21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 722 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 juni 2013

Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de Landbouw- en Visserijraad die plaatsvond op 24 en 25 juni jl. in Luxemburg. De Raad heeft daarin een akkoord bereikt over het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Aansluitend zijn de uitkomsten van de Raad vanochtend door het Ierse voorzitterschap in een triloog met het Europees Parlement en de Europese Commissie besproken. Deze triloog is vanmiddag gevolgd door een bespreking in de Commissie Landbouw en Plattelandsontwikkeling (COMAGRI) van het Europees Parlement. Daarmee is een principeakkoord over het GLB voor de periode 2014–2020 bereikt.

Tijdens de Raad is één punt onder diversen besproken, ingediend door Duitsland, Oostenrijk, Slowakije en Tsjechië. Dit betrof de gevolgen voor de landbouw van de recente overstromingen in deze landen.

Tevens informeer ik u met deze brief over een tweetal toezeggingen in het Algemeen Overleg Landbouw- en Visserijraad van 19 juni jl. met betrekking tot de jonge landbouwersregeling en de implementatie van EU-regelgeving.

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

(Politiek akkoord)

Raad, Europese Commissie en Europees Parlement bereikten een principeakkoord over de vier verordeningen die tezamen het GLB vormen: de verordening directe betalingen, de plattelandsverordening, de horizontale verordening en de integrale gemeenschappelijke marktordening (iGMO).

Vergroening

De Raad heeft een akkoord bereikt over een ambitieuze invulling van de vergroening van het GLB. Naast de door de Europese Commissie voorgestelde vergroeningsmaatregelen (permanent grasland, gewasdiversificatie en ecologische aandachtsgebieden) krijgen lidstaten de mogelijkheid om ook equivalente vergroeningsmaatregelen te nemen, via agrarisch natuurbeheer of alternatieve maatregelen. Deze equivalentie krijgt de vorm van een lijst met alternatieve vergroeningsmaatregelen die als gelijkwaardig worden beschouwd aan de drie door de Europese Commissie voorgestelde maatregelen.

Nadrukkelijk is op mijn verzoek afgesproken dat deze lijst van alternatieve, equivalente vergroeningsmaatregelen een dynamische lijst is, waaraan doorlopend nieuwe maatregelen kunnen worden toegevoegd. Daardoor kunnen ook certificaten voor duurzame productie zodra deze zijn uitontwikkeld aan de lijst worden toegevoegd als zij equivalent zijn. Hiermee komt er ruimte voor een ambitieuze en tegelijkertijd ondernemersgerichte vergroening.

Ik ben voorts tevreden dat de maatregel voor het behoud van blijvend grasland is aangescherpt. Gevoelige graslanden, bijvoorbeeld gelegen in Natura-2000 gebieden, worden nu extra beschermd. Ook ben ik blij dat landschapselementen meetellen voor de invulling van ecologische aandachtsgebieden. Het percentage ecologisch aandachtgebied dat boeren op hun bouwland moeten aanwijzen start met 5% in het jaar 2015. Na evaluatie in 2017 kan op voorstel van de Europese Commissie worden besloten tot een verdere ophoging naar 7%. In dit kader acht voor een goede uitvoering van belang dat ook landschapselementen gelegen op grond zonder toeslagrechten meegenomen kunnen worden. Dit betekent een vereenvoudiging van de uitvoering doordat Nederland niet al voor de start van het nieuwe GLB een groot aantal landschapselementen in het perceelsregister hoeft op te nemen.

Ik heb, conform de aangenomen motie Graus/Dijkgraaf (Kamerstuk 21 501-32, nr. 664), in de onderhandelingen gepleit voor het loskoppelen van de vergroeningspremie en de basispremie. Mede naar aanleiding van mijn pleidooi was de sanctie op het niet voldoen aan vergroeningseisen in de Landbouw- en Visserijraad van 18–19 maart jl. vergaand teruggebracht naar maximaal 25% van de vergroeningspremie bij bijzondere gebeurtenissen zoals herhaling van de overtreding. Nu is de sanctie verder verzacht in de eerste jaren na invoering van de vergroeningsmaatregelen. De sanctie kan in het eerste drie jaar maximaal oplopen tot resp. 15, 20 en 25%. Hiermee is tegemoet gekomen aan de wens van uw Kamer en tegelijkertijd invulling gegeven aan het verplichtende karakter van vergroening zoals op 8 februari jl. besloten door de Europese regeringsleiders in hun onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader.

De Nederlandse voorstellen over de rol van agrarische natuurverenigingen (boerencollectieven) in de realisatie van de vergroening zijn door de Raad en het Europees Parlement omarmd. Deze boerencollectieven krijgen bijvoorbeeld de gelegenheid om deels samen invulling te geven aan de verplicht in te richten ecologische aandachtsgebieden.

Markt- en prijsbeleid

In de integrale Gemeenschappelijke Marktordening (iGMO) is opgenomen dat erkende producentenorganisaties en interbrancheorganisaties onder bepaalde voorwaarden regels mogen vaststellen, die algemeen verbindend verklaard kunnen worden.

Op verzoek van Nederland is tijdens de Landbouw- en Visserijraad van 18–19 maart jl. afgesproken dat die algemeen verbindendverklaring ook betrekking kan hebben op regels op het gebied van diergezondheid, plantgezondheid en voedselveiligheid. Melkproduc(en)ten waren daarvan echter uitgesloten. Om te voorkomen dat de zuivelsector deze mogelijkheden als enige zou ontberen, heb ik er in de Raad sterk op aangedrongen dat ook de zuivelsector optimaal gebruik kan maken van de mogelijkheid om producenten- en interbrancheorganisaties op te richten en gebruik kan maken van de algemeen verbindendverklaring. Uiteindelijk is die wens gehonoreerd. Ongelijke behandeling van verschillende sectoren is daardoor voorkomen en ook de zuivelsector krijgt nu alle gelegenheid om initiatieven op bijvoorbeeld het gebied van duurzaamheid en diergezondheid te ontplooien.

Na de al eerder afgesproken afschaffing van de melkquotering per 2015, waaraan in dit akkoord niet wordt getornd, is tussen Raad, Europees Parlement en Europese Commissie overeengekomen ook de huidige suikerquotering per 2017 te beëindigen. Daarmee is een belangrijke stap gezet op weg naar een verdere marktoriëntatie in twee sectoren waar Nederland zowel op Europees als mondiaal gebied een prominente rol speelt.

Jonge boeren

Belangrijk punt in de discussie was de aard, vormgeving en mate van verplichtheid van de steun aan jonge boeren. Mede dankzij mijn voortdurende inzet is na lange onderhandelingen besloten dat lidstaten verplicht worden extra steun aan jonge boeren te geven via een zogenaamde «top-up» op de directe betalingen. Hiervoor dient maximaal 2% van de enveloppe voor directe betalingen (1e pijler GLB) te worden aangewend. Daarnaast kunnen lidstaten er voor kiezen om ook via het plattelandsbeleid (2e pijler GLB) jonge boeren extra te steunen.

Directe betalingen

De Raad heeft afgesproken dat er, conform de Nederlandse inzet, in 2020 in de regel in elke lidstaat of regio binnen een lidstaat sprake moet zijn van een gelijke hectarepremie. Beperkte afwijkingen van deze regel zijn onder voorwaarden mogelijk. Verder is – mede op Nederlands verzoek – afgesproken dat de gehele periode tot 2020 kan worden gebruikt voor een geleidelijke overgang van het huidige systeem van directe betalingen naar het nieuwe systeem.

De Raad is het eens geworden over maximumpercentages van de enveloppe voor directe betalingen die mogen worden gebruikt voor gekoppelde betalingen.

In lidstaten die nu nog gekoppelde betalingen kennen, wordt dit percentage gemaximeerd op 13% en in lidstaten die nu geen gekoppelde betalingen kennen op 8%. Hiernaast mogen lidstaten er voor kiezen om maximaal 2% van de enveloppe in te zetten voor gekoppelde betalingen ten behoeve van eiwitgewassen.

In lijn met de wens van uw Kamer is mijn voortdurende inzet gericht geweest op beperking van de mogelijkheden voor gekoppelde betalingen. In het licht van het krachtenveld, waarbij zowel het Europees Parlement als vele lidstaten zich uitspraken voor meer mogelijkheden voor gekoppelde betalingen, ben ik tevreden met het behaalde compromis over de gekoppelde betalingen.

In beginsel is voorts afgesproken dat betalingen tussen 150.000 en 300.000 euro worden gekort met een nader vast te stellen percentage en betalingen boven 300.000 euro eveneens met een nader vast te stellen percentage. De definitieve besluitvorming hierover zal plaatsvinden in het kader van de afronding van de besluitvorming tussen Raad, Europees Parlement en Europese Commissie over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2014–2020.

Plattelandsbeleid

In het besluit over het plattelandsbeleid (2e pijler GLB) wordt nu 75% Europese cofinanciering geboden voor maatregelen ten behoeve van milieu, klimaatadaptatie en klimaatmitigatie. Door mijn inzet was in de algemene oriëntatie van de Landbouw- en Visserijraad van 18–19 maart jl. daaraan toegevoegd dat ook steun voor investeringen ten behoeve van milieu, klimaatadaptatie en klimaatmitigatie voor dit verhoogde EU-cofinancieringspercentage in aanmerking komt. Deze toevoeging is blijven staan.

De Raad heeft voorts besloten een voorziening te treffen waarmee dubbele betaling (voor vergroening en agrarisch natuurbeheer) wordt voorkomen.

Ook in het plattelandsbeleid is de mogelijkheid opgenomen voor boerencollectieven in het agrarisch natuurbeheer. De Nederlandse ervaringen en ideeën op dit terrein hebben aan de basis gestaan van de opname van deze mogelijkheid in het nieuwe GLB.

De reeds door regeringsleiders in hun akkoord over het Meerjarig Financieel Kader opgenomen mogelijkheid om maximaal 15% van de nationale enveloppe voor directe betalingen zonder nationale cofinancieringsverplichting in te zetten voor bijvoorbeeld duurzaamheid en innovatie in het plattelandsbeleid is gehandhaafd. Daadwerkelijke inzet van dit instrument is pas aan de orde bij de besluitvorming over de precieze invulling van alle onderdelen van het nieuwe GLB binnen de individuele lidstaten.

Vervolgproces

Het nu bereikte akkoord over het nieuwe GLB voor de periode 2014–2020 is een principeakkoord tussen die drie instituties die sinds het verdrag van Lissabon gezamenlijke bevoegdheid hebben over het GLB: Raad, Europees Parlement en Europese Commissie. De verordening directe betalingen, de plattelandsverordening en de horizontale verordening werden met unanimiteit door de Raad vastgesteld. De integrale gemeenschappelijke marktordening (iGMO) kon rekenen op de instemming van 25 lidstaten. Twee lidstaten hebben zich van stemming onthouden. Ik heb, net als 24 andere lidstaten, voor alle vier vastgestelde GLB-verordeningen gestemd. De Europese Commissie heeft bij monde van de aanwezige Landbouwcommissaris ingestemd met het akkoord.

Ook de landbouw- en plattelandscommissie (COMAGRI) van het Europees Parlement heeft het akkoord vanmiddag besproken. Formeel is het akkoord definitief aan de parlementszijde na plenaire stemming in het Europees Parlement, die naar verwachting is september zal plaatsvinden. De Raad zal de wetgevingsteksten formeel vaststellen na de gebruikelijke linguïstische controle, waarschijnlijk in juli.

Na publicatie van de verordeningsteksten zal de Europese Commissie uitvoeringsbepalingen moeten opstellen en met de lidstaten bespreken. Naar verwachting zal de Europese Commissie deze uitvoeringsbepalingen in de loop van september en oktober presenteren. Op basis van de vastgestelde verordeningen en uitvoeringsbepalingen kan vervolgens tot gedetailleerde invulling van de afspraken in Nederland worden besloten. Ik zal uw Kamer uiterlijk begin november informeren over mijn voornemens voor de wijze van implementatie in Nederland.

Diversen

Waterschade

(Informatie van de Duitse, Oostenrijkse, Slowaakse en Tsjechische delegaties)

Duitsland, Oostenrijk, Slowakije en Tsjechië vroegen aandacht voor de schade aan de landbouw als gevolg van de wateroverlast in de afgelopen weken. De betreffende lidstaten verzochten de Europese Commissie om notificaties van in dit kader te verlenen staatssteun en – indien nodig – aanpassingen van hun plattelandsontwikkelingsprogramma's zo snel mogelijk te behandelen. Ook sloten de betreffende lidstaten een beroep op het Solidariteitsfonds van de EU niet uit. Landbouwcommissaris Ciolos heeft zijn medewerking voor een snelle procedure toegezegd en de spelregels voor een tegemoetkoming uit het Solidariteitsfonds toegelicht.

Overig

Jonge Landbouwersregeling

In het Algemeen Overleg voorbereiding Landbouw- en Visserijraad van 19 juni jl. heb ik u aanvullende informatie toegezegd over de Jonge Landbouwersregeling. Met deze regeling wordt tijdelijk, maar doelgericht steun verleend aan jonge agrariërs voor de kosten van bedrijfsovername in combinatie met investeringen in duurzame bedrijfsmiddelen. De regeling is geëvalueerd in 2011 (Kamerstuk 32 500 XIII, nr. 199). Uit de evaluatie van de regeling in 2011 blijkt dat 2/3 van de jonge agrariërs die een bedrijf overnemen (gemiddeld 600 per jaar) gebruik maakt van deze regeling. Voor de Jonge Landbouwersregeling is in 2014 5,3 miljoen euro beschikbaar, waarvan 2,5 miljoen euro op grond van het amendement Koopmans/Snijder-Hazelhoff.

De 1,2 mln. euro zoals opgenomen in de budgettaire tabel voor 2013 is beschikbaar voor betalingen op eerder (in 2009, 2010 en 2011) aan jonge agrariërs verstrekte subsidies. De 5,3 mln. euro betreft het te publiceren openstellingsplafond voor deze regeling in 2013, d.w.z. het maximumbedrag waartoe het ministerie subsidiebeschikkingen kan afgeven. De betalingen op deze subsidiebeschikkingen vinden verspreid over de jaren 2013 t/m 2016 plaats

De regeling zal in 2015 opnieuw geëvalueerd worden.

Implementatie van Europese regelgeving

In het eerder genoemde Algemeen Overleg is mij gevraagd te berichten omtrent de nationale implementatie van Europese regelgeving met zo min mogelijk extra lasten voor burgers en bedrijven («geen nationale koppen»). Momenteel wordt gewerkt aan de afronding van het brede onderzoek naar de nationale implementatie van Europese regelgeving naar aanleiding van de motie Van der Burg (Kamerstuk 29 515, nr. 2013). De minister zal u hier na de zomer over informeren. Hierin worden ook drie richtlijnen op het agroterrein doorgelicht.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Lijst van A-punten

  • Besluit tot benoeming van een lid van de raad van bestuur van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; goedkeuring

Naar boven