakeholders worden betrokken bij de voorbereiding. Mochten de lidstaten niet tot overeenstemming komen, dan kan de Europese Commissie alsnog een voorstel doen voor een TAC voor zeebaars.

Op dit moment loopt er een gezamenlijk onderzoek van vier lidstaten (Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, België, Nederland) naar de visserij in het Kanaal. Hieruit zal moeten blijken of maatregelen voor de bescherming van mul noodzakelijk zijn en indien ja, welke maatregelen genomen kunnen worden. Mijn inzet is dat in oktober een high-level meeting van de vier landen zich zal buigen over het advies en de eventueel noodzakelijke maatregelen om de vangsten te beperken.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven