21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 678 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 januari 2013

Met deze brief informeer ik u over de onderwerpen die op de agenda staan van de Landbouw- en Visserijraad die op 28 januari plaatsvindt in Brussel, alsmede over mijn inzet tijdens die bijeenkomst.

Op de agenda van de Raad staan, naast een presentatie van het werkprogramma van het op 1 januari jl. aangetreden Ierse voorzitterschap, zowel landbouw- als visserijonderwerpen. Op het gebied van de landbouw wordt opnieuw gesproken over de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en – onder diversen – over de naleving van de groepshuisvesting voor drachtige zeugen en over de schoolfruit- en melkprogramma’s van de EU. Op het vlak van de visserij komen de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB), de onderhandelingen tussen de EU en Noorwegen over gezamenlijk beheerde bestanden en technische en controlemaatregelen in het Skagerrak aan de orde.

Werkprogramma Iers voorzitterschap

(Presentatie van het voorzitterschap)

Het Ierse voorzitterschap zal in de Landbouw- en Visserijraad zijn werkprogramma voor het komende halfjaar presenteren. Het voorzitterschap heeft voor deze Raadsformatie drie prioriteiten vastgesteld:

  • De hervorming van het GLB, met als doel een politiek akkoord in de Raad van juni;

  • Het wetgevingspakket voor dier- en plantgezondheid, waarvan de voorstellen in maart door de Europese Commissie worden gepresenteerd;

  • De hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid, met als doel een politiek akkoord in de Raad van juni.

Hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

(Oriënterend debat)

De Raad zal een oriënterend debat voeren over de wetgevingsvoorstellen van de Europese Commissie voor de hervorming van het GLB. Op dit moment staan alle vier de verordeningen geagendeerd, maar het is nog onzeker welke onderdelen daarvan besproken zullen worden.

Ik zal interveniëren langs de lijnen van de kabinetsreactie op de wetgevingsvoorstellen van de Commissie (Kamerstuk 28 625, nr. 137), de toezeggingen uit het Algemeen Overleg behandelvoorbehoud GLB van 14 december 2011 en overige correspondentie ter zake met uw Kamer. Ik steun het streven van het voorzitterschap om in juni tot een politiek akkoord te komen.

Hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB)

(Gedachtewisseling)

Het voorzitterschap zal met de Raad van gedachten wisselen over het verdere proces van behandeling van de voorstellen van de Europese Commissie voor de hervorming van het GVB. Een inhoudelijke discussie is niet voorzien.

De Raad heeft in 2012 een algemene oriëntatie1 vastgesteld over de voorstellen voor de basisverordening, de gemeenschappelijke marktordening en het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV). Het Ierse voorzitterschap zet nu in op een politiek akkoord in de Landbouw- en Visserijraad van juni van dit jaar. Het Europees Parlement heeft ten aanzien van de gemeenschappelijke marktordening reeds zijn positie bepaald en zal dit naar verwachting in februari doen voor de basisverordening en in mei voor het EFMZV.

Ten aanzien van zowel de basisverordening als het EFMZV zal de algemene oriëntatie nog verder moeten worden uitgewerkt. Naar het oordeel van het voorzitterschap gaat het op politiek niveau met name om de aanlandplicht, de institutionele aspecten van de meerjarenplannen, de milieuverantwoordelijkheden van de lidstaten en de verdelingsaspecten binnen het EFMZV.

Naar mijn oordeel is het van belang dat de Raad dit jaar besluiten neemt over de hervorming van het GVB, om de verduurzaming van het visserijbeleid niet te frustreren. Besluitvorming vooruitschuiven naar 2014 zal waarschijnlijk tot ernstige vertragingen leiden, gelet op de verkiezingen voor het Europees Parlement en het aflopen van de termijn van de huidige Europese Commissie in dat jaar. Ik steun dan ook het streven van het voorzitterschap om in juni tot een politiek akkoord te komen.

Visserijonderhandelingen EU-Noorwegen

(Stand van zaken)

De Raad zal van gedachten wisselen over de stand van zaken in de onderhandelingen tussen de EU en Noorwegen over de visserijovereenkomst voor 2013 tussen beide partijen. Het is de EU en Noorwegen in december 2012 niet gelukt om tot overeenstemming te komen over de Total Allowable Catches (TACs; totale toegestane vangsthoeveelheden) voor de gezamenlijk beheerde visbestanden en over de ruil van vangstmogelijkheden.

Daardoor kon tijdens de Landbouw- en Visserijraad van december 2012 de besluitvorming over dit gedeelte van de verordening voor de TACs en quota voor de EU in 2013 nog niet worden afgerond. De resultaten van een akkoord tussen EU en Noorwegen worden meegenomen in een aanpassing van die verordening. De derde onderhandelingsronde vindt plaats van 15 tot en met 18 januari in Ierland.

Over de inhoud van deze onderhandelingen en de inzet van het kabinet daarin is uw Kamer eerder geïnformeerd in de geannoteerde agenda’s voor de Landbouw- en Visserijraden van oktober en november 2012 (Kamerstukken 21 501-32, nrs. 642 en 656). Op basis van de resultaten van de derde onderhandelingsronde zal ik mijn inbreng in de komende Raad nader bepalen.

Technische en controlemaatregelen voor de visserij in het Skagerrak

(Oriënterend debat)

De Raad zal van gedachten wisselen over een pakket van maatregelen voor het Skagerrak (ten noorden van Denemarken) dat tot doel heeft uitvoering te geven aan gemaakte afspraken tussen Noorwegen en de EU met betrekking tot het Skagerrak. Het pakket omvat onder meer een aanlandplicht, verhoging van minimale maaswijdten en controle met camera’s aan boord. Op het moment dat een visser na aanwezigheid in het Skagerrak in een ander gebied visserijractiviteiten gaat uitoefenen, blijven de bepalingen uit de verordening op hem van toepassing gedurende de rest van zijn visreis. De maatregelen hadden eigenlijk per 1 januari 2013 moeten ingaan en kennen een stapsgewijze aanpak, die nodig is omdat er weinig ervaring is met de aanlandplicht. Vanwege vertraging in de behandeling van dit voorstel van de Europese Commissie zal de aanlandplicht in het kader van deze technische maatregelen waarschijnlijk met 1 jaar worden uitgesteld. Aan de Raad liggen twee vragen voor. De eerste vraag is of andere manieren van controle even effectief zouden zijn als CCTV (camera’s), waarbij moet worden opgemerkt dat Noorwegen geen CCTV verplicht zal stellen; dit is een interne EU maatregel. De tweede vraag is of de voorwaarden voor de aanlandplicht regionaal op maat zouden moeten worden gemaakt.

Ik ben positief over de richting van het voorstel, maar er moet wel ruimte worden gehouden om de bepalingen aan te passen als dat nodig blijkt te zijn. Ik steun de maatregel van de aanlandplicht, al zal het een hele klus zijn om die te handhaven. Echter, de bepalingen mogen Nederlandse vissers niet belemmeren om hun vangstmogelijkheden te benutten. Als de bepalingen ook van toepassing zijn op de Noordzee, zodra vissers daar komen vanuit het Skagerrak, kunnen ze Nederlandse vissers ervan weerhouden om in het Skagerrak actief te zijn. Deze doorwerking op andere gebieden dan het Skagerrak loopt naar mijn oordeel vooruit op de besluitvorming over de hervorming van het GVB.

De kosten van monitoring met camera’s aan boord zijn een aandachtspunt. Eventuele alternatieve controlemaatregelen, zoals waarnemers aan boord of controle van de vangstsamenstelling aan wal, zouden even (kosten)effectief moeten zijn als camera’s aan boord. Die kosteneffectiviteit en de toepasbaarheid van al deze maatregelen moeten in de praktijk worden getoetst alvorens ik tot een oordeel kan komen. Overigens dienen de controlemaatregelen van Noorwegen natuurlijk even effectief te zijn als die van de EU. Waar het gaat om regionaal maatwerk voor de aanlandplicht vind ik dat dit in dit specifieke geval zeker kan. Het is vooral zaak deze verordening niet meteen als precedent te zien voor de invulling van een algemene aanlandplicht in het kader van een hervormd GVB, maar met het oog daarop juist te leren van de ervaringen met de maatregelen in het Skagerrak.

Diversen

Naleving van de groepshuisvesting voor drachtige zeugen per 1 januari 2013

(Informatie van de Europese Commissie)

De Europese Commissie zal de Raad informeren over de realisatie in de EU-lidstaten van verplichte groepshuisvesting voor drachtige zeugen. Deze verplichting is op 1 januari 2013 in werking getreden. Nederland heeft afgelopen najaar de Europese Commissie (en de Tweede Kamer) geïnformeerd dat per 1 januari 2013 in Nederland naar verwachting 93 procent van de bedrijven aan de verplichting zou voldoen, 5 procent de bedrijfsactiviteiten zou beëindigen en 2 procent in gebreke zou blijven. Ik zet me er voor in dat de verplichting tot groepshuisvesting voor drachtige zeugen in Nederland volledig wordt nageleefd en dat op bedrijven waar individuele huisvesting nog voorkomt handhavend wordt opgetreden. De NVWA is inmiddels volop bezig met het inspecteren van de bedrijven en legt bij niet-naleving lasten onder dwangsom op.

Schoolfruit- en melkprogramma’s

(Presentatie door het voorzitterschap)

Het voorzitterschap zal aan de Raad een presentatie geven over de schoolfruit- en melkprogramma’s van de EU. De inhoud van de presentatie is nog niet bekend.

Het schoolfruitprogramma is bedoeld als laagdrempelige stimulans om schoolgaande kinderen samen (in de klas) fruit en groente te laten eten en het schoolmelkprogramma stimuleert kinderen om zuivelproducten te consumeren en te zorgen voor een uitgebalanceerd dieet. De programma’s hebben hetzelfde doel (blijvend goede eetgewoonten bevorderen), maar de wijze waarop subsidie wordt verstrekt verschilt. Bij de schoolfruitregeling betaalt de EU de helft van de kosten van het verstrekte fruit. Bij schoolmelk wordt een vast bedrag per eenheid product verstrekt.

De staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Een niet-bindende afspraak in de Raad die het Europees Parlement een indicatie geeft van de opstelling van de Raad, met het oog op de verdere behandeling/amendering in eerste lezing.

Naar boven